De deels outsider: inzicht in moderne (succesvolle) populisten.

Janan Ganesh is een weekendcolumnist van de Financial Times. Iemand die je aan het denken zet. Meestal. Zijn Citizen of Nowher- column van zaterdag had als thema ‘the partial outsider’. Ik wil u de essentie ervan niet onthouden.

Hij begint met een observatie over een tentoonstelling in de Royal Academy met tekeningen van Michelangelo, Leonardo en Raphael, allemaal gedeeltelijk outsiders in Rome, en hoe dat hun genie verklaart. Juist die positie, bedenkt hij, gaf de kunstenaar een originele visie en een zeker ongeduld met de gevestigde orde.

Hij vervolgt: ‘De optimale positie in het leven is die van deels outsider. Dat wil zeggen, iemand gehandicapt genoeg in een gegeven milieu verkeert om de dingen te zien die anderen missen, maar er niet zo vervreemd van is dat hij of zij niet in staat is om met het systeem te werken. Niet alle deels outsiders laten iets na, maar een disproportioneel deel van van hen die wel iets nalaten kwalificeert als deels outsider.’ Okay, laat dat even tot u doordringen.

Wat voegt deze observatie toe aan ons inzicht in de persoon Donald Trump? Hij is een product van New York maar niet van Manhattan. Stedelijk maar niet goedgemanierd op de ons-kent-ons-manier. Rijk, maar via de bouw en niet via de financiële wereld. Opgegroeid niet ver van de elite, dichtbij genoeg om hun zwakke punten te zien, en ver genoeg ervandaan om te blijven plukken aan het litteken van ressentiment tegen ondergane minachting.

Ganesh dacht ooit dat de ondergang van het moderne populisme zou liggen in het feit dat hun leiders rijke hypocrieten waren. Nu realiseert hij zich dat een authentieke Hadjememaar, een echte boer Koekkoek, nooit zover zouden komen dat ze het establishment in stelling brachten tegen zichzelf. Wie wel wisten hoe ze dat moeten doen: Boris Johnson, Nigel Farage en Marie LePen. Allen hoogopgeleid, deel van de elite, afkomstig uit de hoofdstad maar hun populisme zich richtend tegen de elite daar. Zie ook Trump.

Die hoofdstad-gebondenheid spreekt haast voor zich, zegt Ganash, want iemand van buiten zou daar niet eens aan toekomen. Inderdaad: ‘Het vergt de onwaarschijnlijke kwaliteiten van een Napoleon of een Lincoln om de citadel binnen te dringen, helemaal van buitenuit.’ Elon Musk en Peter Thiel, buitenlanders die al lang deel zijn van de elite, zijn andere voorbeelden van de kracht van een deels outsider.

Er is wat je noemt een ‘optimale mate van outsider zijn’. ‘Je wilt de wereld zien vanuit een hoek van pak weg 45 graden’. Meer dan dat levert een leven van spanning op. Minder, het risico van irrelevantie. Ganash zet David Cameron in deze laatste hoek, net als Eden en in Amerika de oude Bush. Mensen die klaargestoomd werden voor greatness en de benodigde elementen ervoor hadden, maar die simpelweg te gemakkelijk op hun plek zaten in de elite. Ze hadden niet de capaciteit om op te schudden. ‘Behalve origineel denken heeft de deels outsider een soort dierlijk instinct dat voor hoge ambten van onschatbare waarde is.’

Ganash’ inzicht vind ik behulpzaam om Trump te plaatsen. De gekwetste underdog die zich richt tegen de elite die altijd op hem neerkeek is een historisch fenomeen. Populisten hebben die gekwetstheid gemeen, ontlenen er energie aan en inzichten in hoe ze kunnen stangen, opjagen en macht verwerven via de onderbuik. Onze eigen haatzaaier, een jongen met Indische wortels uit katholiek Venlo, dubbel regionaal, uit de partij gezet en geminacht, heeft wel iets van het patroon. Gefrustreerd amok maken met geen ander doel dan schenen te schoppen. De deels outsider: een concept waar zijn toekomstige biograaf iets mee kan.