Het is zwaar werk, ondankbaar, maar iemand moet het doen. Voor u houd ik de opiniepagina’s van de Wall Street Journal bij. Het is belangrijk wat daar wordt gedebiteerd, de WSJ is de grootste krant van Amerika en, anders dan de andere speeltjes van Rupert Murdoch (ik bedoel niet de vrouwen die zich door hem laten bedriegen) zoals Fox News en The New York Post, wordt de Journal serieus genomen. Nou ja, met enig voorbehoud. In journalistieke kringen staat de krant voor gedegen reportages en inzichtrijke artikelen. De opiniepagina, dat is een heel ander verhaal.
De hoofdredacteur van de krant was enige jaren de voormalig correspondent van de Financial Times, Gerard Baker. Ik vond hem ooit een interessant observeerder, iemand die het desastreuze presidentschap van kleine Bush van context voorzag. Hij schreef in die tijd ook regelmatig over zijn leven in de VS, dochters die naar school gingen, en dergelijke. Maar onder Bush ging hij native, werd Amerikaans op de manier van een bekeerling die geloof omarmt.
Hij bleef in Amerika. In 2004 stapte Baker over naar The Times, en in 2009 naar de Wall Street Journal. Daar maakte hij naam door journalisten te ontslaan die in zijn (en Murdochs) ogen te progressief waren. De regering-Obama kon niets goed doen, dat spreekt voor zich.
Baker zocht regelmatig controverse op en zijn krant gaf Trump veel ruimte. Zelf moest Baker in januari 2018 vertrekken en sindsdien is het editor at large, met een column waarin hij voorspelbaar rechtse praat verkoopt, meer extreem conservatief met een vleugje racisme, dan Trumpiaans radicaal rechts. Vijf dagen na Bidens inauguratie schreef Baker een column waarin hij rechts Amerika bang maakte – Trump aanhangers zouden een heropvoedingsprogramma moeten ondergaan. Niet ironisch bedoeld.
Ah well, genoeg Baker. Soms vallen journalisten die je ooit bewonderde van hun voetstuk. Maar zijn houding vertelt iets over de Wall Street Journal.
The Wall Street Journal opinie pagina is interessant omdat een groot deel van weldenkend conservatief Amerika die tot zich neemt. Dit zijn mensen die The New York Times onverdraaglijk links vinden en die niet naar Fox News kijken (ook niet naar CNN trouwens). Het zijn mensen die beslissingen nemen in grote bedrijven en instellingen. Kortom, de Wall Street Journal is invloedrijk.
Wat verrast in een krant van enige status is de haat. Niet de ze-zitten-allemaal-achter-me-aan haat van de Trumpies (de krant heeft na 6 januari afstand genomen van de staatsgreeppleger) maar ongebreidelde haat tegen de ‘radicale Democraten’ en president Biden. Ik moet toegeven dat het fascineert. Hoe kunnen ze van iets dat gemeten aan elke standaard kwalijk is, of een Republikeinse blunder, iets maken om Biden in een kwaad daglicht te stellen. Het lukt ze steeds weer.
Hoe kunnen ze het onverdedigbare verdedigen? Niet 6 januari maar wel dat Supreme Court rechter Clarence Thomas zich laat feteren door een rechtse miljardair (en dat Thomas’ vrouw een ferm supporter is van Trumpiaanse leugens en antidemocratische stellingnames – en zeg nou niet dat de twee daar bij het ontbijt niet over praten en dat het er dus niet toe doet). Het verwijderen van twee zwarte vertegenwoordiges uit het congres van Tennessee (en het niet verwijderen van een blanke vrouw): er wordt diep getast in de kijk-naar-jezelf modus waarin schandelijk optreden wordt goedgepraat met een al of niet vermeend schandelijk optreden van de Democraten.
U zult denken: wat doet het ertoe, zo’n krant voor de rijke elite. Ik denk dat dit de invloed van negativisme onderschat. Deze lui hebben Fox News niet nodig, ik vermoed dat de vulgaire domheid van de zender hen zelfs tegenstaat. Maar de Wall Street Journal biedt een respectabele manier om tekeer te gaan tegen alles wat hen in modern Amerika niet aanstaat. Als u soms niet begrijpt hoe ogenschijnlijk verstandige conservatieven de meest ridicule ideeën hebben over wat er in Washington gebeurt als Democraten er de macht hebben, dan is de Wall Street Journal de verklaring.