Sinds de Tweede Wereldoorlog geldt de Verenigde Staten als de hoeder van de internationale rechtsorde. De belangrijkste democratie ter wereld. Althans, zo ziet Amerika zichzelf. In de rede waarmee president Biden zich terugtrok uit de verkiezingsstrijd verwoordde hij het Amerikaanse zelfbeeld: een speciaal land, een buitengewoon land, ‘het meest krachtige idee in de geschiedenis van de wereld’.
Ook veel niet-Amerikanen zien het land zo, en het staat buiten kijf dat Amerika de wereldorde zoals we die kennen heeft geschapen. Niet uit goedertierenheid of hoge idealen, maar omdat ze in het Amerikaanse belang was. En in ons belang. We hebben ervan geprofiteerd, al heeft de VS zelf die orde met grote regelmaat overtreden, in Korea en in Vietnam, om maar twee heikele punten te noemen.
Toch hield Amerika zijn status als handhaver van de rechtsorde en als voorbeeldige democratie. Het einde van de Koude Oorlog en het einde van de ingegraven vijandbeelden hebben die rol steeds meer ter discussie gesteld. Leeft Amerika nog naar de orde die het land zelf heeft geschapen? Of is het een steeds opportunistischer gebruiker ervan, de elementen die van pas komen naar voren schuivend, wat minder bruikbaar is wegmoffelend?
Is Amerika nog steeds een voorbeeld? Vergeet, als u kunt, even Donald Trump als een unieke chaoot die het Amerikaanse politieke systeem en de internationale orde bedreigt. Het is al langer bezig. Sinds de val van de muur is de Verenigde Staten aan het schuiven, struikelend over zijn eigen hegemonie en de illusie dat er nu een unipolar world was ontstaan, waarin niet voorbeelden maar daden de toon zetten.
De 21ste eeuw is vooralsnog niet vriendelijk voor die vermeende unieke supermacht. De aanval op 9/11 kwam als een koude douche. Het was niet een aanval ‘op onze manier van leven’ zoals president Bush zei, maar een aanval op imperialistisch gedrag, zoals alle terreur bedoeld om een extreme reactie uit te lokken. Amerika beet, begon een ‘war on terror’, negeerde internationale fora en startte twee oorlogen onder dubieuze voorwendsels, die in Irak ronduit gebaseerd op leugens. Zoals alle oorlogen leidden ook deze tot grove schendingen van de internationale rechtsorde.
Amerika maakte van stond af aan duidelijk dat het gedrag van Amerikaanse soldaten nooit en te nimmer door het Internationaal Strafhof (ICC) besproken kon worden. De VS erkent het hof niet. In 2002 nam het Amerikaanse Congres een wet aan die de VS niet toestaat samen te werken met het hof, de American Services Protection Act, door critici de The Hague Invasion Act genoemd. De angst dat het hof gebruikt kon worden voor politiek gemotiveerde vervolging van Amerikaanse soldaten, is niet onterecht, maar zo wordt het wel moeilijk soldaten en leiders van andere de regels overtredende landen te vervolgen.
Soldaten misdroegen zich in Irak, maar belangrijker was dat de Amerikaanse regering zijn eigen regels en principes schond door marteling toe te staan en ruim toe te passen. We zitten nog steeds met de gevangenis op Guantanamo Bay, waar zonder proces vele tientallen mensen gevangen werden gehouden. Niet vergeten is de erfenis van black sites in Amerika vriendelijk gezinde landen, vaak met onfrisse regimes. De schade voor Amerika’s aanzien was groot.
De verkiezing van Barack Obama, op zich een feest voor de democratie, veranderde weinig aan het glijdend vlak waarop het land verkeerde. Obama wilde Guantanamo sluiten maar botste op de grenzen van presidentiële macht. Onthullingen van Edward Snowden over Amerikaans diplomatiek optreden werden niet op hun inhoud beoordeeld maar op de ‘roekeloosheid’ van de onthuller. In het Midden-Oosten stuurde president Obama soms persoonlijk drone aanvallen, zoals Lyndon Johnson in de Vietnam-oorlog zich boog over doelen voor bombardementen.
President Trump maakte er een punt van om zijn eerste bezoek af te leggen aan Arabische landen die mensenrechten en de democratische rechtsstaat vijandig gezind zijn. De moord op een journalist, in opdracht van de baas van Saoedi-Arabië, werd in Washington bekritiseerd, maar de Amerikaanse regering was al snel weer beste vrienden met Mohammed bin Salman. Er moesten deals gemaakt worden – met Israël en later met schoonzoon Jared Kushner die financiële deals zag hangen. Ook president Biden slikte aanvankelijke kritiek snel weer in.
De mislukte staatsgreep van Trump op 6 januari en zijn corruptie van de democratie met verkiezingsleugens heeft het aanzien van Amerika als democratische rechtsstaat fundamentele schade berokkend. Een nieuwe verkiezingen van Donald Trump en de sinistere groepen achter hem zou die democratie wel eens om zeep kunnen helpen.
Was de internationale rechtsorde toch al een wankel en vrij interpreteerbaar geheel, de oorlogen in Oekraïne en in Gaza hebben pijnlijk blootgelegd hoe hypocriet het Westen en vooral de Verenigde Staten is. President Biden kwalificeerde de wreedheden van Rusland in Oekraïne als ‘genocide’ en het lijdt geen twijfel dat Rusland de regels van het oorlogsrecht, de Geneva Conventions, met voeten heeft getreden. Biden heeft president Poetin een oorlogscrimineel genoemd en opgeroepen bewijsmateriaal te verzamelen om hem voor het gerecht te brengen. Tja, dat is lastig als de VS het ICC niet erkent en de aanklachten tegen premier Netanyahu en de leiding van Hamas negeert.
De VS erkent wel het Internationaal Gerechtshof, het andere gerechtshof in Den Haag, maar legt evenzogoed uitspraken die het land niet bevallen naast zich neer. Dat gold bijvoorbeeld voor de uitspraak in Nicaragua vs. US waarin het in retrospect desastreuze Midden-Amerikabeleid van Ronald Reagan werd bekritiseerd. Natuurlijk heeft de zaak die Zuid-Afrika heeft aangespannen tegen Israël wegens genocide in Gaza vooral betekenis als middel om de hypocresie van de VS aan de kaak te stellen. Hoe de uitspraak ook uitvalt, het zal Amerikaans beleid niet beïnvloeden, maar wel de wereldopinie.
Het laatste restje geloofwaardigheid van Amerika, van het Westen, is in Gaza gesneuveld. Amerika liet zijn bondgenoot Israël zijn gang gaan, zonder zijn eigen macht te gebruiken om dat optreden in te tomen toen het, al snel, de normen van beschaafd gedrag overtrad. De internationale rechtsorde werd door Amerika genegeerd. De wegens oorlogsmisdaden aangeklaagde premier werd door een gepolitiseerd Amerikaanse Congres met alle egards ontvangen. Het maakte het gemakkelijker voor de provocateur Victor Orban om namens de EU op bezoek te gaan bij voorstanders van een andere wereldorde.
The Economist publiceerde in juli een interessant artikel gewijd aan de 75ste verjaardag van de Geneva Conventions. Het stemde niet vrolijk. Het artikel concludeerde dat de erosie van het respect voor internationale oorlogsregels – en, mag je zeggen, alle internationale rechtselementen – alleen maar erger zal worden ‘nu de wereld een nieuwe periode van grootmacht rivaliteit’ betreedt. Omfloerst concludeert het dat ‘sommige westerse officials’ steeds meer denken dat China of Rusland het oorlogsrecht zal negeren. Dat is hen dan wel erg gemakkelijk gemaakt doordat het westen zelf zich niet aan de regels houdt. Vandaag niet, gisteren niet, al een hele tijd niet.
Een optimist kan hopen dat de horror van Gaza de ogen opent en misschien een opening kan bieden om de regels aan te scherpen of nog eens te onderstrepen wat we al geregeld hebben. De pessimist, misschien de realist, kan alleen maar verwachten dat de internationale rechtsorde blijvend ondermijnd is. De optimist kan hopen dat een verlies van Donald Trump in november de erosie van de democratische rechtsstaat in Amerika kan stoppen maar ook in dat geval moeten we concluderen dat het beeld van de VS als superdemocratie, een voorbeeld dat in stelling gebracht kan worden tegen anti-democraten als Orban, Erdogan en Modi, om niet te spreken over dictators als Poetin en Xi, aan flarden is.
De beschuldiging van hypocrisie van het westen en meer speciaal van de Verenigde Staten staat tegenover het machtsrealistische cynisme van Rusland en China. Voor de slachtoffers is het om het even. Gebeten door de kat of door de hond, ze lijden en sterven. Thomas Hobbes is een betere gids voor deze tijd dan Hugo de Groot.