Klopt helemaal
Zit wel wat in, maar…
X Onzin
Nooit heb ik meer tijd in de rij gestaan dan toen ik in Amerika woonde. Bij de bank, de gemeente, het postkantoor, de bioscoop, het theater: overal moet je trajecten afleggen om te komen waar je wilt zijn. Het begint al op het vliegveld. Lange rijen voor Immigration, zo’n slang die zich beweegt volgens een patroon van paaltjes en roodfluwelen kabels.
Al dat wachten was misschien wel de grootste verrassing toen ik in New York ging studeren. Dacht ik naar de meest dynamische stad van de wereld te gaan, bleek het allemaal ongelooflijk traag, hangerig en inefficiënt te gaan. Ik heb ervan geleerd om altijd wat te lezen mee te brengen. Maar waar ik echt versteld van stond, is het geduld van de Amerikanen. Nooit voordringen, zelden mopperen, geen ellebogen, niet eisen dat er een apparaat met nummertjes komt. Gewoon, wachten. Die mensen aan het andere einde doen hun best, je bent van hen afhankelijk en dus pas je je aan. Iedereen zit in hetzelfde schuitje. Elementaire beleefdheid blijft bijna altijd nageleefd.
Ook bij restaurants sta je in de rij. Dat is vaak even wennen voor toeristen. Tafeltje vrij? Pik in, snel gaan zitten. Zo gaat het in Amerika niet. Eerst moet je inchecken, waarna een host of hostess je naar je tafeltje brengt. Zit het vol, dan geef je je naam op en heb je geduld. Wachten doe je buiten of aan de bar, of, als je weet hoe lang het gaat duren, ga je ergens anders wat drinken. Het went vanzelf en het voordeel is dat je niet met Nederlanders om een tafeltje hoeft te vechten.
Voor een beetje populaire film sta je minstens twee keer in de rij. Het begint al voor het kopen van een kaartje. Dat moet vooraf, want populair betekent uitverkocht. Niet alle theaters hebben een lobby die groot genoeg is om alle bezoekers van pak weg Lord of the Rings III een plek te geven. Wachten doe je dus buiten. In de kou of in de regen of in de zon. De slang krult zich om hele huizenblokken heen.
Kom je later terug met je kaartje, dan moet je wel zorgen een uur of zo voor aanvang aanwezig te zijn, om opnieuw in de rij te staan. De stoelen zijn niet gereserveerd: wie het eerst komt, heeft de keuze. Heb je eenmaal een plekje veroverd, dan moet er iemand popcorn en fris gaan halen. Opnieuw in de rij. Dames naar het toilet? In de rij.
Een argument vóór de rij is dat ze democratisch is en efficiënt. Dat democratische klopt meestal wel, al hoeven Madonna en Mick Jagger bij een nachtclub echt niet te wachten. Maar efficiënt? Dat valt te betwijfelen. Hoe vaak moet de persoon achter een vrije balie wel niet roepen om de volgende? Dan staat er weer zo’n wachtende te dromen of de verkeerde kant uit te kijken. Waarom geen rij bij ieder loket? Nou, de ene rij schuift sneller dan de andere, zoals Nederlandse filerijders weten. Dan krijgen mensen het gevoel dat ze verkeerd gekozen hebben, of ongelijk behandeld worden. Om voor iedereen het speelveld gelijk te maken, moet je allemaal in één rij voor vijf, tien of twaalf loketten. Het werkt. Je hebt het gevoel dat het sneller gaat dan je dacht en in geval profiteert niemand van een snelle lokettiste of van een domme klant.
Hebben Amerikanen dan niet altijd haast? Dat lijkt maar zo, vooral in in New York, Boston en andere zakencentra. Daar rennen ze zich rot, van de ene rij naar de andere. Maar niet bij Lou’s Diner in Iowa of bij de garage van Henry Show in Oxford, Mississippi. Daar nemen mensen de tijd. Je praat wat over het weer, wisselt roddels uit. Waarom niet? Er is niets dat niet kan wachten. ’t Is een mooie dag, niet? What’s the rush?