Waarom hebben de meeste partijen in deze Europese verkiezingen gekozen voor een anti-Europese, Holland-voorop houding? Hoe dat Holland eruit ziet, dat varieert nogal, maar het spreekt blijkbaar aan om zich af te zetten tegen ‘Brussel’. Zo neemt iedereen de werkwijze over van Wilders, die zichzelf alleen maar kan definiëren in verzet tegen alles om hem heen. Maar de vraag blijft, waarom die houding – en de splijting in een partij van de PvdA waar de Europa-aanhanger Berman een neanderthaler als René Cuperus op de lijst moet dulden?
Het is ongenoegen, onderbuikongenoegen, met de wereld zoals hij is. Het gevoel dat je geen grip maar hebt, frustratie, het zoeken van een zondebok. Ik heb de afgelopen maanden veel boeken en artikelen gelezen over de zogenaamde ‘moderniteit’ waarmee onze immigranten en hun kinderen zoveel moeite zouden hebben. Die moderniteit zou dan zijn homorechten, feminisme, scheiding van kerk en staat en nog zo wat voorspelbare typisch Hollands geachte verworvenheden. Volgens de horden van Wilders worden al die verworvenheden bedreigd door ‘de islam’. Hij windt er zelf geen doekjes om, zijn idee van moderniteit is ‘geen moslims in de regering’.
Ik vermoed echter dat de kiezers van Wilders en, bij extensie, de meeste Nederlanders, helemaal niet zo ‘modern’ zijn. Formeel hebben we homorechten en gelijkwaardigheid van man en vrouw in Nederland behoorlijk gewaarborgd, met als enige tegenstander de ‘typisch hollandse’ gereformeerde oppositie (die overigens in zijn gematigde gedaante ongeveer even veel gelovigen kent als de islam in Nederland). Formeel, want ik durf er wat om te verwedden dat deze rechten en waarden, onze ‘moderniteit’, helemaal niet zo diep geworteld of geankerd ligt in die Nederlandse samenleving die Wilders vertegenwoordigt. Ik wordt daar niet blij van maar ik houd mezelf niet voor de gek dat Nederland zo’n verlichte samenleving is. Dat zijn we niet.
Dit land is helemaal niet modern. Het balanceert op een wankel evenwicht tussen de onzekere elite die het nodig vindt om op allerlei manieren die moderniteit te illustreren (door de smakeloosheid van de Gayparade te celebreren als uiting van openheid van geest, of, zoals Plasterk, door vulgaire homo BN’ers zoals Gordon het gevoel te geven dat ze Nederland vertegenwoordigen, maar ook door het onbehouwen, angstige bejaardenfeminisme van Ciska Dresselhuys) en een even onzekere niet-elite die al die rechten en vrijheden wel accepteert maar niet beleeft. Laten we zeggen, in Blerick zijn ze helemaal niet zo modern als ze aan de Amsterdamse grachten wel denken. In daar in Amsterdam moeten ze iedere dag weer hard roepen: ‘wij zijn modern, kijk maar’, anders geloven ze het zelf niet. Vandaar dat ze iedere zomer raar staan te doen op die bootje van de Gay Parade. Kijk: wij zijn modern.
Bij deze Europese verkiezingen blijkt dat. De boze buitenwereld rukt op en Van Baalen, de accoliet van de Grote Leider, Camp en al die andere niet interessante lijsttrekkers, kunnen niets anders bedenken om stemmen te winnen dan net te doen of die wereld kan worden tegengehouden. Stop de moderniteit, stop de wereld, we willen er vanaf. Chicken little politici, dat zijn het. Maar ze zijn een correcte reflectie van hun chicken little achterban. Dit land maakt zich maar wijs dat het modern is. Als Maxima een paar wijze woorden uit over een wereldburgergevoel, wordt ze gekielhaald. De elite zelf is al een dik decennium geleden in de kramp geschoten. Niet omdat ze zelf niet modern zijn maar omdat ze zich realiseerden dat ze hun contact met de massa dreigden te verliezen. Vandaar Scheffers pleidooi, in zijn artikel in 2000, om de massa weer een identiteit te geven door ze een geschiedenis op te dringen die klaarblijkelijk niet erg leeft voor hen. De nieuwe Nederlanders weten niet goed waarin ze moeten integreren, stelde hij (en hij is eindeloos nagekauwd), omdat wij, de elite, het gewone volk niet hebben verteld wat ze zijn. Hoe moeten die nieuwkomers dat dan weten.
De elite, bij monde van Scheffer, verwijt aan de elite (de rest van ons) dat we er niet genoeg aan gedaan hebben. In allerlei vormen is dat verwijt de afgelopen jaren teruggekomen. Het neemt absurde vormen aan nu de elite, bedreigd door een vertegenwoordiger van die elite die net doet of hij er niet bij hoort – of die door diezelfde elite ooit is uitgekotst (eerst Fortuyn, nu Wilders – met Van Gogh en de smakeloze Holman als luidsprekers) zelf probeert zich in te leven in de onmoderne massa. De Cuperussen, Kluvelden en Ephimenco’s van dit land zetten nu de vox populi op. Het begint zelfs dreigende vormen aan te nemen nu sommige warhoofden van de elite denken dat Wilders maar een tijdje de macht moet hebben om het tij te keren. Een educatief tussendoortje, waarna de elite de zaken weer terug kan overnemen. Dit betoogde (het eerste deel dan) Mohammed Banzakour. Hij wil gewoon maar de macht geven aan Wilders, die in de daarna voorspelbare chaos ongetwijfeld zich een tweede Cheney zal tonen. Deze stupiditeit is nog erger dan de wanhoopskreet van de onzekere elite. Het is een overgave. Doodliggen, met de pootjes omhoog.
Dit alles, in een lang verhaal, om mijn conclusie te delen dat dit land helemaal niet modern is maar uiterst ongelukkig met de fluïde, spannende wereld die het graag op tv ziet en op vakantie, maar thuis wil mijden. Weg met Brussel is het eenvoudigste antwoord. En het stomste antwoord. En dom zijn we met zijn allen, de elite voorop.