Dit artikel is een paar keer geschreven en bewerkt bij de begrotingsbehandelingen. Helaas bij de NRC blijven liggen. Volgens mij nog steeds een goed plan.
Introspectie is niet het sterkste punt van Hilversum, maar zo aan het begin van het nieuwe televisieseizoen worden weer de gebruikelijke balletjes opgegooid over een hervorming van onze terminale publieke omroep, overigens meestal van buiten het gesloten bastion. VARA samen met BNN en VPRO, of toch maar niet want de VPRO wil een eigen gezicht houden. KRO samen met NCRV tot één confessionele omroep. De AVRO en TROS zullen wel permanent blijven lonken naar een commerciële status. Een directeur die liever vijftien dan 22 omroepen heeft, of tien, of twaalf, wie zal het zeggen?
Het heeft allemaal niets om het lijf. Zo lang het systeem zoals we het kennen blijft bestaan zal de dans om de trog van het gesubsidieerde stelsel, ongevoelig voor de wens van de kijker en luisteraar, blijven bestaan. De onzalige combinatie van de eis van hoge kijk- en luistercijfers en tegelijkertijd die toe te voegen aan het bestel leidt tot een permanente spagaat. Pauw en Witteman moet altijd opgeleukt met een bekende Nederlander. De Wereld Draait Door is wat doorgaat voor een serieus discussieprogramma. NOVA was toch niet goed dus krijgen we Nieuwsuur waarin ook maar weer de sport is ondergebracht, ook al weet iedereen dat sportliefhebbers op het niveau waarop ze in Nederland door de publieke omroep bediend worden niets hebben met de mensen die behoefte hebben aan een serieus nieuwsprogramma. Luistert u maar eens naar het onvolprezen radioprogramma Kunststof, tussen zeven en acht ’s avonds op radio 1, waar een diep gesprek (waar vindt je dat nog tegenwoordig?) wordt onderbroken met een flits van Veendam tegen Telstar, of de laatste atletiekstanden. De consumenten daarvan luisteren niet naar Kunststof maar de zendercoördinator heeft bevolen dat nieuws en sport voorrang krijgen. Niemand wordt zo behoorlijk bediend.
In de partijprogramma’s van de afgelopen verkiezingen speelde publieke omroep nauwelijks een rol, hoewel deze heilige koe bij slachting toch een mooie bezuiniging zou opleveren – en als bonus ook nog een opschoning van een corrumperend systeem. Twee partijen die het stelsel stevig willen hervormen, de VVD en de PVV, gaan mogelijk samen regeren maar rekent u er vooral niet op dat het publieke omroep systeem wordt veranderd. De gevestigde belangen, vertegenwoordigd in vele politieke partijen, zijn te groot en deze twee partijen hebben andere heilige huisjes te slopen of overeind te houden.
In de aanloop naar de verkiezingen publiceerde de NRC een artikel over de publieke omroep onder de titel ‘serieus snijden in beschermd bestel’. De krant stelde dat alle politieke partijen vinden dat het omroepbestel op de schop zou moeten. Een analyse van de verkiezingsprogramma’s en een ‘rondgang’ langs de mediaspecialisten leverden twee soorten hervormingen op: minder netten of minder omroepen. Een heel artikel later blijkt het alleen te gaan om ordinaire bezuinigingen. Niets nieuws, kortom. Het bestel verandert niet, er wordt alleen maar aan de marges gerommeld. En zo blijven we zitten met een absurd stelsel, een overblijfsel uit een verdwenen sociaal-politiek bestel.
Het Nederlandse systeem wordt meestal verdedigd met het argument dat de burger zo kan bepalen waar hij naar wil kijken. Het is ook een van de laatste overblijfselen van onze verzuilde samenleving; dat moeten we koesteren, schijnt het, in een vorm van selectieve omarming van wat we op andere terreinen maar al te graag wegwerken. In theorie is het waar dat onze omroeporganisaties stromingen in de Nederlandse samenleving vertegenwoordigen. Nou ja, in elk geval wás dat ooit zo. Maar laten we die gedachte omarmen en als uitgangspunt nemen dat we daar niet van af willen. Modieus gezegd: hij is deel van onze identiteit.
Sterker, ik zou dit element willen versterken door een systeem te bepleiten dat hogere eisen stelt aan die vertegenwoordiging en daardoor écht duidelijk maakt dat een omroep een achterban heeft. In dit systeem zouden er twee of drie publieke zenders blijven, naast een serieuze niet-omroepgebonden nieuwszender, gerund op basis van journalistieke criteria. Een zender die zich bezig houdt met nieuws en publieke dienstverlening. Hoe deze zender precies in te richten is van later zorg, laten we ons eerst eens concentreren op de omroeporganisaties want dat is de essentie van ons systeem.
Ik wil voorstellen om de waardering voor programma’s en identiteit een realistische basis te geven door ze los te koppelen van dat absurde ‘omroeptientje’ of een abonnement op een monopoliserende omroepgids. Ik ben niet tegen overheidsfinanciering of subsidiering van bepaalde voorzieningen zoals publieke omroepen, maar dan wel met het principe dat voor elke vorm van overheidsfinanciering een basis moet zijn in de samenleving. Subsidies mogen nooit volledig zijn, altijd moet de aanvrager tonen dat de burgers bereid zijn om zelf een deel te financieren. Dit principe biedt een bijzonder goede controle op de vraag of een overheidssubsidie gerechtvaardigd is. Het is vele terreinen toe te passen maar ik beperk me hier tot de omroepen.
Hoe koppelen we de mediawensen van onze burgers aan het media-aanbod op een overzichtelijke en dus afrekenbare manier? Dat kan als we de financiën per omroep direct relateren aan de hoeveelheid geld die de leden ervoor over hebben. Eenvoudiger kan het haast niet. Een omroep die voldoet aan de eisen (het blijft publiek geld, dus je mag eisen stellen – welke eisen, daar kunnen we het later over hebben) krijgt zoveel uit de publieke pot als de eigen leden hebben bijgedragen. Fifty/fifty. Dus niet € 5,70 aftrekbaar van je abonnement op de krant zoals de Telegraaf het systeem is binnengedrongen, of automatisch lidmaatschap via een commercieel blaadje dat door het monopolie op programmagegevens uit de wind wordt gehouden, maar gewoon: voor iedere euro een euro. Als lid betaal je voor de programma’s die je wilt zien en horen en wij, alle burgers samen, verdubbelen dat bedrag.
U wilt die prachtige programma’s van de VPRO of de EO of de TROS blijven genieten? Bewijs het door mee te betalen. Heeft niemand er iets voor over dan verdwijnt de omroep. Waarom zou de samenleving, waarom zouden wij met zijn allen programma’s financieren waar niemand wat voor over heeft? Ik heb er niets op tegen als er reclame inkomsten rondom die programma’s zitten, sterker nog, dat zou de basis moeten zijn om het publieke deel van de fifty/fifty deal te financieren. Omroepen die geen zin hebben om zich bij de eisen van het publieke bestel neer te leggen, kunnen gewoon commercieel gaan. De TROS en de VARA hebben daar al eerder over gedacht, het wordt tijd dat ze hun plannen weer eens afstoffen.
Misschien heb ik het fout, maar ik denk dat we de AVRO en de TROS kwijt zouden raken – kijkers zouden verrassend ongeïnteresseerd blijken in hun programma’s. Deze omroepen kunnen dan doen wat ze eigenlijk willen, namelijk commercieel gaan. Cultureel zullen we daar als burgers, denk ik, niets aan missen maar ik sluit niet uit dat hun leden er anders over denken en hun portemonnee trekken. Zoveel te beter. Misschien geldt dat ook voor de NCRV, KRO en de VARA hoewel ik betwijfel of leden echt geld op tafel zouden leggen om te kijken naar Boer zoekt vrouw, Britse crimi’s of zweverige neuzelprogramma’s. Zouden ze betalen voor Paul de Leeuw of zelfs voor Pauw en Witteman? De EO en de VPRO zouden, denk ik, heel goed in staat zijn om geld los te praten bij hun kijkers en zouden dan ook een relatief hoog budget binnen kunnen halen. Dit zijn omroepen die werkelijk wortels in de samenleving hebben. Misschien zouden kleinere, doelgerichte omroepen met kleinere budgetten maar toegewijde kijkers een kans krijgen in het systeem in te breken. Natuurlijk zijn allerlei regels nodig over maximumbijdrage, minimum aantallen en dergelijke, maar laat dat even wachten tot we over het principe hebben gedacht.
Ik gooi dit principe van matching funds hier in de strijd als idee om eens goed naar te kijken, nu we toch bezig zijn met te bedenken wat we aanmoeten met een omroepsysteem waarover iedereen ontevreden is, dat de samenleving onredelijk veel geld kost en dat hinkt op zoveel gedachten dat het een wonder is dat het overeind blijft. Of misschien is het niet zo’n wonder gezien de belangen en de lobby’s die steeds maar weer elke structurele verandering tegenhouden.