In de NRC vandaag een artikel van een ex lid van D66 over de discussie armoede in de die partij. Ik keek er niet van op. Of wel misschien, dat er in al die jaren niets veranderd is.
In 2007 wilde ik landelijk voorzitter worden van D66 om de trend naar betutteling door de Haagse machten (allemaal van Mierlo groupies) te doorbreken. Dat lukte me niet. Deels omdat ik een niet zo handige campagnevoerder was, deels door machinaties van Gerard Schouw die toen als interimvoorzitter de belangen van Pechtold behartigde, deels doordat de partij die richting niet wilde. Ingrid van Engelshoven won, Joris Bakker (nu eerste kamerlid) mocht programma’s schrijven voor Pechtold, de twee krullebollen die D66 naar de ondergang hadden geleid werden weer binnengehaald (de Graaf en Van Boxtel), de mensen die Loesewies gesteund hadden op een zijspoor gezet. Schouw werd beloond met kamerzetels die hij vervolgens inruilde voor een lobbyisteninkomen.
Toen kon ik me daar nog over opwinden, nu weet ik dat het vechten tegen de bierkaai was. Kijk voor een boeket van toenmalige sores elders op de site.
Een paar jaar later ben ik vertrokken, nadat ik en anderen die discussie wilden en een behoorlijk ledenblad steeds waren afgetroefd door de clan in Den Haag.
Niet om mijn gelijk te halen maar om te laten zien dat dit soort onderwerpen eindeloos kunnen doorsudderen, verwijs ik graag naar mijn artikel uit 2008 (!) met de titel D66 moet niet de Pechtold partij worden. Tja.
D66 heeft geen partijraad of een ledenforum waar gestemd kan worden. Sterker, discussie ontbreekt meestal. Onderstreept door de ‘ledenbijeenkomst’ nadat de partij zich in het nieuwe kabinet had gestort. Zie de NRC.