In het debat rondom de vijftigste verjaardag van de Europese Unie is een van belangrijkste successen onderbelicht gebleven: er was en is hier sprake van een gigantisch Europees Marshall plan. Nadat de Amerikanen ons in de eerste variant van Marshall hulp op de been hadden geholpen, hebben we met zijn allen Zuid en Oost Europa geholpen zichzelf te helpen. De burgers van de oorspronkelijke zes of de latere twaalf zullen zich er niet zo van bewust zijn geweest, maar je mag wel zeggen dat er een enorme verschuiving heeft plaatsgevonden tussen rijk en arm. Landen die twintig, dertig jaar geleden aan de periferie van Europa bivakkeerden, zoals Griekenland, Ierland, Spanje en Portugal hebben zich omgevormd tot landen die zelf bijdragen aan de Europese welvaart. Waarna ze op hun beurt mee kunnen doen aan het helpen van de Oost Europese landen die veertig jaar hebben moeten wachten. Als we het zo bedacht hadden, dan hadden we het niet uitgevoerd – zoals overigens de Amerikaanse burgers ook door visionaire leiders over de streep gehaald moesten worden om ons in 1947 te helpen.
Een belangrijk onderdeel van dit succes is dat we deze landen gedwongen hebben onze basiswetgeving en onze democratische organisatie over te nemen. Het pakket Brusselse voorwaarden voor nieuwe leden mag overdreven en bureaucratisch lijken, er is geen betere methode om landen in turbovaart te laten moderniseren. We mogen klagen over het bijtreden van ‘corrupte landen’ als Roemenië en Bulgarije maar de beste garantie dat daar bloeiende democratieën ontstaan en moderne, verantwoording afleggende regeringen floreren, is een stuk groter als we ze erbij halen en onze voorwaarden opdringen dan wanneer we ze laten zwemmen. Spanje, Portugal en Griekenland waren dertig jaar geleden nog dictaturen; nu twijfelt niemand meer aan hun instellingen.
Iedereen die rondrijdt in Ierland of Griekenland, of dichter bij huis, Europese subsidie projecten bezoekt, kan direct zien wat de impact van Eurogeld is geweest. Zeker, er is veel verspild en het had vast efficiënter gekund. Maar als we het bewust als ontwikkelingshulp voor onze buurlanden hadden georganiseerd, dan was het simpelweg niet gebeurd.
Hoe het verder moet, is inderdaad niet voor zich sprekend. Maar waarom zou onze magie ook niet werken voor Turkije? Of Oekraïne? En laten we nu we de meest relevante buren aan de borst gesloten hebben, inderdaad de Brusselse bureaucratie stroomlijnen, de invloed van het parlement vergroten en meer gezamenlijk optreden als volstrekt duidelijk is dat we elk alleen niets in te brengen hebben. En ophouden de ellende die uit Brussel komt te overdrijven. Van mij hoeven we dat geen grondwet te noemen. Gewoon, een nieuw huishoudelijk regelement is goed genoeg.
Kortom, we mogen wel eens wat trotser zijn op deze solidariteitsactie met de rest van Europa. Is dat niet waar we ons in Nederland altijd op laten voorstaan? Onze bevlogenheid en betrokkenheid bij anderen die het minder hebben? Welnu, al deze landen (en wijzelf ook) zijn rijker en politiek stabieler geworden. Hun burgers hebben afgevaardigden in Brussel, kunnen Europees recht gebruiken om dingen af te dwingen. Eén hoeraatje voor onszelf, zou ik zeggen.