Slechts één kandidaat en die kandidaat heeft nogal wat ballast met zich mee te dragen. De Democratische Partij gaat het post-Obama tijdperk in met een kandidate die het verleden belichaamt, niet de toekomst. Het wordt een ramp.
Door Frans Verhagen, maart 2015
Het recente email-‘schandaal’ rondom Hillary Clinton was op zich niet al te schandaleus, klein bier. Voor Clinton was het echter een serieus probleem, omdat het een van haar grootste problemen onderstreepte als mogelijke presidentskandidaat. Dit email-gedoe droeg het stempel van ‘ik-ben-een-Clinton-dus-ik-doe-waar-ik-zin-in-heb’, het soort van inherente arrogantie waarop de Clintons, zowel Bill als Hillary, patent hadden toen ze in het Witte Huis woonden. De gedachte dat voor de Clintons andere regels gelden, of helemaal geen regels. Misschien was de campagne van 2008, toen Hillary streed om de nominatie met Barack Obama, al een waarschuwing: Hillary heeft minder lessen geleerd van het verleden dan je zou wensen.
De persconferentie die Hillary gaf na haar email-eruptie was bizar in zijn wereldvreemdheid: hier stond niet iemand die het schandaal liefst zo snel mogelijk achter zich wilde laten maar iemand die niet begreep waarom het een schandaal was en zich geïrriteerd toonde dat er zo’n probleem van werd gemaakt. Nog voordat Hillary goed en wel op pad is, heeft ze bonje met de pers. Nog voor ze haar kandidatuur heeft aangekondigd heeft Hillary heeft al genoeg van het onder een vergrootglas liggen. Het zijn slechte voortekenen. Het roept herinneringen op aan 3 januari 2008: het podium in Iowa, vol met Clinton-getrouwen, na de verrassende nederlaag tegen Obama. Ze leken verdoofd, in trance, niet gelovend dat een Clinton niet kreeg wat haar/hem toekwam.
Overigens kan het goed zijn dat Hillary, als ze in 2008 had gewonnen, een betere president was geweest dan Barack Obama. Veel mensen meenden toen dat Hillary zo polariserend zou werken dat ze niets gedaan zou kunnen krijgen. Ze meenden dat Obama het land zou kunnen helen na het desastreuze presidentschap van kleine Bush en de Cheney-bende. Veel van die mensen, ook in de Democratische Partij en ook mensen die enthousiast waren over Obama, denken nu dat het land misschien beter af waren geweest met een controversiële politieke vechtjas in het Witte Huis die zowel obstructionistische Republikeinen als laffe partijgenoten met de koppen tegen elkaar had kunnen slaan (Obama had de eerste twee jaar een meerderheid van zijn eigen partij). Obama bleef te lang bruggen bouwen, was te weinig Lyndon Johnson, teveel intellectueel, en de Republikeinen waren te grof, te racistisch en simpelweg te boos dat ze hun macht kwijt waren, zoals ze dat altijd zijn als ze niet zelf de baas mogen spelen. Hun Obama-haat was vanaf dag 1 niet te stuiten.
Had Hillary het beter gedaan? Natuurlijk is die vraag niet te beantwoorden. We weten niet of ze, voorzien van het leger Clintongetrouwen dat haar steeds omringde – die insulaire club heet niet voor niets Hillary-world – meer tot stand had gebracht dan Obama. Maar het doet er niet toe. Ze won niet en het is geen argument om te denken dat ze in 2016 een goede president zou zijn. Dat was toen en nu is het 2015, de wereld is veranderd. Alleen lijkt Hillary minder veranderd dan je zou wensen.
Deken over de Democratische Partij
Terug naar de Democratische Partij. Nog steeds heeft Hillary Clinton niet officieel aangekondigd dát ze kandidaat is in de presidentsverkiezingen van 2016. Maar de mogelijkheid, de waarschijnlijkheid, dat dit zal gebeuren hangt als een alles dempende deken over de Democratische Partij. De partij die vooralsnog in de hoek zit waar de klappen vallen, last heeft van teleurstelling over de oogst van de Obama-jaren, de partij die zou moeten werken aan een programma waarin duidelijk wordt wat de rol van de overheid is in een moderne samenleving – in die partij is het akelig stil. Niet helemaal. Er is Elizabeth Warren, de senator van Massachusetts, die zich luidruchtig keert tegen Wall Street en de lobbyclubs die het Amerikaanse congres in hun klauwen hebben. Warren was degene die drie jaar geleden heel mooi formuleerde waarom iemand die in Amerika succes heeft, gefeliciteerd moet worden maar zich er ook van bewust moet zijn dat hij of zij het niet alleen heeft gedaan. Succes is mede te danken aan onderwijs, infrastructuur, economische omstandigheden en dergelijke. ‘Je moet niet denken dat je het alleen hebt gedaan’, zei Warren. De boodschap werd in de campagne van 2012 overgenomen door Obama die tegen Romney zei: als je succes hebt, heb je dat niet zelf gedaan. Iemand zorgde ervoor. Het werkte niet omdat Obama het verhaal maar half bracht. Hillary probeerde het later ook nog een keer met een dergelijke formulering: ze verkondigde dat het niet bedrijven zijn die banen creëren. Het was tenenkrommend om twee toppolitici te zien worstelen met zo’n eenvoudig concept.
Progressieven binnen de Democratische Partij hebben geen vertrouwen in Hillary Clinton, zoveel is wel duidelijk geworden de afgelopen maanden. Maar hun kritiek en kritische vragen worden niet opgepakt door degene die hen volgend jaar als presidentskandidaat moet vertegenwoordigen. Er is geen echte discussie in de Democratische Partij. Menig commentator doet Warrens kritiek af als ‘prairiepopulisme’, een teken van weinig begrip voor critici. Er is geen beleid, er is geen perspectief.
Hetzelfde verhaal geldt voor buitenlandse politiek. Hillary Clinton is een havik. Ze stemde voor de oorlog in Irak en neemt over het algemeen stevige interventionistische standpunten in, waarmee ze aansluit bij de Republikeinen van John McCain en andere houwdegens, die overal oorlogen zien waaraan Amerika moet meedoen. Er is geen echte discussie in de Democratische Partij omdat het establishment aanvoelt dat het beleid van Obama, intellectueel, lang overdacht en anti-interventionistisch, moeilijk te verdedigen valt tegen mensen die denken dat Amerika altijd vooraan moet staan en dan altijd de oplossing kan bieden. Mensen die niets geleerd hebben van Irak, Afghanistan en Libië.
Hillary Clinton heeft zich sinds 2008 vrijwel nergens formeel over uitgesproken, behalve haar onvoorwaardelijke steun voor Israël, wat knap is voor iemand die vier jaar minister van Buitenlandse Zaken was. Volgens veel Hillary-fans, die zich dan opeens opmerkelijk kritiekloos betonen, heeft Hillary zich bewezen als minister van Buitenlandse Zaken. Daar valt wel wat op af te dingen: Clinton was op zijn best een gemiddelde minister. Ze was niet erg goed en niet erg slecht, ze was er vooral niet. Ze legde heel wat luchtkilometers af maar als u vraagt wat ze precies tot stand heeft gebracht in die vier jaar dan zult u weinig kunnen vinden. De werkelijkheid was dat de buitenlandse politiek werd gerund door het Witte Huis. Baanbrekende initiatieven waren er niet. Clintons belangrijkste rol was dat ze zichzelf verwijderde uit het dagelijkse politieke spel door haar lot aan dat van Obama te verbinden. Dat was lovenswaardig opofferingsgezind. Je zou wensen dat ze ook naar de toekomst toe zoveel over had voor land en partij. Het boek dat ze schreef over haar avonturen als minister was fantasieloos en oninteressant, en duikelde binnen twee weken uit de topverkooplijsten. Kopers waren niet gek.
Het presidentschap is niet voor bejaarden
Reden nummer één waarom Hillary een ramp wordt, is dat haar kandidatuur (formeel of, zolang het duurt, informeel) leidt tot dood in de pot van de Democraten. Geen enkele andere Democraat kan zich profileren zolang Clinton in de weg zit. Ze zuigt geld, aandacht en hulptroepen weg van jongere Democraten die anders mogelijk een kansje zouden wagen. Ze blokkeert de weg van nieuwe mensen zoals gouverneur Andrew Cuomo van New York of senatoren als Elizabeth Warren of Kristin Gillibrand en vele anderen. Warren is te verstandig om kandidaat te willen zijn, ze weet dat ze niet kan winnen en niet voor het ambt geschikt is en oefent liever invloed uit via de Senaat (precies de optie die Clinton na 2008 liet vallen). De enige twee officiële tegenkandidaten zijn nu Martin O’Malley, succesvol ex-gouverneur van Maryland en Jim Webb, ex-senator van Virginia. En dan is er altijd de 72-jarige (!) vicepresident Joe Biden die graag zou instappen als Hillary alsnog niet durft. Misschien duikt er nog een andere sluwe uitdager op die, net als Obama in 2007, denkt dat hij haar kan laten struikelen. Maar waarschijnlijker is dat de serieuze kandidaten niet meedoen en het veld laten aan een paar vreemde vogels die niets te verliezen hebben. Het zal een treurig spektakel worden, zoiets als de Republikeinse voorverkiezingen van 2012.
Dat is al erg, maar wat zegt het over die Democraten als ze in 2016 niets meer te bieden hebben dan een 69-jarige politica die in 2008 werd gepasseerd? Met tegenover haar een partij met meer dan 25 kandidaten van wie de meeste jonger dan zestig zijn? Je hoeft ze niet aangenaam te vinden, maar ze lijken wel iets van toekomst uit te stralen. Laten we de dingen bij de naam noemen: als Hillary Clinton geen vrouw was, zou niemand haar kandidatuur serieus nemen. Het is armoe troef. Is de Democratische Partij een frisse, denkende, jonge en energieke partij, of een partij van gevestigde namen? Lijkt het niet heel erg op de gerontocraten Bob Dole en John McCain die de Republikeinen naar de ondergang leidden, respectievelijk in 1996 en 2008? In beide gevallen geldt voor deze Republikeinen dat ze ver over hun houdbaarheidsdatum waren: Dole had in 1988 een serieuze en goede kandidaat kunnen zijn, McCain was dat in 2000, toen hij met ‘straight talk’ indruk maakte. Toen ze eindelijk aan bod kwamen, waren ze oud en out of it. Hillary’s jaar was 2008. She blew it.
Acht jaar later is Hillary acht jaar ouder en een aantal gezondheidsproblemen verder – onder andere een bloedprop in haar hersenen. Belangrijker is de ultieme vraag die lang als ongepast zal worden genegeerd maar onvermijdelijk op tafel komt: is Hillary Clinton als 69-jarige in staat het presidentschap te bekleden met de werk- en daadkracht die nodig zijn. Dat vast stellen is geen seksisme, want hetzelfde geldt voor bejaarde mannen, kijk maar naar die bittere oude zeur McCain. We weten wat voor risico we lopen met een bejaarde president. Ronald Reagan was er een goed voorbeeld van. De aan Alzheimer lijdende oude man hoorde niet in het Witte Huis en het Iran-Contra schandaal was er het gevolg van. Hillary Clinton is simpelweg te oud. Ze verdient haar pensioen. Het presidentschap is niet voor bejaarden.
Favoriete tegenstander
Een andere reden voor Democratische zorg is, of zou moeten zijn, dat Hillary Clinton de favoriete tegenstander is voor de Republikeinen. Ze is niet alleen oud, maar ook oud nieuws. Alweer een Clinton met alles wat daaraan vastzit. En onderschat die ballast niet. Alle hele en halve schandalen van de jaren negentig worden weer opgedregd. Bill Clinton mag tegenwoordige populair zijn en de jaren negentig mogen welvarend en vredig lijken, alles, maar dan ook alles van de Clinton-jaren zal boven water gehaald worden.
Voeg daar maar de problemen aan toe met de rijke, één–procent Hillary, de miljonaire die meende dat ze toen ze het Witte Huis verliet, ‘flat broke’ was, een armoedzaaier. Voeg daaraan toe de Clinton-geldmachine voor goede doelen en alle handenschudden, op de rug slaan, slijmen en beloven wat eraan vast zit, zal een probleem worden. Ook Billy, en nu ook Chelsea en haar echtgenoot, een financier, zijn ballast. Haar gezondheid. Kortom, een Clinton als schietschijf is de natte droom van de gemiddelde Republikein.
Wie ook de Republikeinse kandidaat wordt, Hillary zal moeite hebben te winnen. Het wordt een pijnlijke campagne. Als Hillary Clinton zoals verwacht de nominatie weet te verwerven, dan zal de aandacht vooral gericht zijn op de Democratische kandidaat voor het vicepresidentschap, haar mogelijke opvolger. De campagne van 2016 zal niet gaan over programma of inhoud, maar over haar persoon, over haar leeftijd en vooral over haar running mate. En hoe beter haar running mate het doet, hoe slechter het er voor Hillary uitziet. Herinner u hoe Sarah Palin in 2008, in de eerste twee weken, voordat ze door de mand viel als leeghoofd, John McCain in de schaduw zette en van hem de oude man maakte die hij was. De kiezers zullen liever een relatief jonge Republikein kiezen – denk aan tegenstanders als Marc Rubio, Rand Paul, Chris Christie en een haffeltje jonge ambitieuze Republikeinse gouverneurs. Hillary zal misschien suggereren dat ze maar één termijn blijft, maar dat lost niets op. Het wordt een Democratisch drama.
Geen visie
Al deze overwegingen komen samen in de vaststelling dat Hillary Clinton simpelweg niet een goede kandidaat is voor het presidentschap. De eerste vraag aan een kandidaat is altijd: waarom wil je president worden? In 1980 kon Ted Kennedy die vraag alleen maar met gestuntel beantwoorden omdat het echte antwoord was: omdat he nu eenmaal kan. Hillary heeft tot nu toe ook niet laten horen waarom ze president wil worden. Draai daarom de vraag eens om: waarom zou je haar in vredesnaam als kandidaat willen? Toch niet om de eerste vrouw als president te krijgen, of zelfs als eerste vrouwelijke genomineerde voor een grote partij? Het zou te hopen zijn dat we dat stadium van lege gebaren waren gepasseerd, maar ik vrees dat dit voor veel anderszins verstandige vrouwen toch de belangrijkste reden is om Clinton te willen.
De persoonlijk kwaliteiten van Hillary blijven twijfels oproepen. Het meeliften op de bagagedrager van Bill, zijn strapatsen tolererend en zo feitelijk een weinig feministische boodschap verkondigend. Haar machtsgreep naar de gezondheidswetgeving in 1993 en de manier waarop ze daar een puinhoop van maakte. Het gefrut met grote en kleine schandalen, van Whitewater tot de dossiers van haar advocatentijd die ineens weer opdoken, van travelgate tot jazeker, haar rol als gedoger en tegelijkertijd slachtoffer bij het Lewinsky verhaal. Haar stem als senator om Irak binnen te vallen.
Waarom Hillary? Haar sprankelende visie kan het niet zijn, want of ze iets te bieden heeft zal moeten blijken. In 2008 waren het vooral ervaring (en dat was een tweesnijdend zwaard als je Clinton heet) en haar vrouw-zijn die ze aanvoerde als argumenten om voor haar te stemmen. Die ervaring is geen slecht argument, gegeven de teleurstelling met Obama die al te vaak het wiel opnieuw moest uitvinden. Maar wat heb je aan ervaring zonder visie? En kun je wel gekozen worden zonder een beeld te geven van waar je met het land naar toe wilt? In 1928 koos Amerika de meest ervaren politicus die ze in voorraad hadden, Herbert Hoover. In 1968 kwam de ervaren Richard Nixon terug uit de coulissen.
Ook in Hillary-campagne in 2008 was visie een ondergeschoven kind bij het vrouw zijn en ervaring hebben. Net zoals toen is er nu van visie niets te merken. Clinton zal ongetwijfeld als het zo ver is werkgroepen opzetten die haar van beleidsvoorstellen zullen voorzien, maar de vraag is of zijzelf in staat zal zijn om mensen aan te spreken zoals, jazeker, daar is hij weer, Bill Clinton deed toen hij op de conventie van 2012 de enige goede campagnekreet van de afgelopen twintig jaar lanceerde: ‘We’re in this all together’. Bill was goed in iets waar Hillary nog geen talent voor heeft laten zien: het aanvoelen van de tijdsgeest en die verwoorden. Het uiteenvallen van de Verenigde Staten is zorgwekkend, de ongelijkheid groot maar vooral de verdeeldheid tussen mensen die voor zichzelf kunnen zorgen en mensen die iedere dag weer moeten zien te overleven. Een samenleving moet samenhang hebben, moet een idee hebben waarom ze dingen samen doen, zeker in een gepolariseerde tijd. Moet een beeld hebben van een bindende overheid. Zou Hillary dat kunnen? Tot nu toe hebben we er weinig van gezien.
Misschien komt Hillary Clinton alsnog met een aansprekend verhaal over waar het land heen moet, maar voorlopig kijkt ze kat uit de boom. Dat duurt maar en dat duurt maar. Weet ze het niet? Wil ze het niet? Speelt ze een tactisch spel nu er toch geen Democratische concurrent te bekennen is? Dat laatste zou wel eens tegen haar kunnen gaan werken. De progressieve Democraten moeten nu al weinig van Hillary Clinton hebben en ze heeft hen hard nodig om campagne te voeren en de opkomst bij de stembus te krijgen die Obama in 2008 en 2012 president maakte. Het is geen toeval dat de afgelopen weken artikelen verschenen over Warren als presidentskandidaat en de oude Joe Biden, de sluwe vos, die klaar zou staan om het eventueel over te nemen. De Democraten kunnen er weinig hoop aan ontlenen. In 2008 kozen de kiezers voor de jongere, meer interessante politicus en dat gaan ze in 2016 weer doen. Alleen is dat dan een Republikein.
Het meest treurige spektakel zou nog zijn als we Clinton tegen Bush zien aantreden, gegeven de ontwikkelingen zeker niet onmogelijk. Het gaat hier niet om dynastieën maar om gevestigde belangen en hun vertegenwoordigers, geoliede politieke machines. Het is treurig dat Amerika niets meer te bieden heeft dan een armzalige re-run en wat dat betreft mag iedereen hopen dat bij die 25 Republikeinen een persoon zit die wél de toekomst vertegenwoordigt. Maar misschien past Bush-Clinton bij het huidige Amerika, een land waar politici al dertig jaar niet verder komen dan een herhaling van zetten, maar het zou iedereen die het land een warm hart toedraagt, zorg moeten baren. Hillary is niet de toekomst, Hillary is het verleden van de Verenigde Staten.