Klopt helemaal
Zit wel wat in, maar…
X Onzin
Het is bijna vierhonderd jaar geleden dat de eerste Europese kolonies werden gesticht. Amerika heeft de oudste geschreven grondwet van de wereld. Amerika is de oudste republiek, de oudste democratie en heeft het oudste federale stelsel. De Democratische Partij is de oudste politieke partij van de wereld (met de Republikeinen als goede tweede).
Bovendien ontstond Amerika natuurlijk niet in een vacuüm. De geschiedenis werd er niet opnieuw begonnen, al werd er wel een nieuw hoofdstuk geschreven. De kolonisten en later de miljoenen immigranten namen hun Europese erfgoed met zich mee, vastbesloten er wat mee te doen. Het is waar: Amerika heeft geen kathedralen, geen kastelen. Er is geen aristocratie en ook een verkalkt koningshuis ontbreekt. De rechters dragen geen pruiken. Al die historische veren schudde Amerika af toen ze begon aan haar eigen geschiedenis als onafhankelijke republiek.
Toch blijven veel Europeanen dit cliché hanteren. Dat is vreemd. Hoe komt het toch dat we Amerika een geschiedenis ontzeggen? Is het arrogantie of snobisme van Europeanen die niets anders dan een verleden hebben? Laten we ons misleiden door een ander cliché: dat Amerika alleen maar bezig is met het heden en de toekomst? Niet reflecteert? Niet de zware last van het verleden draagt? Of in elk geval daar niet onder gebukt gaat? Zoals Europa?
Historische monumenten
Wie Amerika een beetje kent, weet wel beter. In het Amerikaanse dagelijks leven is het verleden altijd aanwezig. Het begint al bij de dagelijkse bevestigingen van het Amerikaan zijn. De Pledge of Allegiance die schoolkinderen iedere dag opdreunen, bij het hijsen van de vlag. Het te pas en te onpas gezongen volkslied (‘Oh, say can you see …’ – een scène uit de Onafhankelijkheidsoorlog). Het bewustzijn van een historische grondwet die de samenleving zijn vorm heeft gegeven en dat iedere dag opnieuw doet. Als je ergens in de rimboe tegen een geweerfanaat aanloopt, krijg je een verhandeling over het Tweede Amendement, met de geschiedenis erbij.
Ondanks de degradatie van de Founding Fathers tot dead white males wordt dit gezelschap achttiende-eeuwers veelvuldig geciteerd in actuele politieke debatten. Een halve natie volgt het onderzoek of Thomas Jefferson, de derde president (1801-1809), nu wel of geen kinderen had bij zijn zwarte slavin en wat dat zegt over de man, zijn tijd en het Amerikaanse credo. Een miljoen mensen per jaar bezoekt Monticello, het huis van Jefferson, en nog eens een miljoen Mount Vernon, het huis van George Washington, de allereerste president (1789-1797). Het slagveld van Gettysburg, de Vrijheidsbel in Philadelphia, het spoor van de Lewis and Clark Expeditie, de landhuizen langs de Mississippi, honderden kleine musea: Amerika ligt letterlijk bezaaid met historische plekken die de onvolprezen National Park Service in hun context plaatst met informatieve rondleidingen en tentoonstellingen.
Historisch bewustzijn ligt als een dikke deken over het Diepe Zuiden. De mooiste samenvatting ervan gaf de zuidelijke schrijver William Faulkner: ‘The past is not dead. In fact, it’s not even past.’ Niemand die deze regio doorkruist kan het ontgaan dat de Amerikaanse Burgeroorlog honderdveertig jaar na dato nog steeds deel is van het dagelijkse leven, ongeveer zoals bij ons de Tweede Wereldoorlog. Slagvelden worden in ere gehouden, vrijwilligers geven informatie, veldslagen worden nagespeeld, vlaggen van de Confederatie (de Zuidelijke kant) geven nog steeds aanleiding tot verwoede politieke gevechten tussen mensen die deze vlag zien als een trots deel van hun verleden en mensen die het ervaren als racisme. Slavernij, segregatie, de strijd om de burgerrechten: je ontkomt er niet aan.
Zelfs onverbeterlijke toeristen die alleen in het zuidwesten rondtoeren en dan denken dat ze Amerika hebben gezien, moeten echt hun ogen sluiten om de Amerikaanse geschiedenis ontlopen. Arizona barst van de historische plekken, van Montezuma’s Castle tot Tombstone, van Route 66 tot Taliesin West, een van de meesterwerken van de architect Frank Lloyd Wright. De missieposten in Californië, de goudmijnen, de ghost towns.
Voorwaarts mars
In de hoofdsteden van staten bezoek ik altijd de state capitol, het gebouw waarin het staatsparlement zetelt. Niet alleen vertelt zo’n gebouw hoe de staat zichzelf ziet, meestal hebben ze ook een onderhoudende tentoonstelling over de geschiedenis van hun staat – of in elk geval hun variant ervan. Je hoort dat de koepel van de state capitol in Texas hoger is dan die van het Congres in Washington en ziet in het nogal afwijkende gebouw in Baton Rouge, Louisiana, waar de populistische politicus Huey Long in 1935 werd vermoord. In Californië hangt het Kodakcolor-achtige portret van gouverneur Ronald Reagan naast het impressionistische schilderij dat zijn alternatieve opvolger portretteert, Jerry Bown, ook bekend als governor Moonbeam – de geschiedenis van de jaren zestig en zeventig in een notendop.
Amerikanen lezen historische boeken bij de vleet. Veelschrijvende historici publiceren de ene na de andere bestseller. Van de avonturen van Lewis en Clark, die met hun expeditie in 1804 voor het eerst dwars door het land trokken, tot de openlegging van het Westen door de spoorwegbaronnen, van de goudkoorts in Californië tot de beatgeneration, van de pil over president Adams tot de vuistdikke biografie van Lyndon Johnson door Robert Caro: prachtige boeken en ze worden nog gelezen ook. Amerikanen zijn trots op hun verleden en hun tradities. Enthousiast vieren ze Memorial Day, als de slachtoffers van alle oorlogen worden herdacht, en The Fourth of July, Onafhankelijkheidsdag.
Amerika is een natie van revisionisten, poneerde de schrijver Paul Theroux eens, ‘en de belangrijkste karakteristiek van een revisionist is een slecht geheugen’. Het eerste is zeker waar. Nieuwe interpretaties van de Amerikaanse geschiedenis zijn aan de orde van de dag. De Koude Oorlog, de atoombom, Vietnam: elke generatie komt met een nieuwe visie. Dat slechte geheugen vind ik nogal meevallen. Er wordt juist veel moeite gedaan om een breed, gevarieerd beeld te geven. Slaan ze daarbij stukken geschiedenis over? Niet in mijn beleving. In hun poging om politiek correct te zijn, gaan Amerikanen soms zelfs wat al te ver in het uitmeten van de fouten die ze hebben gemaakt.
Het klopt dat Amerikanen als het eropaan komt weinig details kennen van hun geschiedenis. Ze hebben de geschiedenis verinnerlijkt zoals die zich vertaalt in het Amerikaan zijn, zonder alles precies te weten. Nu doen Nederlanders in onkunde over hun eigen geschiedenis zeker niet onder voor Amerikanen, leden van de Tweede Kamer niet uitgezonderd. Maar ik denk dat de kans dat Amerikanen tijdens hun vakantie en zelfs in hun dagelijks leven met hun geschiedenis worden geconfronteerd, vele malen groter is dan dat Nederlanders dat overkomt (afgezien van de Tweede Wereldoorlog misschien).
Geen geschiedenis, dat is klinkklare nonsens. Uiteindelijk kwamen de meeste mensen die Amerika vormgaven uit Europa met de bagage van de Europese geschiedenis, en je kunt niet zeggen dat ze er niets mee hebben gedaan. In de Amerikaanse Grondwet ligt meer verlichtingsdenken besloten dan lange tijd in Europa voorhanden was. Met dank aan die geniale generatie Amerikanen die we nu kennen als de Founding Fathers.
Dat kon omdat de Amerikaanse republiek een nieuw begin betekende, een schone lei. Zo staat het op hun grootzegel: Novus Ordo Seclorum, een Nieuwe Orde voor de Eeuwen. Amerikanen zijn verzot op het zetten van een punt, op het starten van een nieuwe tijd. Er is altijd wel een periode ten einde en nieuw tijdperk dat begint: voorwaarts mars. De geschiedenis treuzelt niet. Talloos zijn de boeken die een einde aankondigen, The End of Ideology, The End of History, The End of dit, The End of dat. Maar liever nog benadrukken Amerikanen het nieuwe: een New Era, een New Deal, een New Frontier of, in een typerende timide variant, de New Breeze van de eerste George Bush. Of neem de overmoedige verklaring van Bill Clinton, net voordat de dotcom-economie in elkaar stortte: ‘We have built a New Economy.’
Het is waar dat Amerikanen zijn gericht op het heden en de toekomst. Ze blijven niet al te lang stilstaan bij het verleden. Wat gebeurd is, is gebeurd. Ze laten zich niet opsluiten in de dwangbuis van het verleden. Een andere visie is dat Amerika zich heeft ‘bevrijd’ van de Europese geschiedenis, van de last van het verleden.
Wat dit ook allemaal mag betekenen, gebrek aan historisch besef heb ik in Amerika nooit ervaren. Sterker, de Amerikanen plaatsen zichzelf graag in het middelpunt van de glorieuze geschiedenis van de twintigste eeuw. Zozeer dat het vaak leidt tot overmoed, tot de klassieke ‘hybris’ die in Griekse drama’s onvermijdelijk tot de val leidt. Irak is enkel het meest recente voorbeeld. Na de Tweede Wereldoorlog waren de Amerikanen er nogal zeker van dat de twintigste eeuw hún eeuw was. En waarom ook niet?
Ze kwamen als sterkste uit de oorlog te voorschijn, onbetwist de leider van de wereld, zij het niet voor lang. Deze Amerikaanse geschiedenis ís een succesverhaal, een opeenvolging van successen in het overwinnen van elke grote crisis die de mensheid maar kan overkomen: economisch, politiek, buitenlands en militair. Deze geschiedenis, dit gevoel van succes, bepaalt het Amerikaanse zelfbeeld. Ze koesteren de legende van rijkdom, vooruitgang, rechtvaardigheid en onschuld. Alle problemen hebben een oplossing en Amerikaanse idealen en principes zullen altijd overwinnen. Dat is Amerika’s special destiny.
Daar kun je nogal wat kanttekeningen bijzetten en de rest van de wereld doet dat graag. Ieder land schrijft zijn eigen versie van de geschiedenis, en de Amerikaanse is net zo gekleurd als die van wie dan ook. Maar dat Amerika géén geschiedenis zou hebben, is flauwekul. En dat Amerikanen geen gevoel voor geschiedenis zouden hebben, de dingen niet in historisch perspectief plaatsen, als een soort zombies door het heden marcheren, dat lijkt me evenmin vol te houden.