‘Valt wel mee’ watch
De functie van persvoorlichter van de Amerikaanse president wordt onderschat. In verreweg de meeste gevallen is hij of zij degene die nieuw beleid of voorstellen presenteert of uitlegt. Hij beantwoordt vragen van journalisten die dagelijkse het Witte Huis volgen, context kennen en kunnen interpreteren en soms, zoals bleek bij de Irak-oorlog, kunnen worden gestuurd. Hij geeft informatie, zet de toon. Hij kan een boodschap doorgeven, een gerucht stoppen, waarschuwen of zelfs buitenlandse regeringen dreigen. Vaak is het de eerste kans om een bepaald ‘frame’ te presenteren. Een buitenkans.
Zijn gehoor moet de persvoorlichter vertrouwen, anders werkt het niet. Journalisten moeten ervan op aankunnen dat ze niet worden voorgelogen, gebruikt of bedrogen. In ruil daarvoor accepteren ze soms stilte of beperkt gebruik van informatie, zijn ze bereid de door de regering gewenste boodschap door te geven, al of niet met kanttekeningen. Een persvoorlichter balanceert op een wankel koord. Hij moet loyaal zijn aan zijn baas maar tegelijk ook aan zijn gehoor. Cruciaal is dat hij zijn geloofwaardigheid bewaart. Jerald terHorst vertrok in 1974 toen Gerald Ford president Nixon gratie verleende. TerHorst wist van niets en had zijn gehoor juist verteld dat dit niet zou gebeuren. Hij stond te kijk en trok daaruit de enig mogelijke conclusie.
Het is dan ook onverstandig om meteen al de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de persvoorlichting te grabbel te gooien zoals president Trump afgelopen week deed. Hij stuurde zijn persvoorlichter naar de briefing room met aantoonbare onzin over het aantal bezoekers van de inauguratie. Sean Spicer vertelde wat de baas hem had opgedragen. Gaf leugens door. Spicer werd loopjongen, blijkbaar zonder eigen kritisch vermogen. Gisteren ging Spicer in de herhaling door Trumps ‘geloof’ te verdedigen dat wel vijf miljoen mensen in november illegaal gestemd hadden.
Spicer had zichzelf al kwetsbaar gemaakt door op de dag van de inauguratie een bijeenkomst zonder vragen te organiseren, éénrichtingsverkeer over hoe fantastisch en groots het allemaal ging worden. Ook de eerste persbijeenkomst met de leugens over de inauguratie was een monoloog. Vragen waren niet toegestaan. Spicer verweet de journalisten met wie hij moet samenwerken dat ze ‘opzettelijke valse verslagen’ hadden geschreven. Op bezoek bij de CIA liet de president zelf nog eens weten dat hij journalisten het laagste van het laagste vindt.
Zo heeft de regering Trump een van de belangrijkste middelen om boodschappen door te geven al meteen om zeep geholpen. Waarschijnlijk denken Trump en zijn adviseurs dat ze andere kanalen kunnen gebruiken om hun ‘alternative facts’ aan de man te brengen. Ze zullen er spijt van krijgen. Als ze de steun van de bevolking nodig hebben voor controversieel beleid, zoals ongetwijfeld een keer zal gebeuren, zal het Witte Huis geen geloofwaardige persvoorlichting hebben. Het woord van de president, via zijn voorlichter, zal betwijfeld worden. Dat is niet alleen dom, het is onverantwoord.