Het gebeurt iedere vier jaar. Soms al meteen aan het begin van de presidentscampagne, maar altijd na een paar maanden. De Nederlandse pers en de spraakmakende opiniegemeente begint te morren dat die Amerikaanse presidentsverkiezingen toch wel heel oppervlakkig zijn, nergens over gaan en alleen maar worden uitgevochten door sjabloonachtige figuren met heel veel geld. Eigenlijk, zo klinkt tussen de regels door, en soms heel expliciet, is Amerika een gemankeerde democratie.
Deze criticasters hadden een heerlijk jaar in 2000. Florida bewees hun punt. En Gore had toch meer stemmen dan Bush? Nou dan. Ik laat de meest extreme onzin buiten beschouwing, zoals de columns van miljonair volkstribuun Marcel van Dam, die, nooit gehinderd door de feiten, op virtuoze wijze het orgel van de clichés bespeelt en altijd even vals. Tachtig procent van de gevangen in de VS is zwart, verkondigde Van Dam. Alleen miljonairs winnen voorverkiezingen, zegt Van Dam. Patente nonsens. Ik kan u vertellen dat de meeste ingezonden brieven over de onwaarheden die Van Dam debiteert in de Volkskrant de brievenkolommen niet halen. Laten we ook geen aandacht besteden aan een andere verlichte columnist, Bart Tromp, die nog steeds mekkert dat Gore eigenlijk heeft gewonnen omdat hij meer stemmen had. Bush heeft het presidentschap gestolen. Wat is dat ook voor democratie?
Maar laten we de klacht serieus nemen: is Amerika zo weinig democratisch? Of in elk geval heel wat minder democratisch dan de voorbeeldige representatieve democratie in de lage landen.
Eerst maar eens over Amerika. Gore meer stemmen dan Bush en toch niet winnen? Dames en heren, het systeem is zodanig dat dit kan gebeuren. Het is al een keer of vijf gebeurd en soms, zoals in 1960 en 1968 was het kantje boord. Je moet nou eenmaal kiesmannen winnen. Dat is afgesproken. Get over it. Ik heb overigens zo'n donkerbruin vermoeden dat Bart Tromp noch iemand anders zich zou hebben beklaagd als Gore in 2000 had gewonnen met de minste stemmen landelijk.
Is dat ondemocratisch? Ik vraag u: is het ondemocratisch dat Wim Kok in 1994 verkiezingen verloor en toch premier werd? Dat een partij de verkiezingen kan winnen en toch niet in de regering kan komen? Zo werkt ons systeem nou eenmaal.
Een first past the post systeem, een districtenstelsel waar de meerderheidskandidaat de hele poet wint, is dat minder democratisch dan ons representatieve systeem? Onzin. Inderdaad mogen we in Nederland op alle mogelijke partijen stemmen, als die maar de kiesdeler halen van, pak weg, 0,7 procent. En ja, die zitten allemaal in het parlement. Maar de SGP, Groen Links en de Socialistisch Partij hebben evenmin kans op regeringsverantwoordelijkheid als Democraten in Texas of Republikeinen in Massachusetts. Ondemocratisch? Ach, je leert ermee te leven. Zo zit ons systeem nou eenmaal in elkaar. Grote financiële belangen die in de VS geld geven aan verschillende kandidaten? Ach in Nederland zit iedereen met iedereen om tafel, de corporatistische staat bij uitstek. 't Is maar wat je democratisch noemt.
Laat ik een stapje verder gaan. Néderland is de gemankeerde democratie. Vergeleken met Amerika valt er in Nederland helemaal niets te kiezen. Eén keer per vier jaar mogen we stemmen op een lijst met luitjes die we niet kennen – hoogstens de lijsttrekker -, die is opgesteld door een paar honderd afgevaardigden van een partij die krap 60.000 leden heeft, waarvan de meesten nooit naar een vergadering komen. Op die lijst staan onbekende partijbonsjes, meestal met een stevige ervaring als bureaucraat of als fractiemedewerker. Op die lijsten mogen we stemmen en daarna moeten we voor vier jaar opdonderen. In de kabinetsformatie kunnen onze gekozen afgevaardigden doen wat ze willen, zonder dat ze verantwoording hoeven af te leggen en met resultaten waar soms niemand wat van begrijpt. Democratisch? Het is maar hoe je het bekijkt.
Nee, dan Amerika. Daar valt wat te kiezen. In Amerika kan ik op jan en alleman stemmen. Van hondenvanger tot burgemeester, van sheriff tot openbare aanklager, van schoolboardmember tot afgevaardigde, van staatssenator tot president. Ik kan meepraten. Ik kan op ze stemmen. Ik heb een eigen afgevaardigde in het congres, iemand die ik aan kan spreken. Ik kan zeggen: waarom stemde je voor die belastingverlaging? Tegen de oorlog in Irak?
En meer dan dat. Ik kan me kandidaat stellen. Voor van alles en nog wat. Anders dan in Nederland zijn er geen partijen die binnenshuis bedisselen wie op hun lijsten mogen. In Amerika stel je je kandidaat bij de Democraten of de Republikeinen, al naar je interesse of naar wat je in jouw staat politiek verstandig vindt, je haalt wat handtekeningen op en je doet mee aan de voorverkiezingen. Je hoeft niet jarenlang op afdelingsvergaderingen te zijn geweest, je hoeft geen blaadjes te hebben rondgebracht, je hoeft niet omhoog te likken, je hoeft niet eindeloos te vergaderen, je hoeft geen ambtenaar te zijn om in de politiek te gaan. Je stelt je gewoon kandidaat. De kiezer maakt het wel uit. Soms wordt een acteur dan gouverneur. We lachen in ons vuistje. Dat zou bij ons nooit gebeuren. Gebeurde het maar. Waarom zou een acteur geen goed polticus kunnen zijn en een vakbondsbons wel? Of een hoogleraar of een juriste die alleen maar in de politiek gewerkt heeft? Enige podiumaanwezigheid, enige flair zou geen kwaad kunnen. Hadden we maar meer acteurs in Nederland die de politiek in wilden.
Wij krijgen geen acteur, maar wat dan wel? Kijk naar onze fractieleiders. Het zijn mensen met lange ervaring in het polderen, iemand die goed kan vergaderen, zitvlees heeft, een vakbond heeft gerund of minister is geweest, die nooit wat anders heeft gedaan dan politiek bedrijven of misschien gependeld heeft tussen departementen. Uitzonderingen? Balkenende misschien. Maar ja, die heeft een stom kapsel. Hoezo Nederland niet oppervlakkig?
Ik weet wel dat je in Nederland ook mag kiezen voor gemeenteraad, stadsdeel, waterschap en provincie. Allemaal organen die zogenaamd dicht bij de burger staan. Nou, ik merk er niets van. Letterlijk. Nederlandse politiek kan geheel aan je voorbij gaan. Gelukkig misschien. Maar zo gemakkelijk kom je er in Amerika niet af als burger. In Amerika komen mensen die gekozen willen worden om jou als kiezer te vertegenwoordigen op je deur kloppen. Hallo, ik ben Hank Jones en ik wil uw afgevaardigd worden. Wilt u op mij stemmen? Kan het democratischer? In Amerika organiseren buurtgenoten politieke barbecues om kandidaten die ze aantrekkelijk vinden te helpen, om ze zich te laten voorstellen aan andere burgers. Kortom, in Amerika is de democratie een contactsport.
Ach, wat, Amerika een gemankeerde democratie? Als ik dit soort kritiek hoor op het Amerikaanse systeem dan is mijn vraag heel eenvoudig: heeft u, als kiezer, wel eens iemand aan de deur gehad die om uw stem kwam vragen? Uw stem voor kamer, voor de gemeenteraad, de schoolraad of wat dan ook? Gewoon, maar één keer? Iemand die echt om u stem kwam vragen?
Nee? Ik ook niet. Geef mij die Amerikaanse democratie maar.
Dan ook niet meer zeuren dat die Amerikanen minder democratisch zouden zijn, of oppervlakkig.