Islamofobie en de media

Islamofobie en de media. Symposium in Tilburg, 31 maart 2011

Begin deze maand vierden Hindoestanen in Den Haag de komst van de lente. Ze bekogelden elkaar met poeder in alle kleuren van de regenboog. Het was een goede gelegenheid voor de NRC om een verhaal te wijden aan deze groep, die nogal onopvallend is in het dagelijks leven, zoals de reporter opmerkte. Niemand zei er iets van dat in Den Haag, achter het station Hollands Spoor, de grootste hindoetempel van Europa gebouwd gaat worden.

Waarom gaat het nooit over Hindoestanen, vroeg de reporter? Zelf weten ze het wel. Komt door de media en het onderwijs. Niemand weet iets van Suriname, waar de meeste van deze Hindoestanen vandaan komen. Een bijzonder hoogleraar Hindoestaanse migranten stelde ronduit dat als je geen problemen veroorzaakt, je in Nederland niet zichtbaar bent.

Het leek wel of ze klaagden. Waarom krijgen moslims al die aandacht en wij nooit? Wethouder Baldewsingh van Den Haag, zelf hindoestaan, meent dat het komt omdat ze low profile zijn en niet de confrontatie zoeken. Ze zijn deel van een geheel en houden hun gemeenschap besloten. De meeste Hindoestanen trouwen binnen hun eigen groep. Als je dat over Marokkanen en Turken hoort, is het meestal in de context van een verhaal over hun slechte integratie. Het gaat alleen maar over moslims, klaagt Baldewsingh.

De wethouder stelt vast dat er gedwongen huwelijken plaatsvinden, dat de vrouwen het beter doen dan de mannen en daardoor soms onevenwichtige huwelijken plaatsvinden. Maar ook vertelt hij hoe deze Hindoestanen van Surinaamse afkomst (tien procent van de bevoking van Den Haag volgens de NRC) zich identificeren met India. Met de snelle economische groei van dat land en met de cultuur.

Kortom, een gecompliceerde geïntegreerde allochtone groep. Mooi verhaal van de NRC vol echte en schijnbare paradoxen. Last van te weinig aandacht? Een luxeprobleem. Marokkanen zouden er graag over klagen. Tegelijkertijd kun je blijkbaar slechter geïntegreerd zijn dan Marokkanen van de tweede generatie, althans als je die gedwongen huwelijken, zelfmoorden en India identificatie ziet, en toch als succesvolle groep gelden, terwijl Marokkanen alleen maar negatief worden bejegend. Laten we zeggen dat deze Hindoestanen niet weten hoe gelukkig ze zijn. Ik vermoed dat de meeste moslims in Nederland graag verstoken zouden zijn van de vele aandacht die zij en hun geloof krijgen.

 

We hebben het vandaag over islamofobie en de media. ‘En’ impliceert een gelijkstelling. We hebben het over beide onderwerpen. ‘En’ kan ook een verband suggereren. Dat islamofobie iets doet met de media, of de media iets met islamofobie. Ik houd het vooralsnog op de gelijkstelling. Laat ik beide onderwerpen behandelen.

Maar voordat ik dat doe is het goed om de feiten even op een rijtje te zetten. Volgens het CBS zijn er in Nederland 830.000 moslims, althans Nederlanders die zichzelf zo classificeren. We hebben het over vijf procent van de Nederlandse bevolking. Omdat het gaat over eigen definitie, weten we niet precies wat dit betekent. Veel mensen die opgroeien met een bepaald geloof houden immers de culturele aspecten daarvan ook als ze ophouden met geloven. Ik zelf ben geboren in Eindhoven, katholiek en verzuild opgevoed. Geloven doe ik niet, maar ik vrees dat ik voor eeuwig en altijd een katholieke jongen zal blijven. Zou ik mezelf zo definiëren? Niet direct. Maar veel joodse Nederlanders geloven niet en noemen zich toch joods.

Met deze kanttekening kan ik uit ander onderzoek, namelijk van het IMES in Amsterdam, het tweede generatie onderzoek verspreid over heel Europa, vaststellen hoe het staat met de secularisatie van de tweede generatie moslims. Zonder die cijfers te willen extrapoleren, merk ik op dat de helft van de mensen die zich moslim noemt nooit in de moskee komt (ze vieren wel bijna allemaal ramadan, of zeggen althans dat te doen). Meer dan de helft houdt zich niet aan dagelijkse gebedsvoorschriften en dergelijke. Kort door de bocht durf ik wel te zeggen dat de secularisering van moslims net zo snel gaat als die van de rest van Nederland. In absolute getallen loopt het aantal moslims dus terug. En dat van een relatief onbetekenende positie, namelijk vijf procent van het land. Voor de goede orde: 28 procent van alle Nederlanders noemt zichzelf nog katholiek. 19 procent is protestant. Maar liefst 44 procent is niets.

We hebben het over islamofobie en de media. Laten we deze cijfers in elk geval in het achterhoofd houden. Het biedt enige perspectief.

 

Er zijn ongetwijfeld islamofoben in Nederland. De leider van één van de regeringspartijen is een islamofoob. Het zijn mensen die lijden. Ze zijn ziek. Wellicht hebben ze behandeling nodig, zoals mensen met agrofobie of claustrofobie. Dit zegt Wikipedia erover: “Een fobie (Grieks: φοβος, fobos = angst, vrees) is een psychische aandoening waarbij iemand, om doorgaans onduidelijke redenen, een ziekelijke angst ontwikkelt voor specifieke zaken of situaties. Deze angst staat niet in verhouding tot de reële bedreiging die van de situatie of het object uitgaat en de lijder is zich hiervan goed bewust.” De psychiater heeft een ligbank gereed staan. Praat u maar.

Islamofobie is geen volksziekte. Ik kan daar dus ook kort over zijn: islamofobie is geen vreselijk belangrijk of interessant onderwerp tenzij u bent geïnteresseerd in de zieleroerselen van gepijnigde politici en een enkele doorgedraaide arabist of opinieschrijver die achter elke boomstam een radicaal zien staan. Heerst er brede, haast autonoom functionerende angst voor ‘de islam’ in Nederland? Ik betwijfel het. Ik wil een aantal observaties maken hierover die, hoop ik, in gezamenlijkheid laten zien dat we ons geen probleem moeten laten aanpraten. Of dat we misschien wel een probleem hebben in Nederland, maar dat dat een heel ander probleem is.

 

Ik wil niet net doen of er niets aan de hand is. Er is in Nederland een brede ontevredenheid onder de burgers. De grootste groep ontevreden kiezers is bij de PVV terecht gekomen, maar we moeten daar niet te veel van maken. Ontevreden kiezers zijn van alle tijden en hebben allerlei motivaties. In Nederland hadden we de Boerenpartij die te hoop liep tegen Den Haag – formeel vanuit een kwaaie afkeer van Haagse regelgevers die de boeren allerhande opdrongen, maar het was gewoon een brede proteststroom, gepersonifieerd in een boer met een accent die luid riep maar niets bereikte. Er waren al eerder bejaardenpartijen, rechtlijnige katholieken en middenstanders. Minder bizarre uitingen van ongenoegen waren D66, PPR en DS70 die voortkwamen uit verzet tegen de gevestigde partijen, maar rap werden opgeslokt door het systeem. De opkomst van de SP heeft alles met deze ontevredenheid te maken.

Grof gezegd zijn er zo’n 25 a 30 parlementszetels beschikbaar voor verzet tegen de gevestigde orde. Nog grover gezegd zweefden ze van de SP naar Fortuyn naar de gefnuikte partij van Peter R. De Vries, de TON van de oliedomme mevrouw Verdonk en nu naar de PVV. Van maand tot maand konden hele blokken kiezers van plek veranderen, althans volgens de weinig betrouwbare peilingen van die andere politieke makelaar, Maurice de Hond.

Wat bindt deze kiezers? Niet veel meer dan ongenoegen. De wereld verandert, wordt ingewikkeld, globaliseert zo u wilt. Mensen met onvoldoende vaardigheden of opleiding komen in de knel. Oude culturele patronen bieden geen geruststellend thuis meer. Door de secularisering waarvan zij, huns ondanks, ook het product zijn, is alles in beweging. Deze kiezers wonen aan de rand van Nederland. Soms letterlijk, in de regio’s waar de toekomstverwachtingen marginaal zijn: Oost Groningen, Drente, Oost Zuid Limburg, Zeeland. Of in wijken van grote steden waar dat evenzeer geldt: Den Haag, Utrecht en vooral Rotterdam. In Amsterdam speelt wat anders, ik zal daar straks op terug komen, maar daar is de ontevreden kiezer een D66’er die de PvdA wil laten struikelen.

 

Ontevredenheid met Den Haag, met het systeem, met ‘hun’. Met de gevestigde machten of mensen die niets met hen hebben, waar ze niet mee klikken. Dat kan regionaal zijn, zoals Limburgers zich dit jaar massaal afkeerden van het CDA toen de katholieken daarbinnen werden overwoekerd door de mannenbroeders van Balkenende, Donner en Haersma Buma. Camielleke had zo tien zetels verschil gemaakt. Zo volatiel zijn deze gevoelens. De aantrekkingskracht van Geert Wilders is niet zijn ziekelijke islam obsessie, die weinig kiezers delen, maar zijn verzet tegen het systeem. Als dwarsligger werd hij weggewerkt door de VVD en dat alleen al schiep een basis van sympathie. Dat de grote agitator tegen achterkamertjes nu in de achterkamer van het kabinet zit, is een ironie die veel kiezers nog niet helemaal hebben begrepen. Allemaal onrust, allemaal ontevredenheid, maar met ‘de islam’ heeft het weinig te maken.

Islam is echter wel degelijk een onderwerp van discussie, dat zal ik niet ontkennen. Maar ik zou willen betogen dat het een afgeleide discussie is omdat het eigenlijk onderwerp van onvrede niet de islam is, of geloof in wat voor zin dan ook, maar immigranten en hun kinderen. ‘Islam’ is een afkorting voor allochtonen, voor Turken en Marokkanen en al die andere vreemdelingen die onze cultuur zijn komen veranderen. Er is veel onvrede onder kiezers, de kiezers die ik eerder beschreef, tegen allochtonen, ook al zijn ze van de tweede en derde generatie. Ze vertegenwoordigen de bedreiging van de bestaande cultuur, van wat bekend is. Over de vraag of dat terecht of niet terecht is, gaat het hier niet. Maar deze onvrede valt voor een deel samen met afkeer van Den Haag.

Politiek gezien is het aantrekkelijk om deze onvrede uit te buiten, er op in te spelen. Ik wijs er nadrukkelijk op dat dit geen monopolie is van de PVV. De PvdA publiceerde in 2009 een alarmerend opportunistische integratienota die vooral ging over ‘wij’ en ‘zij’ en voortborduurde op het alarmscenario dat Paul Scheffer in 2001 had geschetst en dat toen al lang onzinnig was gebleken. In zijn boek Het land van aankomst in 2007 schetste Scheffer opnieuw een sombere toekomst maar dit keer ging het vooral over de vrees dat moslims niet te integreren zouden zijn in de westerse samenleving. Laat ik meteen zeggen dat de conclusie van dat rare boek, zonder cijfers maar vol gevoelens, net zo onrealistisch en onwerkelijk is als de conclusie van zijn artikel in 2001.

Maar dit soort verhalen inspireert weer andere verhalen. Mijnheer Sarazin die de noodklok luidt over autochtoon Duitsland zegt dat hij zich liet inspireren door Scheffer. Ook minister Maxime Verhagen heeft onlangs weer zijn duit gedaan in het zakje van de zogenaamd mislukte multiculturele samenleving. Zelfs een zich liberaal noemende minister president zingt mee in het koor.

Islam, moslims, het zijn codewoorden geworden. Je bedoelt Turken en Marokkanen en Somaliërs, of eigenlijk allochtonen in de brede zin van het woord, maar je vat dat allemaal samen onder de noemer islam. Het allochtonendebat, dat wat mij betreft legitiem is en wat mij betreft laat zien dat integratie van allochtonen in Nederland sneller en beter gaat dan in veel traditionele immigratielanden, wordt gebracht onder de vlag van een islam debat. Dat debat zou al minstens tien jaar woeden. Het gaat al tien jaar nergens over.

Mijn stelling is dat de meeste problemen die we in het allochtonenbakje stoppen gewoon maatschappelijke problemen zijn. Daarmee gaat ik kort door de bocht, als u mij toestaat, maar wij hebben bijvoorbeeld niet een problemen van Marokkaanse rotjong maar een jongerprobleem. Ieder weekend in de voetbalstadions en zuipketen. Met oudejaar.

Om een lang verhaal kort te maken: islam is vaak steno voor allochtonen en allochtonen is weer kort voor ontevreden. Het was mooi om te zien dat na de tweede kamerverkiezingen de PVV flink bleek te hebben gewonnen in Volendam en op Terschelling. Reporters die erheen gingen, kregen wat cliché’s te horen over de ‘grote gezinnen’ waarbij katholieke Volendammers blijkbaar ietwat in verwarring waren over wie nou precies grote gezinnen had, en mensen die vuilniszakken van het balkon gooien. De wakkere reporter vroeg door en uiteindelijk draaide het vooral om onvrede over Den Haag die van alles deed voor arme allochtonen en niets voor hen. Of dat waar is, doet er niet toe. De basisemotie was onvrede, ontevredenheid en boosheid over eigen onvermogen.

Er zou in Nederland een groot islam debat woeden. Ik heb het niet kunnen ontdekken. Er zijn vele deskundigen opgestaan, die de Koran bestudeerd hebben, zoals Wilders en A.J. Boekestijn. Ze waarschuwen voor het nieuwe kalifaat waar iedere rechtgeaarde moslim naar zou streven. Deze hele en halve deskundigen roepen van alles en nog wat en doen net alsof dat een debat is. Sommige deskundigen zijn net op tijd bekeerd om mee te kunnen drijven op de laatste golf. De Arabist Hans Jansen legde in 2002 nog uit aan Fortuyn dat moslims niet over één kam geschoren kunnen worden, tegenwoordig vertelt hij met evenveel gemak dat ze allemaal levensgevaarlijk zijn. Deze zogenaamde deskundigen kunnen ongestraft roepen dat de sharia bijna wordt ingevoerd, zonder dat er ooit een groep van enige omvang wordt getoond die dat ook daadwerkelijk voorstaat.

Maar eerlijk is eerlijk, ook menig woordvoerder van ‘de moslims’ of publiciteitsgeile lieden die graag die rol op zich nemen, ratelt er maar op los, zonder de nuancering aan te brengen dat zijn visie op geloof zijn heel persoonlijke is.

We komen al dichter bij de media, dames en heren.

Ik zou dat zogenaamde islam debat dan ook liefst naar de prullemand willen verwijzen. In een liberale, democratische samenleving voeren we geen debatten over godsdiensten en beoordelen we mensen niet op hun geloof maar op hun daden. Een mooi liberaal standpunt dat helaas te weinig gepraktiseerd wordt.

Overigens wil ik de zorg over moslims niet alleen beperken tot de Wilders aanhangers en ontevreden lieden die bedreigd worden door een wereld waarin ze niet mee kunnen komen. Er is ook een andere groep, veel kleiner maar veel invloedrijker, van intellectuelen en, laat ik het cliché maar gebruiken, grachtengordel types, die bang zijn de moslims. Ze wonen bij mij in Amsterdam. Ik heb me daar persoonlijk altijd over verbaasd, maar ik stel het vast. Een redacteur van een gerespecteerd opinieblad die vertelt dat ze zich unheimisch voelt als de kassières bij Albert Heijn hoofddoekjes dragen. Wat moet ik daarvan denken? Of de wethouder van integratie in Amsterdam die het als haar levensvervulling ziet om moslimvrouwen zonder hoofddoek aan de witte wijn op een terrasje te krijgen. Of onderzoek wil doen naar het urgente probleem van lesbische allochtone vrouwen. Get a life, zouden Amerikanen zeggen.

Deze opinieleiders doen net of verworven rechten in Nederland, zoals gelijkheid van man en vrouw, homo acceptatie en scheiding van kerk en staat bedreigd zouden worden door moslims. Natuurlijk heeft het niet geholpen dat sommige moslim leiders daarover nogal onzinnige stellingen innamen en dat soms ook deden met het oogmerk om publiciteit te trekken. Maar ook bij deze grachtengordel denk ik dat het eerder een manifestatie is van een algemeen ongenoegen met andere culturen, niet met geloof per se. Waarom anders is er geen opwinding over de veel grotere aantallen gereformeerden, leuke mensen volgens Rutte als hij ze nodig heeft om zijn regering te steunen, die veel fundamentalistischer en compromislozer standpunten innemen dan de meeste moslims? Of de 28 procent Nederlandse katholieken die niet allemaal afgerekend zouden willen worden op wat de leiding of de priesters van de katholieke kerk verlangen of verkondigen of op hun geestelijk leider die over seksueel misbruik zegt: ‘Wir haben es nicht gewusst’.

 

Waarom zijn deze opinieleiders zo bang? Ik vermoed dat het een emotionele reactie is op het gevoel dat alles waarvoor zij gevochten hebben in de jaren zestig en zeventig, inclusief het marginaliseren van godsdienst in het dagelijks leven, bedreigd wordt. Hebben ze gevochten voor secularisering én voor de verheffing van de arbeider, komen daar ineens een paar honderdduizend gastarbeiders het land in die noodzaken om het proces nog eens helemaal over te doen.

Ze geven er niets om als het zich beperkt tot evangelische jongeren die op de EO jongerendag de handen ten hemel heffend de heer bezingen. Dan is het nog wel acceptabel. Als het gaat om moslims dan is het ineens een probleem. De dubbele standaard is onmiskenbaar. Maar daar gaat het me hier niet om. Deze elite voelt zich blijkbaar bedreigd. Ze zijn bang, net zo bang als de PVV stemmer in Brunssum of Emmer Compascum.

Mijn eerste conclusie is dat er geen sprake is van islamofobie en dat we niet mee moeten gaan in de neiging van sommige politici, van deze en van gene zijde, en van de media, om in die termen te praten. Doen we dat wel, dan accepteren we de stellingen van de opstokers en bangmakers, die proberen brede onvrede te kanaliseren tot een beperkte groep, moslims, die voor alles verantwoordelijk wordt gehouden. Jazeker, de islam wordt gedemoniseerd, als ik dat woord nog mag gebruiken, zoals vroeger katholieken dat werden door protestanten die de paus van Rome als satan zagen en die de katholieken er, niet onterecht, van verdachten dat ze met grote gezinnen en strikte geslotenheid van de gemeenschap, de samenleving wilden veroveren.

Het is vervelend voor moslims maar het is onverstandig om daarop al te opgewonden te reageren. Emotionele discussies over geloof kunnen per definitie nergens toe leiden. Ik geloof niet en u gelooft wel. Fijn. Waarom zouden we daarover discussiëren? Ik pleit voor ontwijkgedrag. Geen katholiek zal zich geroepen voelen om zijn geloof te verdedigen als een opgewonden columnist er tegenaan schopt. Geen refo maakt zich druk over de minachting waarmee ze soms door de seculiere elite worden behandeld. Moslims moeten een dikke huid ontwikkelen en de discussie laten voor wat hij is.

 

Nu dan de media. De media zijn hoeren, met name de audiovisuele media. In een enkel geval zijn het politieke media, zoals een actiekrant zoals de Telegraaf, inclusief zijn omroepen, waar de journalistieke normen soms ondergeschikt zijn aan het actiedoel. Ze laten zich sturen door de publieke opinie, de waan van de dag, de zucht naar kijkcijfers en in het geval van de regeringskrant, de Telegraaf, door oplagecijfers. Tegelijkertijd vórmen ze die publieke opinie.

Het is gemakkelijk kritiek te hebben op de media en ik doe daar graag aan mee. Een uitzonderlijk invloedrijk programma als Pauw en Witteman zet hier de norm, en die is bijzonder laag. Positief nieuws is geen nieuws, dat weet ik en dat weten mijn journalistieke collega’s. Je zou denken dat na jarenlange negatieve berichten over integratie een positief verhaal daarover, geïllustreerd met cijfers, wel degelijk nieuws zou zijn – maar dat is niet zo. Liever bloembollentrappen in Gouda dan gehoofddoekte meiden die afstuderen aan de VU. Dat wil niet zeggen dat we moeten ophouden die positieve verhalen te vertellen, dan maar op andere plekken.

Ik licht Pauw en Witteman eruit omdat het hier gaat om een serieus programma, gemaakt door weldenkende mensen die een groot publiek bereiken. Wat ik hen verwijt is gemakzucht. Ik verwijt dat de redactie, maar uiteindelijk beide presentatoren en de VARA. Gemakzucht blijkt als de enige advocaat in Nederland die niet opstaat voor de rechter die avond bij de heren zit, met als opponent mevrouw Verdonk. Welk doel dient een gesprek daarover? Het vertelt opnieuw een verhaal over de islam, over moslims, en verder niets. De man liep weg en het publiek genoot. Pauw en Witteman ook.

De uitnodiging van een verdwaasde student die steniging in Iran verdedigde in de Volkskrant was tendentieuze en vooral onverantwoordelijke journalistiek. De man ging af voor miljoenen Nederlanders, hij was incoherent en over the top. Waarom vroeg de redactie hem in plaats van een dergelijke dommerik tegen zichzelf te beschermen? Het antwoord is beschamend eenvoudig. De redactie, onevenredig sterk bemand met jonge, beginnende journalisten, kijkt ’s ochtends in de krant wat die dag en mooi onderwerp zou zijn. De verleiding om het snoepje van de dag te nemen en niet iets dat langer beklijft en meer eist van de kijker, is onweerstaanbaar. De redactie heeft een bakje met deskundigen en potentiële gasten die geselecteerd worden op hun deskundigheid, soms, maar vooral op hun mediageniekheid en hun bekende Nederlanderschap. De verleiding om de grootste blaataap of roeptoeter te nemen, is groot en soms onweerstaanbaar. Vandaar dat Hans Jansen, die aantoonbare onzin verkoopt en zichzelf tegenspreekt, zelfs in Pauw en Witteman zelf, toch steeds mag langskomen. Graag zelfs. Er is een flink aantal arabisten die zijn stellingnames onzin vindt, maar die zie je nooit. Vandaar dat Prem Radhakishun als een woekerklimop overal is te vinden.

Mijn goede vriend Maarten van Rossem is een minder ernstig geval van dit amusementsyndroom. Hij heeft zelden nieuwe inzichten te bieden maar hij doet dat erg leuk. Het is cabaret. Mevrouw Verdonk mocht altijd komen, toen ze nog in trek was, vooral als tegenhanger van vermeende moslim excessen waarbij ze triomfantelijk kon roepen: zie je nou wel?

 

Waarom gebeurt dit allemaal, waarom zo gemakzuchtig? Simpel. Kijkcijfers. Als verklaard tegenstander van de publieke omroep mag ik rustig zeggen dat het van mij anders mag en moet. Maar het zal voorlopig niet gebeuren. Teveel gevestigde belangen. De pogingen die ik binnen dat stelsel zie om tegenwicht te bieden, zoals het programma ZOZ en de programma’s van de moslimomroep zijn soms tenenkrommend en altijd zo klein en beperkt dat ze niet verder komen dan special pleading.

Ik wil niet de televisie eruit lichten als enige probleemsector. Ook de serieuze kranten laten zich volgens mij te vaak gebruiken door opinieschrijvers met een agenda. Daar heb ik op zich niets op tegen, als criteria van argumentatie en actualiteit worden gehandhaafd. Geert Wilders of mijnheer Bosma, of Ton Elias en evenzogoed Femke Halsema in haar rol van columniste, die niet beargumenteren maar enkel stellen en voor hun politieke parochie preken, zou je moeten weigeren. Wilders krijgt vrij baan in de Volkskrant.

Daarentegen heb ik niets tegen iemand als Efshian Ellian, behalve dat ik het intens met hem oneens ben. Volgens mij verkondigt hij opinies die niet deugen maar hij voert er tenminste argumenten voor aan – die zijn onjuist, maar daarover kan ik tenminste in debat.

De opiniepagina van de Volkskrant heeft de afgelopen tien jaar een enorme gedaanteverandering ondergaan. Daarvoor is maar één reden: Chris Rutenfrans. Ik wil niet één persoon te veel eer geven, maar toen hij door Pieter Broertjes, toenmalig hoofdredacteur, werd binnengehaald van de geloofs en levensvisie pagina van Trouw, wist Broertjes precies wat hij deed. Hij wilde stukken voor die grachtengordel elite die iets tegen moslims had maar niet precies wist wat hen nou dwars zat. En eerlijk is eerlijk, Rutenfrans heeft zijn werk gedaan. Het moslim bashen van de Volkskrant is enorm toegenomen, soms op het absurdistische niveau van Amanda de Waanzinnige, mevrouw Amanda Kluvelt.

Maar, dat moet gezegd, de krant plaatst ook artikelen die andere opinies geven. Dat geldt natuurlijk niet voor de grootste en minst serieuze krant van Nederland, de Telegraaf. In de strijd om de abonnees deinst die krant er niet voor terug om actie te voeren onder het mom van journalistiek. Laat ik er niet veel meer over zeggen dan dat het vaak de naam journalistiek niet verdient. Dat beperkt zich niet tot Marokkaanse jongens en tot Gouda, waarover de regeringskrant graag en vaak schrijft, maar ook tot het pushen van Cruijff, van hypotheekrente aftrek, van Rutte en het afschieten van rekeningrijden. Een legitieme politieke agenda die helaas wordt verward met journalistiek. Ook hier is geen sprake van moslimfobie maar het gebruik van ‘de islam’ om een politieke agenda te dienen.

Dames en heren, de media zijn een spiegel van ons, van onze samenleving. Ze hebben geen autonome kracht. Ze bieden ons de hypes die we willen en die we samen met hen maar al te graag maken. Laten we niet blijven steken in de beschuldigende vinger naar de media. We zijn het zelf.

Laat ik afronden. Ik leg hier de stelling neer dat islamofobie in Nederland gelukkig geen wijd verbreid verschijnsel is en dat we ons op de echte onderwerpen moeten concentreren en niet op de agenda zoals die door de opstokers wordt gezet. Ik leg hier de stelling neer dat de media zichzelf niet kunnen helpen. Ze kunnen wel geholpen worden, maar dat is een moeizaam en moeilijk proces waarvoor ik geen kant en klaar recept heb.

Islamofobie én de media? Uit mijn stellingen vloeit voort dat ik het ‘en’ in de titel van vandaag niet oorzakelijk wil interpreteren. Als er geen islamofobie is dan zijn de media daar ook niet verantwoordelijk voor.

Ik zie ernaar uit met u in discussie te gaan.