Het is interessant om te ervaren hoe het presidentschap van Bill Clinton steeds meer afbladdert. Ik had hem al nooit erg hoog zitten – een gemiste kans – maar ook de fans zijn zo langzamerhand wat minder enthousiast.
Voorop staat natuurlijk zijn gebrek aan discipline, dat niet alleen leidde tot de affaire met Lewinsky en het neutraliseren van welke politieke macht dan ook, laat staan moreel gezag, maar dat ook zijn beleid ondermijnde. Dat begon met de homo’s in het leger – te snel, zonder inbedding – en de stupide benoeming van Hillary tot uitvoerder van het project om ziektekostenverzekering erdoor te krijgen.
Daardoor raakten de Democraten in 1994 het Huis kwijt aan de Republikeinen die onder Newt Gingrich een verdere stap op de weg naar roekeloze polarisatie hadden gezet. Bezorgd over herverkiezing, begon Clinton, op advies van campagnestrategen, met ’triangulatie’, het deels overnemen van Republikeinse standpunten zodat de tegenpartij daar minder geprofileerd mee kon optreden.
Het leidde tot de anti-misdaad wet van 1994 waarover iedereen (zelfs haatdragende Republikeinen) het nu eens is dat hij heeft geleid tot schandelijke criminalisering van vooral zwarte mannen. Om niet te spreken over het gevangeniswezen als private onderneming. De volgende stap was het eindigen van ‘big government as we know it’ door in 1995 de AFDC, de hulp voor alleenstaande moeders, uit te kleden. Pas nu, in 2021, stelt Biden dat beleid bij.
Clinton was er heel tevreden over en herverkiezing in 1996 was geen probleem (al liet hij zich steunen door een Indonesische geldschieter), vooral omdat de Republikeinen de bejaarde Robert Dole inzetten.
Voeg aan dit verhaal nog toe dat in 1999 de Glass-Steagall Act werd ingetrokken, de regulering van de financiële industrie. Het was een Republikeins plannetje maar Clinton had het van een veto kunnen voorzien. Veel analisten wijten de crisis van 2008 onder meer, of in belangrijke mate, aan het ontmantelen van controlemechanismes. Anderen zeggen dat de Act toch al niet meer werkte maar het lijkt er eerder op dat het mogelijk maken dat banken ook voor eigen rekening konden speculeren wel degelijk tot de crisis bijdroeg.
Door zijn Lewinsky gedoe, dat in het me-too tijdperk eindelijk de veroordeling kreeg die het altijd verdiende, veroorzaakte Clinton het verlies van Al Gore in 2000 (niet weinig geholpen door Gore zelf, die belabberd campagne voerde).
Als we tenslotte ook de campagnes van Hillary Clinton, met als hoogtepunt het drama van 2016, tot de erfenis van ranzige Bill mogen rekenen, wordt wel duidelijk dat het Clinton-tijdperk allesbehalve succesvol was. De economie groeide, vooral door de dot-com boom (die in 2001 ook tegen zijn grenzen aan liep) maar daar was het wel mee gezegd.