Inmiddels loopt het storm voor de Republikeinse nominatie. Ik heb het gevoel dat veel kandidaten toch denken dat Trump het niet zou kunnen halen en dat zij zich kunnen profileren (als ze niet, zoals de zielloze Niki Haley vice-president willen worden). Dat gaat tegen de gevestigde wijsheid in, maar ik zie tekenen dat Trump in zijn voorverkiezings route gepiekt heeft – al moet ik meteen zeggen dat hij natuurlijk nooit kandidaat had mogen zijn, wegens een poging tot staatsgreep (een wapenfeit dat de kleine omschrijving in de NRC niet eens meldt – evenmin dat hij weigerde zijn nederlaag te erkennen).
De superkwezel Mike Pence gaat nu ook van start. Als vice-president was hij een dud, op 6 januari deed hij zijn plicht. Dat levert geen bonuspunten op, zou ik zeggen, maar gewoon, een paraaf voor aanwezigheid.
Gouverneur Doug Burgham van het afgelegen ministaatje North Dakota gaat vandaag wat roepen. Doug Who?, een standaard rechtse conservatief. Schiet niet op.
Nee, dan Chris Christie, controversieel gouverneur van New Jersey. In 2016 was hij de kandidaat die de teddybeer Marco Rubio onderuit haalde, maar er niet in slaagde Trump te laten ontsporen. Vervolgens bood hij zich aan als vice-president, wat niet lukte. Toen als chef staf voor de transitie maar daar werkte schoonzoon Jared hem uit.
Nu, zes jaar later, is het tekenend voor de positie van de Republikeinen dat we op Christie moeten hopen om de aanrander en staatsgreeppleger onderuit te halen. Christie wordt niet president maar hij kan helpen het Trump fenomeen de nek om te draaien.
Of de Democraten daarmee beter af, bijft de vraag.