Amerika en Europa drijven uit elkaar

Onder kleine Bush en zijn stupide oorlogen was het duidelijk dat dit het geval was. Ook Trump probeerde te bewijzen dat er meer dan een oceaan lag tussen de VS en Europa. Hoe dat ook zij, het is mijn stelling dat Europa zich moet voorbereiden op een verdere losmaking van de VS, vooral op het terrein van militaire investeringen in Europa zelf.

   Klopt helemaal

   Zit wel wat in, maar…

X Onzin

Sinds het aantreden van president Bush wordt steeds vaker verkondigd dat Amerikaanse en Europese burgers elkaar minder dan ooit begrijpen. Na 9/11 en het begin van de oorlog in Irak is dit een soort aanvaarde wijsheid geworden. Het conservatieve, gelovige, patriottische, overdreven zelfbewuste en tegelijk onzekere Amerika leek steeds verder weg te staan van het seculiere, progressieve, milieubewuste, internationalistisch georiënteerde en pragmatisch ingestelde Europa. De kloof zou steeds wijder zijn geworden en misschien wel onoverbrugbaar zijn.

Ik geloof er niets van. Amerika en Europa zijn altijd heel verschillende samenlevingen geweest. Soms bleek dat wat meer, soms wat minder. Maar de basiswaarden waarop die heel verschillend ingerichte samenlevingen zijn gebaseerd, zijn dezelfde. Op het terrein van de buitenlandse politiek, waar de verschillen in beleid de afgelopen paar jaar verontrustende vormen aannamen, kun je desalniettemin vaststellen dat de basisbelangen van Amerika en Europa niet ver uiteenlopen. Wel is er groot verschil gebleken in de manier om die belangen te behartigen. Maar de kloof in de ideeën over de uitvoering van beleid wil nog niet dat er een kloof is in uitgangspunten daarvoor. We moeten de specifieke eigenaardigheden van de regering-Bush en de reactie op 9/11 niet verwarren met structurele tegenstellingen, net zomin als we ons door een land als Frankrijk, met zijn eigen ambities, moeten laten wijsmaken dat we een tegenkracht moeten opzetten. Hoe kunnen we nou een tegenkracht opzetten tegen onszelf? Want die kloof is helemaal niet zo wijd als hij wordt gepresenteerd. Het lijkt wel een beetje op die zogenaamde cultuuroorlog die Amerika in tweeën zou splijten. Uiteindelijk valt het reuze mee. Kijk eerst maar eens wie de tegenstellingen aanscherpen en wat voor belang ze daarbij hebben, en kijk dan of die vermeende tegenstellingen ook werkelijk bestaan. Het is een opgestookt vuurtje, emoties worden opgejuind. Verstandige mensen weten wel beter.

Het is aardig om te constateren dat het oppompen van die vreselijke kloof lijnrecht ingaat tegen de nog veel vaker gehoorde klacht over de sluipende veramerikanisering van de wereld. Als dat meer zou zijn dan simpelweg consumentengedrag, zoals ik zou betogen, dan mag je verwachten dat de wereld meer en meer Amerikaans wordt. Dat is blijkbaar niet zo. Maar dezelfde mensen die al jaren roepen dat we veramerikaniseren vinden nu dat de kloof zo groot is dat we een andere weg moeten inslaan. Welk van de twee is het nou: moeten we afstand nemen omdat we te Amerikaans worden of omdat we te anders zijn?

Typische domineestoon

Ik zal de verschillen niet ontkennen. We zagen al dat de rol van het geloof in de samenleving het grootste verschil is tussen Amerika en Europa (cliché 7). Dat is altijd al zo geweest. Meestal hadden we er weinig last van. Reportages over de macht van televisiedominees en Amerikaanse eigenaardigheden vonden altijd gretig aftrek in geseculariseerde kringen, maar het bleef allemaal ‘typisch Amerikaans’, binnenlandse folklore. Als dat op geloof gebaseerde moralisme al zichtbaar was, dan was het op terreinen waar Europa dat niet erg vond, zoals het mensenrechtenbeleid van Jimmy Carter. Ook de gelovige bevlogenheid van dominee Jesse Jackson of die andere zuidelijke president, Bill Clinton, irriteerde Europeanen niet. Misschien omdat qua opinie dichter bij ons stonden. Europa herkende iets van zichzelf in hun politieke stellingnames en vergaf hun de typische domineestoon, of, in het geval van Clinton, de zalvende pseudo-religieuze psychoterminologie van ‘I feel your pain.’

Maar sinds de regering-Bush is aangetreden, lijkt dat geloof over de beschermende dijken heen te spoelen en alles te verzwelgden. En in derdaad heeft het geloof, of de obsessie ermee in de Europese beleving (of zou het een Europese obsessie zijn?), wel enige gevolgen in de publieke sfeer. Het varieert van de publieke geloofsbelijdenissen van de president en de bijbelstudies in het Witte Huis, tot de retoriek en de moralistische zelfverzekerdheid en vanzelfsprekendheid waarmee de regering-Bush optreedt. Dat irriteert Europeanen, die hun scheiding van kerk en staat niet zo formeel hebben vastgelegd als de Amerikanen maar hem, nu ze hem zelf ook hebben veroverd, veel sterker beleven. Daar bovenop komt, denk ik, nog een element van onberedeneerde Bush-haat, waardoor wat acceptabel was van een heilig boontje als Carter en van een flierefluiter als Clinton, nu vreselijk stoort.

Ik zou zeggen: Get over it. Het zou absurd en contraproductief zijn om irritatie over het beleid en de publieke retoriek van één persoon, van één regering, te vertalen in een onoverbrugbare kloof tussen Amerika en Europa. Daardoor creëer je een kloof waar die niet is en steun je Europese politici die deze kaart maar al te graag spelen voor eigen gewin. Je vraagt je wel eens af waarom zo veel Europeanen zich druk maken over de manier waarop Amerika zijn eigen samenleving inricht. Dat moeten ze toch zelf weten.

Toegegeven, als het gevolgen heeft op buitenlands terrein, dan wordt het een andere zaak. Maar we moeten wel ons hoofd erbij houden. Zijn de belangen, eng gedefinieerd als wat je in de wereld wil bereiken voor je eigen welzijn, zowel economisch als moreel, echt zo verschillend? Zijn de achterliggende waarden zoveel anders? Dat lijkt me niet.

Beide zijden van de Atlantische Oceaan willen het behoud van een open en dynamische wereldwijde markteconomie, geopolitieke stabiliteit, harmonische relaties met de opkomende landen in Zuidoost-Azië en stabiele olieleveranties. Samen willen we de verspreiding van massavernietigingswapens voorkomen, islamitisch en ander terrorisme verslaan, de arme en meest instabiele regio’s van de wereld ontwikkelen en de dreigingen van ontspoorde landen, georganiseerde misdaad en de spreiding van vreselijke ziekten onder controle houden. Grondslag voor dit alles is geloof in democratie, de rechtstaat en mensenrechten. Er zijn heel wat verschillen van mening over de details en zeker over de uitvoering van hierop gebaseerd beleid. Maar een kloof in waarden?

Zowel Amerika als Europa achten zich gebonden aan verdragen waaruit geen van beide zijden zich zou willen terugtrekken. Het gehannes van de regering-Bush over de toepasselijkheid van de Conventies van Genève doet het ergste vermoeden, maar het gaat om een exces geen structurele ommekeer. Beide zijden hebben rijke, door de markt gedreven economieën en delen een flink stuk geschiedenis en cultuur. De Verenigde Staten hebben geen andere bondgenoten met wie ze zoveel gemeenschappelijk hebben, en Europa heeft geen bondgenoten waaraan het zoveel te danken heeft en waarop het zo sterk kan leunen als de nood aan de man komt.

Wat is dan het probleem met het bondgenootschap? Er is een verschil in beoordeling van de acute dreigingen en een verschil in houding tegenover multilaterale organisaties. Er is onenigheid over het middel van militaire macht in het algemeen en over de geoorloofdheid en het nut van preventieve oorlog in het bijzonder. Transatlantische eensgezindheid was de afgelopen drie jaar ver te zoeken, mede als gevolg van onbegrip aan Europese kant over de gevolgen van 9/11. Vernedering, woede en angst strijden bij de Amerikanen om voorrang. Terrorisme is de lens geworden waardoor alles wordt bekeken, inclusief de relatie met Europa. Als dat onverstandig is, moeten we proberen de Amerikanen daarvan te overtuigen. Maar het betekent niet dat de gezamenlijke belangen anders zijn geworden.

Amerika is niet dol op multilaterale organisaties. Beter gezegd, het vindt die nuttig als deze het Amerikaanse beleid ondersteunen en lastig als die organisaties dwarsliggen. Vooral de Verenigde Naties roepen gemengde gevoelens op, gevoelens die al een heel lange voorgeschiedenis hebben. Maar dat lijkt me minder een principiële tegenstelling dan een die het gevolg is van verschillende rollen in de wereld. Allicht dat Europeanen, verdeeld en al, graag de Verenigde Naties gebruiken, allicht dat de Amerikanen, met al hun macht, zich daardoor niet aan banden willen laten leggen. Daar moet een balans mogelijk zijn.

En er is natuurlijk het antagonisme dat voortvloeit uit verschillende machtsposities. Zoals Robert Kagan het benoemde, de Mars-houding van een sterk en machtig Amerika dat niet terugdeinst voor een oorlog meer of minder, en de Venus-houding van een onmachtig Europa, dat oorlog tot elke prijs wil vermijden, altijd wil praten en masseren. Kagan overdreef en stopte nogal wat retorische overkill in zijn prikkelende essay, maar dat er wrijving bestaat is onmiskenbaar en voor de hand liggende. Europa geeft te weinig uit aan defensie, de Amerikanen hebben geen geduld voor diplomatie. De harde werkelijkheid is dat ze niet zonder elkaar kunnen. Of beter gezegd, samen zijn ze stukken sterker dan ieder alleen.

Verwijt van incompetentie

Het is veeleer de compromisloze eigengereidheid van de regering-Bush, op het botte af, dan de groeiende kloof die de trans-Atlantische verhoudingen heeft vertroebeld. Dat was onnodig, soms ronduit gratuit. Dat de regering-Bush zulke Europese stokpaardjes als het verdrag van Kyoto en de mogelijkheid Amerikanen te laten berechten door het Internationale Strafhof zou verwerpen, was geen verrassing. Het was Europa’s eigen vermogen tot zelfbedrog dat maakte dat het meende dat Clintons handtekening voldoende was, ook al was de Amerikaanse Senaat massaal tegen. De confrontatie die de regering-Bush uitlokte, had niet zo bruuskerend gehoeven, al was het resultaat precies hetzelfde geweest, ook als het verzet zachtjes en diplomatiek was uitgesproken. En ook als er een president Gore had gezeten.

De oorlog in Irak heeft de kloof niet breder gemaakt maar de verschillen in de uitvoering van beleid benadrukt. Een aantal van die verschillen is tijdelijk en zal door de ervaringen in Irak worden bijgesteld, een aantal is serieus en heeft misschien ook invloed op de Europese praktijk. Europa moet weinig hebben van de doctrine van preventieve oorlog, maar het kan zichzelf niet van de plicht ontslaan om hard na te denken over wat je moet doen met recalcitrante en gevaarlijke staten. Heeft Europa al een standpunt over Korea of over Iran als dat land weigert af te zien van kernwapens? De bezetting van Irak wordt als incompetent ervaren, zowel door Europa als door critici in Amerika zelf. Maar een eigen Irak-beleid had en heeft Europa niet. Het Midden-Oostenbeleid vindt Europa eenzijdig en ineffectief, maar het Europese beleid kan dezelfde kwalificatie krijgen.

De regering-Bush heeft een verontrustende bereidheid getoond om fundamentele mensenrechten met voeten te treden. Ik denk niet dat dit zal beklijven, vooral omdat het meer schade heeft berokkend dan voordeel heeft opgeleverd. Het is en blijft verbluffend dat de regering-Bush niet inziet dat de goede reputatie van Amerika essentieel is om haar rol goed uit te voeren. Het is nogal lastig om Arabische dictators te wijzen op hun slechte procesregels als je zelf mensen gevangen houdt waarvan je niet eens de naam prijsgeeft, laat staan ze hun fundamentele rechten laat uitoefenen. En ja, het is verontrustend dat president Bush het liever heeft over ‘evil men’ dan over ‘enemy combattants’, alsof deze slechte mannen geen rechten zouden hebben. Als geloof in ‘good’ en ‘evil’ de plaats in gaat nemen van de Grondwet dan is de regering de weg kwijt. Gelukkig is er het Supreme Court om haar tot de orde te roepen. Zo hoort dat in een rechtsstaat. Gelukkig kunnen de kiezers Bush naar huis sturen. Zo hoort dat in een democratie. Geen reden tot paniek.

Heksenbrouw

Het is allemaal de schuld van 9/11. De aanval op Amerika’s eigen grondgebied heeft iets fundamenteel veranderd. Het maakt van Amerika een land als alle andere, kwetsbaar in een kwade wereld. Amerika is er nog niet aan gewend en misschien went het ook wel nooit. De overspannen reacties, de oorlog tegen terrorisme als enige focus op de wereld, de bereidheid fundamentele rechten te schenden en essentiële Amerikaanse waarden op een laag pitje te zetten, de martiale toon: het is allemaal best te begrijpen. En het zal wel weer overgaan.

De oorlog in Irak en de daaruit voortkomende domper hebben een ingrediënt toegevoegd aan de heksenbrouw van de Amerikaanse geestesgesteldheid. Er wordt meer dan ooit een beroep op de emoties gedaan. De moralistische passie die Amerikanen al gauw bevangt, zelfs intellectuelen en analisten, slaat nu soms over in een soort huilerige hysterie die nooit tot goed beleid kan leiden. Niet eerder heb ik in de artikelen van politieke essayisten zoveel pessimisme en zoveel optimisme met elkaar zien strijden. Neoconservatieve analisten die ons tot voor kort trakteerden op messcherpe analyses, harde recepten en optimistische visies, maar ook machts-realistische schrijvers die met koele, cleane blik de wereld bekeken, lijken terug te vallen op een emotioneel betoog dat erop neer komt dat ‘we’ uiteindelijk toch met het ‘goede’ bezig zijn. Alsof dat incompetentie rechtvaardigt.

Samen sterker

Het mooie van de oorlog in Irak (als je dat zo mag zeggen) is dat hij nog eens duidelijk heeft gemaakt dat Amerika niet alles alleen kan en dat ook niet moet willen. Tegelijk heeft Europa hopelijk geleerd dat je soms bereid moet zijn militair in te grijpen en dat dan ook te doen. Amerika mag van Mars komen en Europa van Venus, inmiddels is het duidelijk dat ze beide sterker zijn als ze samen optrekken. De meest rauwdouwerige kanten zijn nu van de Amerikaanse politiek af, terughoudendheid zal voorlopig het motto zijn. Tegelijk zijn de meest terughoudende elementen van het Europese standpunt ineffectief gebleken. Het klimaat is rijp voor een serieuze en enthousiaste poging om wat doorgaat voor de trans-Atlantische kloof te overbruggen. Ik denk dat dit gemakkelijker zal gaan met John Kerry als president dan met Bush, maar beiden zullen het moeten proberen. Europa en Amerika kunnen niet zonder elkaar, ze zijn chips off the same block.