Ieder Amerikaan heeft een vuurwapen

Ondanks de dodelijke werkelijkheid van Amerika’s vuurwapens en het grote aantal bezitters ervan, om niet te spreken over de dodelijke lobbies ervoor en de slappe politici als het om serieuze wetgeving gaat, heeft de meerderheid van de Amerikanen nog steeds geen vuurwapen in huis. 

   Klopt helemaal

X Zit wel wat in, maar…

   Onzin

Hoewel ze lang niet allemaal een vuurwapen bezitten, beschouwen de meeste Amerikanen dat wel als een onvervreemdbaar recht. Helaas, want dit is een van Amerika’s minst aangename kanten. De redenering dat meer vuurwapens je meer veiligheid bieden in een samenleving die onveilig is omdat er te veel vuurwapens rondzwerven, is moeilijk te volgen. Maar het is een gegeven. De belangen en sentimenten die met vuurwapens te maken hebben, zijn zo sterk dat Amerika er wel nooit meer vanaf zal komen.

De gun rights-activisten menen dat hun recht om wapens te dragen in de Grondwet staat. Om precies te zijn, in het Tweede Amendement, dat zegt dat de federale overheid niet het recht van staten kan beknotten om goed gewapende militia’s op de been te houden. Het Amendement werd geschreven in 1790, toen de Engelsen nog steeds kien waren op het terugveroveren van hun kolonies, en misschien was het toen een zinnige toevoeging. Anno 2004 heeft hij een heel andere toepassing gekregen. De meeste juristen interpreteren het Tweede Amendement niet zo breed, maar de wapenliefhebbers schermen er graag mee als ze in het weekend op de schietbaan staan, gebruik makend van hun grondwettelijk recht om lood te pompen.

De lobby van wapenbezitters gesteund door de wapenverkopers is de National Rifle Association (NRA). Deze club is zo machtig dat maar weinig politici standpunten durven in te nemen waarmee de NRA het niet eens is. Als de NRA besluit geld te pompen in een bepaald kiesdistrict, dan kun je er vergif op nemen dat de anti-wapen kandidaat een moeilijke campagne tegemoet gaat. Vandaar dat Democratisch presidentskandidaat John Kerry er een heel nummer van maakte om te laten zien dat hij graag op eenden jaagt. De NRA is er in de loop der jaren in geslaagd om Democraten, zeker die uit het softe Massachusetts, weg te zetten als de grootste bedreiging voor wapenbezitters.

Goedwillende jagers

Als het op wapens aankomt, is Amerika nog steeds een plattelandsgebied, met denkpatronen uit de negentiende eeuw. Toen had iedereen op de boerderij een jachtgeweer en liep aan de frontier, het mythische Westen, iedereen met een revolver te zwaaien. Uit die tijd dateert de National Rifle Association. De naam zegt het al: het gaat om goedwillende jagers die met een geweer (rifle) achter de patrijzen aan zitten. Natuurlijk noemen ze zich niet de National Gun Club of de National Submachinegun Association. Maar daar zijn ze óók voor. De NRA hanteert de redenering dat je op geen enkel punt van je recht op vuurwapens mag toegeven omdat anders het hele bouwwerk aan het schuiven gaat.

Hun verdediging is altijd weer wonderbaarlijk. Zelfs submachine guns die tientallen schoten per minuut kunnen lossen, vallen volgens hen onder het door God, of in elk geval door de Founding Fathers gegeven recht om wapens te bezitten. Gaat het mis, dan roept de NRA: het zijn niet de wapens die mensen doden, het zijn de mensen die mensen doden. Zoals die scholieren in Columbine Heights die Michael Moore in zijn té dik aangezette anti-vuurwapenfilm portretteerde. Zoals die zesjarige jongen die zijn vriendje doodschoot met het pistool dat pa in het kastje naast zijn bed had liggen.

Vooral die wilde frontier in het Wilde Westen wordt altijd verantwoordelijk gesteld voor het vuurwapengeweld in Amerika. In de mannengemeenschappen aan de frontier was geweld de orde van de dag. Een kogel was de ultieme straf voor overtreding van de regels van de wildernis. Maar ook keurige burgers konden daar aan de rand van de beschaafde wereld hun vuurwapens niet missen. Je moest je dieven van het lijf houden, of indianen, of beide. Er was niemand anders die je eigendommen en je gezin beschermde.

Sommige Amerikanen laten dat verleden maar moeilijk achter zich. Ze denken dat ze nog steeds in een wildernis wonen waar achter iedere boomstam het gevaar loert. En soms hebben ze nog gelijk ook. Het ís gevaarlijk op veel plekken in Amerika. Veel binnensteden zíjn een jungle. Maar dat komt juist door die vuurwapens. Neem de Texaanse wier ouders werden doodgeschoten bij een massaslachting in een McDonald’s in Lubback. ‘Ik maakte een enorme fout,’ zegt ze, ‘door me aan de wet te houden en mijn pistool in de auto te laten liggen.’ Zou het geholpen hebben? In elk geval werd deze vrouw een fel voorstander van de Texaans concealed gun-wet, die mensen toestaat altijd en overal een pistool bij zich te hebben. ‘Een pistool is geen garantie maar het geeft ons een gelijk speelveld.’

Meer dan dertig staten hebben al zo’n regeling ingevoerd. In goed Orwelliaans noemen ze het de Personal Protection Act, zoals in Wisconsin. In een enkele staat heeft de gouverneur het lef de wet te vetoën, zoals gouverneur Roy Romer van Colorado deed. Tegenstanders stellen dat meer vuurwapens alleen maar kunnen leiden tot meer vuurgevechten. Ook merken ze op dat veel dodelijke schietpartijen uit de hand gelopen huiselijke ruzies zijn, waar het vuurwapen de zaken nodeloos verergerde.

Het zou naïef zijn te denken dat het beter gaat worden. Ook in Nederland duiken steeds meer wapens op, terwijl de regels toch behoorlijk strikt zijn. Het probleem is dat strenge regels niet aantoonbaar helpen. Zo heeft Washington D.C. alle vuurwapens verboden. Het levert niets op, behalve misschien nieuwe leden voor de NRA. Volgens critici zijn nu alle misdadigers bewapend en alle burgers schietschijf. Aan de andere kant wijzen de autoriteiten in New York op hun strikte wetten ter verklaring van het teruglopend aantal schietincidenten.

Een zinnig gesprek over wapens is bijna onmogelijk, omdat het net als abortus of euthanasie een conversatie is tussen gelovigen. Je gelooft in de veiligheid van een eigen vuurwapen of je gelooft er niet in. Cijfers kunnen en worden alle kanten op gemasseerd. De NRA kan laten zien dat meer wapens meer veiligheid bieden, anderen dat het aantal misdrijven is afgenomen dank zij strikte vuurwapenwetten. Het is een hopeloos gevecht. Mensen zijn bang. Bang voor de boze buitenwereld. Bang voor de ander. Bang voor zwarte, bruine of anders gekleurde medeburgers. Bang voor de zon, de maan en de sterren. Het staat te bezien of ze zich minder bang zullen voelen met een pistool in huis, maar breng ze maar eens van dat idee af.

De enige manier om de Amerikaanse vuurwapenziekte te beheersen, is zoveel mogelijk strikt de bestaande wetgeving toe te passen en te proberen kleine veranderingen aan te brengen. Dat kan meestal pas als er weer iets afgrijselijks is gebeurd, zoals in Columbine, of als een ‘kwaaie postbode’ zijn ex-collega’s overhoop schiet (waarom deze aanvechting speciaal postbeambten bevangt, weet ik niet). De meest recente wetten zijn te danken aan het feit dat James Brady, de assistent van president Reagan in 1981 in zijn hoofd werd geschoten, wat de Brady-wetten voor het controleren van wapenverkopen opleverde. Het is een taai gevecht zonder veel hoop op succes.

Ondertussen blijft die liefde voor vuurwapens een van de meest onbegrijpelijke kanten van Amerika en niet te verdedigen. Nergens staat Amerika mij meer tegen dan wanneer ik in Texas op een deur stickers zie dat hier vuurwapens niet zijn toegestaan met andere woorden: in de rest van de stad wel. Dat voelt veilig! Wat voor samenleving is dit, denk je dan. Als ik Amerikaan was, zou ik me schamen als ik de boot neem naar Canada, in Port Angeles, Washington. Daar hangt een bordje dat Amerikanen waarschuwt dat vuurwapens in Canada niet zijn toegestaan. Oftewel: u nadert nu een beschaafd land.