Door Frans Verhagen
Toen Ronald Plasterk zijn kandidatuur voor het fractieleiderschap van de PvdA aankondigde, verwees hij naar Joop den Uyl die hem ooit geïnspireerd had. Het vertelde veel over Plasterks leeftijd en verder weinig. Hij kreeg meteen het verwijt van opportunistisch en onverstandig nostalgisch denken over zich heen. Dat was jammer want Joop den Uyl is niet de slechtste persoon om weer eens wat ideologische veren te steken in het kale achterwerk van de sociaal democraten.
Met name de oude slogan ‘spreiding van kennis, macht en inkomen’ lijkt mij nog steeds, of misschien, nu weer, een prima vlag om sociaal democratisch onder te varen. Want was is daar nou precies mis mee, met spreiding van die drie dingen? Voor zover het werkte, is dit beleid dat van Nederland een inclusieve samenleving heeft gemaakt die aan hen die zich willen inspannen de kans biedt om vooruit te komen. Het is deze samenleving die wordt bedreigd door de grootverdieners die de inkomensongelijkheid in Nederland weer hebben doen groeien en zich niet willen realiseren dat zij hun welvaart evengoed danken aan de gemeenschap van álle Nederlanders. We hebben het niet over nivellering en ook niet, Plasterk, over ‘eerlijk delen’. Nivellering heeft terecht zijn aantrekkingskracht verloren, als de term die ooit al had. Maar wel over medeverantwoordelijkheid, ja, haal ook dat oude paard maar weer van stal: het is een zaak van solidariteit.
Nu drie regeringspartijen met de kleinst mogelijke meerderheid in het parlement weer in achterkamertjes bij elkaar zitten, is duidelijk dat spreiding van macht urgenter is dan ooit. De machthebbers zijn sinds Den Uyl niet veranderd of het moest zijn dat ze nog steviger de teugels in handen hebben. De spreiding van kennis is beter geslaagd, op het eerste gezicht, al stemt de geleidelijke teloorgang van ons onderwijs niet gerust. Dat de PvdA daarvoor mede verantwoordelijk was, maakt het niet minder ernstig.
De afgeschudde ideologisch veren zijn niet vervangen door enige richtinggevende ideeën, laat staan een ideologie die coherent en doordacht is. Daardoor is de PvdA een kale kip geworden en daar kun je geen veren van plukken, hij ziet er alleen maar armetierig uit. Door eerst een fractieleider te gaan kiezen die dan later al of niet partijleider wordt, zonder dat er een programmatisch fundament is gelegd, maakt de partij dit probleem alleen maar erger. Als de discussie tussen de vijf kandidaten iets laat zien, dan is het dat die nieuwe leider straks net zo kaal staat te bibberen als die verenloze kip.
Nee, natuurlijk moeten we niet terug naar Den Uyl. Dat zegt niemand. De samenleving is veranderd, successen zijn geboekt, nederlagen geleden. Maar als geheel is onze inclusieve samenleving een daverend succes. Onze verzorgingsstaat is in de grond van de zaak een waardevol bouwwerk dat mensen in staat stelt het beste te maken van hun capaciteiten – als ze dat zelf willen en er zelf hard voor werken. De snelle emancipatie van de arbeiderskinderen, nu gevolgd door de te weinig gewaardeerde successen van de kinderen van migranten, bewijst dat in Nederland sociale mobiliteit zit ingebakken in het systeem. Dat moeten we vooral zo houden. De Nederlandse droom moet sterk blijven.
Nostalgie is geen goede raadgever en evenmin is dat behoudzucht of kortzichtig conservatisme als dat ertoe leidt dat zich links of progressief noemende partijen blijven vasthouden aan regelingen die we ooit gemaakt hebben enkel en alleen omdat ze er zijn. Sociaal democraten moeten het lef hebben om alles ter discussie te stellen, alles te heroverwegen en dan bij het weer in elkaar zetten van hun ideale samenleving, of althans de weg daarheen want het is natuurlijk een perpetuum mobile, het goede te behouden en het minder goede te vervangen.
Conservatieven hebben inmiddels Alexis de Tocqueville geannexeerd als een van hen. Onterecht denk ik, maar dat doet er niet toe. Een noodzakerlijkerwijze conservatief progressieve partij als de PvdA zou er goed aan doen Tocqueville te bestuderen, nog altijd een van de scherpste waarnemers over wat democratie betekent. Inderdaad, democratie schept zijn eigen problemen omdat de hoge verwachtingen ook nog eens oplopen met wat bereikt is. ‘Rupsje nooitgenoeg’ is een democratische fenomeen. Het moet altijd meer, altijd beter, en het risico van te veel en van overmoed is altijd aanwezig.
Gezien de conditie van de sociaal democraten hoeven we voor overmoed niet erg bang te zijn. Maar de nieuwe leider, wie het ook moge worden, kan niet beter beginnen dan met het omarmen van wat de sociaal democratie in Nederland tot stand heeft gebracht. Het is een goed startpunt voor programmatische helderheid. En ja, gooi er dan ook maar meteen de slogan in van het enige progressieve kabinet dat we ooit gehad hebben. Er is niets mis met spreiding van kennis, macht en inkomen en het is nog steeds urgent. En het klinkt zoveel beter dan het zielloze en al bij voorbaat de moed opgevende Het moet eerlijker.