Ik ben tot de overtuiging gekomen dat we na afloop van onze missie ons uit Afghanistan moeten terugtrekken. Geen uitgeklede missie, geen halfslachtig gedoe. Punt erachter.
Door Frans Verhagen
De belangrijkste en enig relevante reden is dat het doel van onze aanwezigheid, een veilig, stabiel Afghanistan zodat het als failed state niet onderdak kan bieden aan het westen vijandige lieden, niet bereikt kan worden. Als gevolg daarvan zal het secundaire doel, opbouw van de samenleving, helemaal niet in zicht komen.
Afghanistan blijft in grote lijnen een failed state. Westers ingrijpen zal dat niet kunnen veranderen. Nu Pakistan en Irak ook als operationele bases fungeren voor terroristische organisaties, is het aspect van stabiliteit in Afghanistan minder relevant geworden. We hebben nu met drie zwakke staten te maken. Het voorkomen dat de Taliban de Afghanen terroriseert, is een mooie doelstelling maar voor 2001 vonden we dat niet belangrijk genoeg om actie te ondernemen. Er is geen reden om dat nu wel als uitgangspunt te nemen.
Tot in lengte van jaren zal het westen in Afghanistan aanwezig moeten blijven om zelfs maar een stabiele mat situatie (zoals nu) te behouden. En zelfs dat is uiterst kwestieus. Dit evenwicht is bijzonder wankel want de Taliban heeft langere adem dan het westen en zal dat gevecht winnen – of de Afghanen zullen dat gevecht zelf moeten winnen. Wij kunnen het niet en onze aanwezigheid is ook niet voldoende voorwaarde om dat te realiseren.
De conclusie is eenvoudig: we kunnen niet bereiken wat ons doel was. Wegwezen.
Secundaire maar op zich geen doorslaggevende argumenten om te vertrekken zijn de corroderende werking die de missie heeft op onze defensie. Zeker, het is schrijnend om te moeten vaststellen dat een hele organisatie kraakt onder het uitzenden van wel 1750 mensen maar zo is het wel. Ons ‘ambitieniveau' is hoger dan we kunnen waarmaken, zelfs op dit relatief lage niveau. Tijd voor een heroverweging, op alle terreinen. Ik herinner eraan dat het PIVD op het congres in oktober 2006 voorstelde de mogelijkheid open te houden om meer geld vrij te maken voor defensie. De argumenten die daarvoor toen golden, gelden nog steeds. Ook al wilden de leden er toen niet aan en was de politieke steun afwezig.
Verder ben ik niet voor een ‘liever' opdracht, zoals militaire aanwezigheid ergens in Afrika. Dat moet op zijn merites afgewogen worden niet als alternatief voor Afghanistan. In deze context is het irrelevant.
In ontwikkelingsopzicht is het geld dat in Afghanistan wordt besteed verspild geld. Het leidt niet eens tot realisatie van ons primaire doel, laat staan dat er iets wordt opgebouwd. Deze financiën kunnen veel beter en veel effectiever elders besteed worden.
Twee argumenten die veel gehoord worden, doen mijn inziens niet ter zake. Het eerste is dat de NAVO in Afghanistan moet bewijzen dat ze relevant is. Dit argument is aangevoerd door de leiding van de NAVO zelf, vooral om bondgenoten zoals ons over te halen. Het was en is een domme argumentatie die alleen maar kan leiden tot schade. Voor de feitelijke situatie in Afghanistan én voor het overleven van de NAVO is het in elk geval niet relevant. Dit nog afgezien van het schrijnend gebrek aan urgentie dat het overgrote merendeel van onze bondgenoten over deze zaak ten toon spreidt.
Ten tweede zouden we een morele verplichting hebben tegenover de Afghanen. Die hebben we niet. We zitten in Afghanistan omdat het een vermeend westers belang is dat te doen, niet omdat we graag arme mensen in een achterlijke samenleving willen helpen. Dit is de laatste strohalm van mensen zonder verdere argumenten en het moet met grote stelligheid worden verworpen.
Als er al sprake is van een morele verplichting in dit hele spel dan is het die om onze burgers – onze soldaten – niet in gevaar te brengen voor een missie die hopeloos is. Dat er meer of minder doden zijn gevallen of nog zullen vallen, is hiervoor niet relevant. We wisten dat we een gevaarlijke missie begonnen maar de morele verplichting om te blijven afwegen of die missie zijn doel dient, is er altijd. Om John Kerry te parafraseren: hoe kun je iemand vragen de laatste te zijn om te sterven voor een onbereikbaar doel?
Ten slotte nog een belangrijke publicitaire reden om wél te vertrekken en met veel lawaai: de signaalfunctie daarvan. Door het beëindigen van onze missie moeten de NAVO, de bondgenoten en de Afghanen zelf nadenken over hoe het nu verder moet in plaats van op de automatische piloot met cliché argumenten door te gaan. Ik wil deze signaleringsrol van Nederland niet overschatten, maar hij is er wel. Als wij het doel niet te verwezenlijken achten – en dat doe ik – dan moeten we dat ook duidelijk zo formuleren en er naar handelen.
Mijn conclusie: laten we de missie niet verlengen en daarvoor goed samengevat de meest urgente redenen geven. Geen gedoe er omheen maar simpelweg de alles overheersende vaststelling dat het gestelde doel niet bereikt kan worden. Dat we ‘de facto' niet weg kunnen omdat we dan moeten zeggen ‘wat er wel moet gebeuren' is flauwekul – in elk geval is het geen reden om te blijven.
Mijn partij, D66 heeft in dit debat een lastige positie. De fractie die indertijd een onvoorwaardelijk neen liet horen tegen de ISAF missie onder de geboden argumentatie, verdient alsnog lof voor haar verstandige standpunt. Tegelijk hebben we ons, na een meerderheidsbesluit van het parlement, gecommitteerd aan de uitzending. Dat onze huidige politieke leider indertijd van mening verschilde met de fractie, doet er daarom niet toe. Het feit is dat we in Afghanistan zitten en dat we over de verlenging daarvan een oordeel moeten vellen.
Het verandert evenmin iets aan bovenstaande argumenten die de fractie er toe zouden moeten verleiden om opnieuw een duidelijk en goed beargumenteerd standpunt in te nemen. Om de missie niet te verlengen.
18 juli 2007