Nee, die moordpartijen zijn geen ‘aanslagen op onze vrijheid’. Het zijn gewoon aanslagen.

Op het gevaar af geassocieerd te worden met klimaatontkenners en virusnegeerders, zou ik ervoor willen pleiten niet zo overdreven te reageren op de moordpartijen door gestoorde islamieten. Nee, de moord op vier Oostenrijkers is geen ‘aanslag op onze vrijheid’. Het is gewoon een aanslag.

In Frankrijk ligt het wat moeilijker maar ook daar geldt: de moord op de docent is een aanslag op een docent, iemand die mensen beschaving bijbrengt, wat niet aan iedereen besteed is. De moord op de mensen in de kathedraal van Nice: een moordpartij. Maak er niet meer van want dan doe je hun vuile werk.

Ik denk dat we moeten oppassen met ordinaire moorden te verheffen tot aanvallen op ons democratische vrije systeem. Toegegeven, met Trump en Orban in onze achtertuin, en met Erdogan als bondgenoot, ligt die democratie onder druk. Maar hij wordt niet bedreigd door deze idioten en hun goedpraters of opportunisten, zoals die Erdogan, die meesurfen op de publiciteit.

Als we er te veel van maken, maken we er te veel van en doen we precies wat zij willen, in een kramp schieten. De Amerikaanse reacties op 9/11 waren deels gerechtvaardigd en verstandig, deels dom en schadelijk. Het ministerie van Homeland Security is nu de grootste bureaucratie van Amerika en in Guantanamo Bay zitten nog steeds mensen vast zonder vorm van proces. Al twintig jaar zijn zij een levende aanklacht tegen onze democratie.

Begrijp me goed, ik pleit er niet voor dreigingen te negeren of gevaarlijke idioten niet in de gaten te houden. Maar als ze aan onze aandacht ontsnappen en hun verderfelijke werk verrichten, moeten we ze niet groter maken dan ze zijn. Kleine mannetjes, die alleen met moorden zich kunnen laten gelden.

Door in een kramp te schieten over ‘de islam’ of te mekkeren over ‘de vijfde kolonne’ die onder ons is, doen we precies waar zij op uit zijn. Een hele geloofsgroep moet in de verdediging, terwijl er niets te verdedigen is en zij dat ook niet doen. Het is koren op de molen van de haatzaaiers. Vervelend die moordpartijen, we moeten ze zien te voorkomen, maar als ze er zijn laten we ze dan gewoon als zodanig behandelen.

Om het nog wat aan te scherpen: de ondermijning in woord en daad van de democratie en de democratische normen door Donald Trump en de Republikeinse Partij, gekoppeld aan Trumps steun en de Republikeinse tolerantie voor gewapende groepen white supremacy radicalen, is aanzienlijk gevaarlijker voor onze manier van leven dan die paar ISIS schutters. We moeten ons niet gek laten maken.

Let op Florida.

Er zit niets anders op dan af te wachten. We weten enkel dat er maar een uitslag is die Amerika behoedt voor verder onheil: een landslide voor de Democraten. Ik vraag me af wat te maken van peilingen die niet hebben kunnen incalculeren hoeveel groter de opkomst is dit jaar. Die extra kiezers die de moeite nemen zullen eerder Trump tegenstanders zijn dan zijn fans, maar je kunt niet uitsluiten dat vandaag zijn achterban naar de stembus komt.

In 2016 had ik het bij het verkeerde einde maar ik verwacht nu dat Trump gaat verliezen. De mooiste uitslag is natuurlijk een enorme overwinning in het electoral college voor Biden, inclusief staten als Iowa, Arizona, North en South Carolina, en misschien zelfs Texas. Dat zou aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Het zou ook de senaat duidelijk Democratisch maken, zodat Amerika kan proberen zich te herstellen van de schade die de Republikeinen (want het was niet alleen Trump) hebben aangericht.

Daarover ben ik pessimistisch (zie mijn artikel in de NRC vandaag) maar het scenario wordt pas echt donker als Trump zou winnen of de verkiezingen op het randje blijven balanceren.

Net als in 2016 is Florida de eerste indicator. Toen ik die nacht zag dat de staat naar Trump ging, wist ik dat het problematisch ging worden. Nu kunnen we opnieuw naar Florida kijken. Gaat de staat naar Biden dan maakt het allemaal niet meer uit, dan is Trump reddeloos verloren. Gaat hij naar Trump dan wordt het een lange nacht. Gelukkig telt Florida nu al en kan de staat redelijk vroeg de uitslag geven.

Fingers crossed. Ik had nooit gedacht dat de toekomst van de beschaafde wereld af zou hangen van het stemgedrag van een paar miljoen Amerikanen. Of beter gezegd, ik had nooit gedacht dat zoveel Amerikanen zijn gedrag zouden pruimen. Want hoe het ook uitpakt, bijna de helft van de Amerikanen zou deze vulgaire proleet, deze xenofobe racist, deze corrupte bullshitter, de vrije hand geven.

Het nieuwe normaal: Amerika is een failed state. De lange versie van mijn artikel in de NRC vandaag.

Vergeet de verkiezingen. Vergeet de kandidaten. Biden noch Trump kunnen Amerika redden. Amerika is a failed state. Niet in de klassieke zin, een staat die alleen bestaat als een omhulsel van anarchie en chaos, maar in de zin dat Amerika faalt in het nakomen van zijn eigen belofte, faalt in het bieden van elementaire voorzieningen en diensten. Het is een land zonder samenhang, een samenleving zonder samen, los zand. Ik geef toe, het is een boude stelling, misschien wat te boud, Trumpiaans zelfs, maar een goed begin van een discussie over de toekomst van de Verenigde Staten.

Het mag een cliché zijn geworden maar de observatie van de Amerikaanse investeerder Warren Buffett blijft waardevol: pas als het eb wordt, zie je wie er naakt gezwommen heeft. Wat dat betreft was de coronacrisis genadeloos. Amerika is ontmaskerd als een land dat als collectiviteit zijn zaken niet op orde heeft, niet in staat is om te reageren op een crisis. Erger, het laat zien dat Amerika geen sociaal contract heeft, geen onderlinge solidariteit, geen compassie. Vervelend wat er gebeurt, maar het gaat mij niet aan. Of erger, wat gebeurt gebeurt niet werkelijk, het is een samenzwering, een politieke stunt, een verzinsel van de media of de president, en, wat het ook is, het gaat vanzelf weer voorbij.

Als grote rijken en leidende landen een levenscyclus hebben, en de geschiedenis lijkt daarop te wijzen, zien we dan nu het definitieve bewijs dat de Verenigde Staten over zijn hoogtepunt is? Het is niet de uitdaging van een andere grootmacht die deze vraag oproept ook al port China de zaak graag op, maar het schouwspel van zelfdestructie. We zien de uitholling van een natie. Het is geen proces van vandaag of gisteren. Trump heeft het verval niet veroorzaakt. Hij is er het symptoom van en in zijn incompetentie ook het bewijs.

De trends lopen al veel langer maar beide crises, corona en Trump, maken duidelijk dat we over het point of no return heen zijn. Ik weet niet wat ‘het nieuwe normaal’ gaat worden maar Amerika is al heel lang niet normaal meer. Amerika vertoont vele kenmerken van een derde wereld land, inclusief het beschamend lage niveau van de leiders ervan.

In het rijkste land van de wereld is de ongelijkheid groter dan ooit sinds de depressie. De laagste lonen stagneren al sinds jaren tachtig. Als het federale minimumloon op gelijk niveau was gehouden met waar het stond in 1968 dan zou het nu 22 dollar zijn. In werkelijkheid is het 7,25 dollar. Veel Amerikanen hebben part time banen, kunnen onregelmatig opgeroepen worden, genieten geen benefits, leven van paycheck naar paycheck.

Het percentage Amerikanen met een inkomen onder de armoedegrens ligt nog altijd ruim boven de tien procent. Kinderen zijn afhankelijk van schoolmaaltijden om behoorlijk te eten te krijgen. Zelfs in de beste tijden loste Amerika zijn armoedeprobleem niet op, en deze tijden zijn niet goed. In de crisis van 2008 raakten zeven miljoen Amerikanen hun huis kwijt, de aantallen die het slachtoffer worden van de huidige crisis zijn niet te overzien. De rijen voor voedselbanken, de wanhoop van mensen die hun baan kwijt zijn door de coronacrisis, hun huur of hypotheekrente niet kunnen betalen, het gekeuvel in Washington over mogelijke steun voor burgers: een beschaafd land zou zich schamen.

Ondanks de vooruitgang die Obamacare betekende, hebben nog steeds zo’n dertig miljoen Amerikanen geen ziektekostenverzekering. Wie wel een verzekering heeft kan hem morgen verliezen als hij zijn baan kwijtraakt, talloze mensen overkwam dat in 2008, en nu weer. Tegelijkertijd is het Amerikaanse gezondheidssysteem het duurste ter wereld – twee maal zo duur als Europese systemen – terwijl de zorg middelmatig is. Het is niet dat het probleem niet wordt onderkend, er gebeurt gewoon niets aan.

De ongelijkheid van vermogen is stuitend. De drie rijkste Amerikanen bezitten meer dan de armste 160 miljoen landgenoten. Een vijfde deel van gezinshuishoudens heeft nul of een negatief vermogen. Voor zwarte gezinnen is dat 37 procent. De mediaan van het vermogen van zwarte huishoudens is een tiende van die van blanken.

Wat doorgaat voor vrije markt is verkeerd in een soort roofkapitalisme waarvan zelfs de robber barons van de laat negentiende eeuw het schaamrood op de kaken zouden krijgen. Bazen van bedrijven steken per jaar enige tientallen miljoenen in hun zak, strijken bonussen op zonder dat de werknemers van hun ondernemingen ervan meeprofiteren. In 1965 verdiende de CEO van een gemiddeld groot bedrijf ongeveer twintig keer zoveel als een arbeider in dat bedrijf. Anno 2020 is dat 278 maal zoveel. In deze kringen is de aandelenmarkt de maat van alle dingen geworden, terwijl de helft van alle genoteerde aandelen in bezit is van 1 procent van de Amerikanen en de onderste helft van de bevolking slechts 0,7 procent van die markt bezit.

Sinds de jaren zeventig heeft het Amerikaanse bedrijfsleven vrijwel permanent banen geëxporteerd naar streken (eerst het Amerikaanse zuiden) en landen met lagere lonen en slechtere arbeidsomstandigheden. Vakbonden werden ondermijnd en buitenspel gezet. Lonen werden laag gehouden, investeringen nagelaten om korte termijnwinst te boeken voor aandeelhouders. Mede daardoor zijn de laagste groepen van de Amerikaanse werkende klasse niet erg productief en dat ondermijnt de productiviteit van het land.

Er valt een progressief betoog op te zetten voor de goede kanten van globalisering, maar niemand doet het en dus is een soort neanderthaler-protectionisme de norm geworden voor alle Amerikanen. Het is een teken van zwakte. Wie had gedacht dat autarkie anno 2020 een doelstelling zou worden voor de aanjager van wereldhandel en vrije markt?

In onderzoeken die welzijn meten daalt de VS in vergelijking met andere landen. Noorwegen, Denemarken en Finland staan bovenaan in de Social Progress Index, de VS duikelde van 19 in 2011 naar plaats 28 nu. Amerikaanse topuniversiteiten zijn de beste in de wereld maar de rest is middelmatig en op lagere niveaus ondermaats. Wat kwaliteit van lager onderwijs betreft staat Amerika op plaats 91. De toegang tot de gezondheidszorg plaatst het land op 97.

Het is allemaal niets nieuws maar de dooretterende werking ervan is destructief. Er is iets corroderends in de wetenschap dat jouw kinderen ander onderwijs krijgen dan mijn kinderen, dat jouw inkomen nauwelijks ruimte geeft om te overleven, dat als mijn kinderen ziek worden ze andere zorg krijgen dan jouw kinderen. De mensen aan de goede kant van de streep spannen zich niet in om iedereen daar te krijgen. Solidariteit is een vies woord, beginnend met de ‘s’ van socialisme.

Racisme is structureel, politiegeweld aan de orde van de dag. Voor zover die bestaat wordt bescherming tegen discriminatie ondermijnd. Het land heeft een onbeschaamde racist als president, een man die de slechtste sentimenten van zijn burgers gebruikt om ze tegen elkaar op te zetten. Black Lives Matter wordt breed gesteund maar dat kost niets en de praktijk van het Amerikaanse dagelijks leven verandert nauwelijks. Wie denkt dat racisme in Amerika op afzienbare termijn zal verdwijnen leeft in dromenland.

Anno 2020 is Amerika behalve een armoedig land ook een gesegregeerd land en dan heb ik niet over ras. Nee, Amerika is terminaal gesegregeerd in de zin dat de mensen die het goed vergaat nauwelijks contact hebben en meestal ook geen compassie met de vele Amerikanen die nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Ze wonen in verschillende wijken, gaan naar verschillende winkels, ervaren een verschillend dagelijks leven. Erger, ze interesseren zich niet voor elkaar. De hulpvaardigheid van Amerikanen voor mensen in hun directe omgeving heb ik altijd gewaardeerd als tegengif voor de al te Nederlandse instelling dat de overheid wel voor hen zorgt. Inmiddels bouwen rijke Amerikanen een muur om hun landhuis of hun wijk met landhuizen. Ze zullen elkaar vast nog wel helpen maar het lijkt erop dat een eroderend egoïsme nu de overhand heeft.

Nog erger, ze zijn bang voor elkaar, zoals het zielloze rijke echtpaar in St. Louis demonstreerde door met oorlogswapens hun kapitale huis te beschermen tegen een ingebeelde dreiging. In een tot de tanden gewapend land is de kans op ongelukken sterk toegenomen, zeker als de president geweld goedpraat en neonazi’s in bescherming neemt. Het is niet dat de staat zijn geweldsmonopolie verlies, de staat geeft het weg. Als je progressieve vrienden in Noord Californië denken over het aanschaffen van wapens omdat corona-ellende wel eens de pan uit kan rijzen, als je zwager in New Jersey een pistool wil omdat, wie weet, zwarte demonstranten in zijn suburb zouden kunnen opduiken, dan weet je dat het flinterdunne laagje beschaving bijna weg is en iedereen kan worden meegesleept.

Het beeld van de Amerikaanse droom, altijd al een hersenschim die werd gepropageerd door mensen die succes hadden, kan niemand meer voor de gek houden. De sociale mobiliteit in de Verenigde Staten is minimaal. Zeker, de groep met hogere inkomens groeit, maar nog sterker groeit het deel met de laagste inkomens. De middenklasse slinkt, de kans dat je omlaag valt is aanzienlijk groter dan dat je omhoog klimt. De conservatieve mantra dat je zelf verantwoordelijk bent voor succes of falen ontslaat de samenleving van bemoeienis en deprimeert degenen die niet slagen.

Geen wonder dat het een samenleving is met veel ongelukkige mensen. Het aantal doden ‘uit wanhoop’, dat wil zeggen door alcohol, drugs en zelfmoord, is sterk gestegen. De levensverwachting van de gemiddelde Amerikaan is gedaald. De coronacrisis verhult de opioid-crisis: in 2019 overleden 68.000 mensen aan een overdosis. Lange tijd werd de pathologie van de onderklasse toegeschoven naar de zwarte gemeenschap, pas toen hij ook witten betrof, vooral na de crisis van 2008, kreeg hij aandacht. De aandacht die Trump in het Witte Huis bracht. Niet dat iemand daar beter van is geworden.

Niets van dit alles was onvermijdelijk, een ongeluk of een onbedoeld resultaat. Het was bewust beleid. Er was een tijd dat de Amerikaanse overheid grote projecten opzette, al moet je meteen erbij zeggen dat daarvoor een of andere vorm van crisis noodzakelijk was. De New Deal natuurlijk, maar ook de GI-Bill die na de oorlog miljoenen veteranen onderwijs gaf en leningen om huizen te kopen of een bedrijf te beginnen. Het systeem van highways, door president Eisenhower verkocht als nationale veiligheid. Dat gold ook voor onderwijsvernieuwing toen de Sovjets als eersten een satelliet lanceerden. De landing op maan, de ontwikkeling van technologie en internet door het Pentagon, het zijn allemaal voorbeelden van verstandige investeringen in de publieke sector die enorme spin off hadden voor de rest van de samenleving. De fundamenten van Silicon Valley zijn overheidsprogramma’s.

Vanaf 1980 werd de knop bewust omgezet, werd de overheid de kwaaie pier. Met het aantreden van Ronald Reagan begon een georkestreerde aanval op de publieke zaak. Zoals Thomas Piketty heeft aangetoond zijn de inkomensverschillen in de VS enorm toegenomen sinds het aantreden van de regering Reagan en de enorme verlaging van de inkomstenbelasting. Daarmee werd het geld voor collectieve uitgaven danig beperkt, wat nog werd versterkt door de overheidstekorten die er het gevolg van waren.

Onder dit alles lag een ideologie van anti-overheid die bewust en zeer doordacht werd gepusht door de leiders van de Republikeinse Partij. Het heette conservatisme maar had een sterk libertarische inslag. Ze verkochten de leugen dat economische groei de tekorten vanzelf zou wegwerken. Sociale uitgaven werden noodzakelijkerwijs gekort, de subsidies voor ondernemingen niet, defensieuitgaven gingen omhoog. Het leidde niet eens tot een kleinere overheid, wel tot een armere overheid. Welfare voor burgers werd vervangen door welfare voor ondernemingen. Het aantal lobbyisten in Washington is sinds 1980 verveelvoudigd. Ze schrijven de wetgeving voor luie en door campagnefinanciering gecompromitteerde politici.

We hoeven hier ons niet het hoofd te breken over de schuldvraag. De Democraten bewogen soepel mee. Onder president Clinton ‘hervormden’ ze het sociale stelsel, stemden ze in met verregaande deregulering van het financiële systeem, en turbo chargden misdaadbestrijding die leidde tot overvolle, geprivatiseerde gevangenissen vol zwarte Amerikanen. Clinton verkocht het onder de vlag van triangulering of derde weg. Ondertussen hielp Hillary Clinton de kans op serieuze ziektekostenverzekering om de zeep. De pijn in het hartland van Amerika werd genegeerd.

Zelfs op een terrein waar iedereen van vindt dat er hoognodig geïnvesteerd moet worden, in de krakkemikkige bruggen en slechte wegen van Amerika, de infrastructuur, staat al decennia alles stil. Openbare voorzieningen als vliegvelden, treinstations, metro’s en snel internet liggen er slecht bij. Amerika heeft geen enkele hoge snelheidstrein, nauwelijks trage snelheidslijnen. Niet omdat er geen behoefte aan zou zijn maar omdat men de investering niet wil maken. De reden dat klimaatverandering geen prioriteit heeft, is dat het een overheidsinvestering vergt. Alleen de defensieuitgaven zijn onaantastbaar maar voor de Amerikaanse burger leveren ze weinig tot niets op.

Een structureel probleem is dat de Amerikaanse grondwet, het Amerikaanse politieke systeem, niet meer voldoet in de huidige tijd. Het electorale systeem met de kiesmannen is, in deze vorm, niet alleen ondemocratisch maar ronduit vijandig aan de democratie. Het leidt tot desinteresse en afzien van kiezen in staten waar een stem toch niets verandert. Maar ook de veelbezongen scheiding der machten werkt niet meer. De uitvoerende macht wordt niet gecontroleerd door de wetgevende macht, de wetgevende macht brengt niets tot stand als niet beide huizen in dezelfde hand zijn. Het Supreme Court is sinds de jaren zeventig sterker gepolitiseerd dan ooit.

Het tweepartijensysteem, gevolg van het bestaande politieke stelsel, is disfunctioneel geworden. Polarisatie op zich is niets nieuws, maar gebrek aan samenwerking wel. Misschien was het gemakkelijker om compromissen te sluiten toen alles lekker liep, in elk geval is de afgelopen tien jaar bijzonder weinig wetgeving tot stand gekomen. Een van partijen heeft zichzelf politiek gecastreerd. De samenleving levert geen politiek talent op dat door die impasse heen kan breken.

Beide partijen verspilden hun energie in destructieve culture wars of identiteitscompetities terwijl sociaal-economisch beleid werd verwaarloosd of verdacht gemaakt als Europees socialisme. De politieke en economische elite was vooral bezig met zichzelf, met zelfverrijking en schaamteloos misbruik van het systeem. Leiders proberen niet eens een gezamenlijkheid te formuleren.

In Amerika heb je geen staatsgreep nodig om richting autoritair regime te gaan. Je kunt in kleine stappen de democratie ondermijnen, de rechtsstaat corrumperen en de burger wennen aan gedrag dat ooit onacceptabel was. Het kan door de instellingen die de staat overeind houden te politiseren. Dan worden rechters, openbare aanklagers, toezicht houdende wetgevers en het recht handhavende bureaus niet meer neutraal maar een middel in handen van would be autoritaire leiders. We zien het gebeuren.

Tekenen van een corrupte staat: een president die wetgeving erdoor jast die zijn familie bevoordeelt en zijn ambt gebruikt voor politiek voordeel, die veroordeelde trouwe onderknuppels gratie verleent, het ministerie van justitie politiseert en misbruikt. Senatoren die de kennis van een geheime briefing gebruiken om hun vermogen veilig te stellen, grootscheeps misbruik door ondernemingen van coronasteun, vervanging van professionals in de bureaucratie door politiek trouwe lobbyisten. Beschimping van de vrije pers en onafhankelijke wetenschap.

Het geeft weinig vertrouwen dat de minister van Justitie het vuile werk doet voor een corrupte president en zijn kliek. En nooit tevoren heeft het Amerikaanse leger expliciet hoeven te verklaren dat het zich niet zou laten gebruiken voor politieke doeleinden. Niets spreekt meer vanzelf in een bananenrepubliek.

Het is niet enkel een crisis van democratie, althans niet in de instrumentele zin. Was dat maar het enige probleem, dan zou het met verkiezingen opgelost kunnen worden. Maar ook met perfecte democratie, met beschaafde leiders die zich aan de regels houden, het beste voorhebben met het land – laten we zeggen, iemand als Barack Obama – gaat het niet goed met Amerika. Die democratie is wel degelijk in een crisis, maar dat is een bijkomend probleem.

Over buitenlandse politiek kunnen we kort zijn. Een land dat geen interne samenhang heeft kan onmogelijk de wereld leiden. De bevolking van een land zonder eenheid kan niet eensgezind naar buiten optreden. Voor zover het land militair actief is, in de eindeloze oorlogen, heeft de gemiddelde burger daar geen boodschap aan. Sinds de zege in WO II gingen de troepen nimmer naar huis en kenden de VS geen jaar zonder oorlog – en de meeste oorlogen werden niet gewonnen. De moeheid is voelbaar. Als er nog wat over was van Amerika’s reputatie, Amerika’s voorbeeldrol, dan is dat nu verdwenen. Het enige waar Amerika nu uitzonderlijk in is, is de totale incompetentie in de coronacrisis. Waar vroeger bewondering, jaloersheid of zelfs afkeer een rol speelden, is nu meewarigheid het dominante gevoel.

Het is niet verwonderlijk dat een land in verval een president opdoet als Donald Trump. Of beter gezegd, het is geen toeval dat er een keuze voorlag tussen Donald Trump en Hillary Clinton. Zonder in detail te gaan over beide personen, kunnen we vaststellen dat ze bijna perfect hoorden bij dit vervallen Amerika, elk op haar eigen wijze. En tegelijkertijd maakte het niet uit.

Het is verleidelijk te denken dat een andere president met meer fatsoen en meer communautaire idealen Amerika kan redden. Ik heb er een hard hoofd in. Joe Biden zal het niet doen. Misschien kan zijn vicepresident het wel, misschien weet iemand het moment te grijpen en het land weer aan elkaar te knopen. Franklin Roosevelt voerde in 1932 campagne op een fantasieloze, traditionele agenda, maar toonde zich als president creatief en krachtdadig. Theodore Roosevelt, Harry Truman en Lyndon Johnson, omhooggevallen vicepresidenten, verrasten. Het is nooit te laat voor optimisme maar het heeft veel van het reiken naar strohalmen.

Een failed state? Nee, je krijgt geen gevoel van verval als je in Washington rondloopt of woont in een aangeharkte suburb van Los Angeles. Maar dat is niet het punt. Dit land is een land van eilanden geworden die onderling weinig gemeen hebben. Grote groepen die het goed hebben, over het geheel genomen. Grote groepen die het slecht hebben. Geen verbanden tussen deze groepen. Geen gevoel van algemeen belang, van gezamenlijk leven, van een samenleving die primaire voorzieningen verzorgt en banden legt en in stand houdt.

Okay dan, misschien niet een failed state maar een falende staat, een etterende wond van niet nagekomen beloften. De roetsj is bezig, is al heel lang bezig, en de vraag is of hij gestopt kan worden. De uitslag van deze verkiezingen is daarin maar een beperkte factor.

Twan Huys, Hirsi Ali en de vreselijke Hoekstra, een journalistiek wanprestatie.

Ik kijk wel eens naar Buitenhof, een van de weinige programma’s die meestal interessante gasten heeft en scherpe interviewers. De aflevering van vandaag, vanuit New York vanwege de verkiezingen, was een teleurstelling. Wat heet, in veel opzichten beschamend.

Om te beginnen was het niet duidelijk waarom het vanuit New York moest. Arnon Grunberg en Russel Shorto zijn niet het soort van onontkoombare of vreselijk veel toevoegende gasten dat je ervoor naar Manhattan moest migreren.

Pathetisch was het interview met Ayaan Hirsi Ali, voormalig fris en origineel denkster, nu een Republikeinse roeptoeter. Ze ratelde de Trumpistaanse talking points af, zonder dat Huys er een serieuze vraag over stelde. Ze was bang dat de Democraten in Portland en Seattle de uitslag niet zouden accepteren en geweld zouden gebruiken.

Vraag die Huys had moeten stellen: maar de president die u steunt heeft aangekondigd de uitkomst niet te accepteren en heeft geen afstand genomen van white superiority en andere geweldsgroepen die veel dreigender zijn. Vraag kwam niet.

Hirsi Ali (overigens door iedereen familiair Ayaan genoemd) sprak als schoolmeesteres over democratie. Je praat, je zoekt het midden op. Volgens haar deden de Democraten dat niet.

Vraag die Huys had moeten stellen: hoe zit dat dan met de Republikeinen die tien jaar lang alles geblokkeerd hebben en de afgelopen week nog een rechter van het Supreme Court erdoor ramden? Vraag kwam niet.

Hirsi Ali klaagde over het maken van ras de maat van alle dingen. Goed punt, moeten we niet doen, maar wat dan met die president die zich gedraagt als een racist? Vraag kwam niet. Ze klaagde over defunding the police, Republikeinse talking point, en niet over politiegeweld tegen zwarten. Het slappe vraagje over Hirshi Ali’s kinderen en haar nog slappere antwoord hielpen niet.

Het was een pathetische voorstelling, zowel van Huys als van Hirsi Ali. Maar Huys is de journalist dus hij leverde een wanprestatie. En Hirsi Ali kan niet meer serieus genomen worden als academisch onderlegde waarneemster. Ze is gewoon een party hack (of was ze dat altijd al?).

En waarom was ze eigenlijk uitgenodigd?

Ja, ik weet het, in ons belachelijke omroepsysteem moet je beide kanten aan de tafel hebben. Maar wat is het nut van partij toeters als Hirsi Ali en, het ergste kwam later, van ambassadeur en Trump acoliet Hoekstra, bekend leugenaar.

Natuurlijk had Hoekstra het over geweld, vernieling van eigendommen, maar niet over het complot om de gouverneur van zijn staat te vermoorden. Vraag die Huys had moeten stellen: waarom noemt u die niet?

Huys vroeg hem over Trumps verhaal dat doktoren geld zouden verdienen aan Covid doden, Hoekstra bullshitte dat Trumps woorden uit de context gehaald waren. Dat waren ze niet, zoals Huys opmerkte maar niet benadrukte. Hoekstra deed net alsof doktoren meer geld krijgen onder Medicare als covid wordt aangestreept. Oh ja? Hoekstra is niet in zijn eerste leugen gestikt. Huys liet hem ermee wegkomen. Ook de rest van het interview was nutteloos en deels onaangenaam. Het was simpelweg verspilde moeite. Waarom nodig je zo’n man uit? De kans dat hij een nieuw of een interessant inzicht biedt is nul.

Huys liet zich afbekken als onbetrouwbaar, altijd de ambassadeur onderbrekend en alles uit context halend. Huys liet het toe. Verdiende het. Deze bullebak heeft het bij Trump geleerd. Huys had hem niet moeten uitnodigen en toen hij werd afgebekt moeten zeggen: u doet nu precies wat Trump altijd doet.

Voor de goede orde en de balans, werd ook nog de onverteerbare Michael Moore nog eens opgevoerd om te vertellen dat je peilingen niet moet vertrouwen. Okay, links ook gehad.

Ik heb er spijt van dat ik heb gekeken. Fijn voor Twan dat hij een week in New York mag zitten maar waarom eigenlijk?

Grootste loser ooit ….

Als Donald Trump dinsdag zonder pardon uit het Witte Huis wordt gegooid, met een gevaarlijke vertraging tot 20 januari, dat wel, dan danken we dat in hoge mate aan … Donald Trump. Het is zijn pathologisch narcisme dat hem campagne doet voeren alsof het een applausshow is voor een historische gigant, terwijl iedere dag zijn falen duidelijker wordt. Trump is zijn eigen grootste vijand. Hij had succes dankzij zijn narcisme en hij zal mislukken dankzij zijn narcisme.

Maar ook dank aan het corona virus. Ik sluit bepaald niet uit dat zonder virus en zonder wanprestatie van de Trumpies deze vulgaire man zou zijn herkozen. Er zijn genoeg opportunisten in het midden, of gewoon, domme mensen, die zich zouden hebben laten overtuigen door zijn ‘economisch succes’ of zijn grote vaardigheid in het stelen van zetels in het Supreme Court. Gelukkig maakte hij een spectaculaire puinhoop van het coronabeleid. Als gisteren Fredo Trump, de kroonprins, loopt te roepen dat het virus verslagen is, echoot hij pappa en wordt hij, net als de psycho zelf, door de feiten ingehaald.

Trump zelf verkeert blijkbaar in een vreemd in-between-land: hopen dat er nog iets gebeurt dat alles anders maakt, doorgaan met liegen en mennen, en onderkennen dat hij inderdaad zal verliezen van ‘de slechtste kandidaat ooit’, Sleepy Joe. Dat maakt hem: de treurigste verliezer ooit. Meemaken dat deze man zijn nederlaag zal moeten erkennen zal onvergetelijk zijn.

Hij heeft zijn afwezigheid op het Trump-corruptie hoofdkwartier, het Trump hotel in Washington, al aangekondigd. Vroom gepraat dat het een probleem zou zijn met de regels lijkt me onzin. Hij heeft gewoon geen zin naar een ‘losers party’ te gaan. Niet zomaar een loser, maar de grootste loser aller tijden.

Ik ben niet zo bang dat we een angstige en onzekere nacht tegemoet gaan. Dankzij het kiesmannen systeem weten we in Florida op de hoe het gaat aflopen. Daar wordt nu al geteld (en met miljoenen tegelijk gestemd). Als Biden wint in Florida is het over en uit voor de Republikeinen. Het lijkt mij steeds waarschijnlijker dat dat gaat gebeuren.

Terecht krijgt Kamala Harris enorme aandacht. De psycho roept dat ze extreem links is, een monster, een communist, maar zij is de toekomst van de Democratische Partij en daarmee de toekomst van Amerika. Trump heeft namelijk gelijk: Biden is niet geschikt om president te worden. Maar Bidens geluk is dat het wordt gezegd door de slechtste president aller tijden, iemand die nooit geschikt was.

Voor een analyse van de polarisatie als Amerikaans fenomeen, van alle tijden, maar nu niet meer constructief maar enkel destructief, zie mijn artikel in de Groene deze week: klik hier.

Het ‘succes’ van president Trump

woensdag 25 oktober in De Standaard

De mare is dat Donald Trump in vier jaar weinig tot stand heeft gebracht. Zeker, hij heeft de belastingen voor de rijken en voor ondernemingen verlaagd en veel conservatieve rechters benoemd. De rest was vooral negatief. Hij legde het coronavirus niets in de weg. Hij ondermijnde relaties met bondgenoten. Serieuze wetgeving was er niet. Trump slaagde er niet in Obamacare af te schaffen, laat staan het te vervangen tot ‘iets veel beters’.

Verschuif de lens echter en Trump was buitengewoon succesvol. Het was destructief, negatief en schadelijk voor het land, maar gemeten aan zijn doelstellingen en die van degenen die hem steunden, boekte hij grote successen. De rijke sponsors van de Republikeinen, zoals de gebroeders Koch, de Mercer-familie, de casinobaas Seldon Adelson: zij kunnen tevreden zijn.

In een opzicht is ook de verder zwijgende Republikeinse Partij blij: de belastingverlaging was klassiek Republikeins, zij het niet per se wat Trump had beloofd. De belastingverlagingen ondermijnden de overheidsfinanciën en schiepen tekorten, verveelvoudigd door de uitgaven tijdens de coronacrisis. Het betekent dat tot in lengte van jaren de ruimte voor assertief overheidsbeleid minimaal is. Een oud Republikeins doel, de overheid de nek omdraaien, komt daarmee in zicht.

In een overmoedige bui zei Trumps assistent Steve Bannon ooit dat ‘de deconstructie van de administratieve staat’ de doelstelling was. Trump zelf praat nog steeds over de ‘deep state’ die hem zou ondermijnen. Hij speelt in op een diep wantrouwen van zijn achterban tegen expertise en publieke instellingen, tegen ‘elites’. Hij heeft dat versterkt door zelf deskundigheid en ervaring verdacht te maken. De coronaproblemen waren daarvan een pregnant voorbeeld.

Trump heeft meer gerealiseerd van Bannons ‘belofte’ dan we ons soms realiseren: hij heeft de federale bureaucratie voor jaren gehandicapt. De president benoemde als ministers en hoofden van bureaus tegenstanders van de doelstellingen van de door hun geleide organisaties. Vaak lobbyisten van het omgekeerde. Deskundigen die de ruggengraat van iedere organisatie vormen, zijn vertrokken omdat ze niet konden of wilden werken met deze leiding. Soms werden ze weggejaagd door een bureau te verplaatsen naar, pak weg, Kansas.

Zo heeft Trump carrière-ambtenaren zoals meteorologen, gezondheidsspecialisten, het openbaar ministerie en milieudeskundigen onder vuur genomen. Hij dwong metereologen zijn eigen onzin als serieus te accorderen. Het werken voor overheid is bijzonder onaantrekkelijk geworden. Een goed voorbeeld is het ministerie van Buitenlandse Zaken dat zo vijandig werd voor zijn topdiplomaten dat meer dan honderd oud-ambassadeurs en hoofden van afdelingen vertrokken. Minister Pompeo is een acoliet van Trump, hij deed geen moeite in 2018 zijn eigen ambassadeur in de Oekraïne te verdedigen toen ze werd besmeurd door Trump-getrouwen.

Of neem het milieubureau dat alle deskundigenpanels de nek omdraaide en probeerde de door het Congres ingestelde regels waarop het draait te negeren. Het ministerie van Onderwijs promoot privaat onderwijs met winstoogmerk. Het ministerie van Gezondheid nam tijdens de coronacrisis politieke besluiten, opgejuind door een onkundige president. Een opmerkelijk aantal van Trumps benoemingen bleek niet alleen incompetent maar maakte ook misbruik van het ambt. Inspector generals die dat soort gedrag moeten opsporen werden geïntimideerd of, als dat niet lukte, ontslagen.

Het ministerie van Justitie is gecompromitteerd omdat minister Barr zich opstelt als huisjurist van de president in plaats van als jurist van de natie. Hij stopte hoogstpersoonlijk het Rusland-rapport in de doofpot door er een pro-Trump interpretatie aan te geven. Schendingen van burgerrechten worden niet meer werden aangepakt. De minister greep in in de normale procesgang, adviseerde zelfs een lagere straf voor de veroordeelde Trump-assistent Roger Stone.

De FBI is verdacht gemaakt, veel agenten zijn wat anders gaan doen. De CIA idem. Het totale overzicht van informatievergaring, binnen- en buitenlands, is gepolitiseerd, zodat Poetin en blanke racisten buiten schot blijven. Het ministerie van Binnenlandse Veiligheid is nu het centrum van immigratiebeperking en het opsluiten van illegalen.

De coronacrisis liet zien dat de Amerikaanse overheid slecht is georganiseerd, niet klaar voor onverwachte gebeurtenissen. De door president Obama opgezette eenheid voor mogelijke pandemieën werd ontmanteld. Trump zette deskundigen zoals Dr. Fauci op een zijspoor en benoemde een ideologische niet-epidemiologische specialist als zijn assisten. Hij raaskalde over vermeende geneesmiddelen. Hij tweette en retweette onzin. Je kunt niet vertrouwen op wat de president van Amerika zegt (of doet).

Deze week zette president Trump een kroon op dat werk met een executive order die de beschermde positie van ambtenaren ondermijnt tegen politieke invloed. Voor het eerst sinds in 1883 de ambtenarij werd gedepolitiseerd kunnen straks federale ministeries en bureaus naar believen mensen ontslaan. Trump wil alleen loyale ambtenaren, niet per se deskundige mensen. Het is een uitbreiding van wat hij al met de top van federale instellingen heeft gedaan, met de 4000 posities die een president altijd al kan vervullen, een terugkeer naar negentiende eeuwse ambtelijke corruptie.

Nog los van het weghalen van de bescherming van ambtenaren, die vaak minder kunnen verdienen dan ze in de markteconomie zouden kunnen, betekent dit soort anti-actie dat veel studenten of jonge academici hun heil elders zullen zoeken. De diplomatieke dienst heeft al te maken met een terugloop van aanvragen voor de examens die daarvoor nodig zijn.

Het gaat misschien te ver om dit een politieke agenda te noemen, hoewel een deel van de Republikeinen altijd al uit was op het wurgen van de overheid, maar dit is wat vier jaar Trump heeft opgeleverd. Sommige dingen kunnen direct ongedaan gemaakt worden door een president Biden, maar het wantrouwen tegen overheidsbureaus die belangrijke beslissingen moeten begeleiden, zoals de medische diensten maar ook de CIA, is zo snel niet gerepareerd. Ministeries zijn disfunctionele plekken geworden. Sommige adviesorganen zitten nu vol met mensen die een bepaalde termijn kunnen blijven zitten.

We hebben de neiging om Trump weinig succes toe te schrijven, zeker sinds zijn niet exceptionele economische groei (niet veel hoger dan onder Obama) door corona is getorpedeerd. Maar mensen rondom Trump met een heldere agenda van overheidsondermijning kunnen tevreden zijn. Het moeras, de ‘swamp’, is niet drooggelegd. Het is gepolitiseerd. De schade die Trump heeft aangericht zou je ‘succes’ kunnen noemen, maar dan krijgt ook dat woord een slechte reputatie.

Leve het systeem van de kiesmannen – voorlopig in elk geval

Donald Trump is uit op chaos. Op vele terreinen geldt dat maar bovenal waar hij probeert de verkiezingsuitslag al bij voorbaat ter discussie te stellen. Paradoxaal genoeg komt het veel bekritiseerde kiescollege ons te hulp, kan juist dat systeem met kiesmannen per staat ervoor zorgen dat de uitslag duidelijk is en dat problemen met tellen en accorderen beperkt blijven.

Het systeem met kiesmannen per staat lijkt bij uitstek ondemocratisch. In 2000 en opnieuw in 2016 werd een president gekozen, via de kiesmannen, die landelijk gezien geen meerderheid van de stemmen haalde. In 2000 had George W. Bush een half miljoen stemmen minder dan Al Gore, in 2016 haalde Hillary Clinton drie miljoen stemmen meer dan Donald Trump. Het lijkt duidelijk: dat systeem met die kiesmannen deugt niet. Weg ermee.

Tel gewoon landelijk de stemmen. De winnaar wint. Dat lijkt alles op te lossen maar het schept een nieuw probleem: wat te doen als twee kandidaten vrijwel gelijk eindigen. Reken maar dat een dergelijke uitslag eindeloos zal worden aangevochten. Er is altijd wel ergens een probleem en al die problemen maken het onwaarschijnlijk dat er snel overeenstemming zou ontstaan. Neem bijvoorbeeld 1960 toen John F. Kennedy maar 100.000 stemmen meer haalde dan Richard Nixon, de kleinste marge van alle winnaars van het totale aantal stemmen sinds 1900.

Toentertijd vertaalde zich dat in een overwinning in kiesmannen voor Kennedy, al waren vraagtekens over stemfraudes in Illinois en Texas. Nixon vocht de uitslag niet aan, deels uit plichtsbesef om er geen zootje van te maken (toen deed een Republikein dat nog), deels omdat er in Californië, waar hij had gewonnen, ook problemen waren geweest.

Voordat we het verder over dat systeem hebben is het goed te realiseren dat de grondwet enkel kiesmannen noemt en het aan de staten overlaat hoe die te kiezen. Dat dit in alle staten op dezelfde manier gebeurt, namelijk degene met de meeste stemmen krijgt alle kiesmannen, is al een klein wonder. Sinds 1832 is dat zo geregeld. Maar staten kunnen het altijd anders doen. Sterker, een van scenario’s waar de Trump-Republikeinen mee speelden was gewoon in Republikeinse staten het staatscongres de kiesmannen aan Trump toe te wijzen, ook als Biden er zou hebben gewonnen. Onwaarschijnlijk dat het zou gebeuren maar het kon.

Er zijn veel alternatieve systemen bedacht waarbij vooral geprobeerd is om de grondwetsregels niet te veranderen. Elk ander systeem, zoals proportionele verdeling per staat (60 procent van de stemmen in Californië, dan ook 60 procent van de kiesmannen), levert weer nieuwe problemen op. Zo kun je moeilijk voorkomen dat derde kandidaten op die manier voldoende kiesmannen bijeen sprokkelen waardoor ze de absolute meerderheid kunnen frustreren die de winnaar nodig heeft. Dan gaat de keuze naar het Huis, iets wat helemaal niemand wil. Het heeft ook telproblemen en andere gevolgen die je hoofd doen tollen. In elke staat kun je de laatste kiesman aanvechten.

Laat ik daarom de voordelen van het kiesmannen systeem nog eens op een rijtje zetten. Om te beginnen wat ik hierboven al noemde: het telt gemakkelijker. Het gebeurt wel dat de uitslag dicht bij elkaar ligt, zoals in 2000 in Florida, en in 2016 in Wisconsin en Michigan, maar meestal is het verschil groot genoeg dat iedereen zich er bij neer kan leggen. Dan moet je ook niet meer zeuren over het landelijke totaal. Hillary Clinton had in 2016 bijna drie miljoen stemmen meer, maar die had ze vooral in Californië waar ze er niet toe deden.

Een ander voordeel is dat een uitslag met kiesmannen de winnaar overduidelijk maakt ook als de percentages niet erg verschillen. Je zou het een mandaat kunnen noemen: de kiezers maken duidelijker dan alleen met stemaantallen hun keuze bekend. Dit is onze president. In 1992 won Bill Clinton met 43 procent 370 kiesmannen, bijna 70 procent van de kiesmannen. Een duidelijke overwinning. In 1968 eindigden Nixon en Humphrey vrijwel gelijk maar haalde Nixon 301 kiesmannen. Dichterbij: Obama kreeg in 2008 53 procent van de stemmen maar 68 procent van de kiesmannen. Anders gezegd: de gekozen president krijgt een stevig mandaat, steviger dan het er op grond van de stemmen uitziet. Het maakt de uitslag duidelijker. Niet altijd. In 2000 won George W. Bush na de omstreden telling in Florida precies 1 kiesman meer dan de meerderheid die hij nodig had. Het was toen aan de gratie en burgelijke beschaafdheid van de Democraten te danken dat ze zich er bij neerlegden. Ondanks veel gepruttel was George W. Bush iedereens president. Dat zou in 2020 niet meer gebeuren.

Verder voorkomt het systeem dat een derde kandidaat het feestje verstoort. Je zou denken dat dit alleen maar de diversiteit vergroot, maar niet met de regel dat de winnaar een absolute meerderheid moet halen in het kiescollegen (271 kiesmannen). Haalt niemand die dan beslist het Huis waarbij iedere staat 1 stem heeft. Dat is driedubbele ellende want het betekent dat al die kleine staten sowieso Republikeins stemmen. Maar je wilt niet dat het Huis beslist.

Het zijn argumenten voor een gemankeerd systeem. Maar het probleem is: er is geen beter. Je kunt per staat tellen maar dat heeft telproblemen, je kunt de winnaar per staat een bonus geven, of per kiesdistrict kiesmannen bepalen. Je kunt twee stemmen laten uitbrengen: een voor een partij en een voor een persoon, maar dat gezegd zijnde, blijft onduidelijk wat je daar dan moet doen.

Zoals gezegd: alle stemmen gewoon tellen levert eindeloos tellen op en rechtszaken tot St. Juttemis. Kortom: gegeven de randvoorwaarden en de ervaring is het kiesmannensysteem zo slecht nog niet.

Erger dan die twee zondaars op een bankje was de reactie van de politici

Het is natuurlijk flutnieuws als er ooit flutnieuws was. Maar die vakantie van de koning. Hij overwoekerde alles in de media, blijkbaar, inclusief reacties op de gruwelijke moord op de docent in Parijs.

Ik heb van de reacties verder weinig gezien want de televisie stond niet aan, maar ik heb wel het bankje met de twee zondaars gezien. Het was een bizarre vertoning, twee ongemakkelijk zittende mensen, een pratend vanaf een autocue, de ander ondersteunende blikken werpend.

Ik had liever gehad dat die stoere man had gezegd: ”shit, het spijt me, ik was zo met onszelf bezig dat ik niet doorhad dat er ook nog andere mensen op de wereld zijn. Niets menselijks is ons vreemd, zoals u van mij al eerder hebt meegemaakt. We doen ons best om het niet nog een keer te laten gebeuren maar ik kan niets garanderen. We blijven mensen.’

Ik hoef niets over onfeilbaarheid te horen, daar ben ik mee opgegroeid, die wrede man in Rome claimt dat. Niemand denkt dat deze lui onfeilbaar zijn maar we hebben ze in dienst om zich te gedragen als koning en entourage. Het was wanprestatie.

De politiek rende hard weg van deze hete aardappel. Snel allemaal uitspreken dat het wel goed was zo en overgaan tot de orde van de dag. Erger nog dan die bankscène vond ik deze parlementaire abdicatie. Ik weet het, waarom zouden we tijd besteden aan deze flauwekul, maar zeg dat dan gewoon in plaats van tevredenheid uit te spreken. Ik heb al eerder over Rutte’s gewoonte van verkeerd inschatten geschreven (niets menselijks is hem vreemd, hij is niet onfeilbaar) maar maak daar dan gewoon een politiek punt van. Er zijn verkiezingen in maart, geloof ik? Je zou het niet zeggen.

Bloedbad in de senaat? Het lijkt eerder op 1980 dan op het Watergate jaar 1974.

De Republikeinen beginnen zich zorgen te maken. Na zich vier jaar lang met huid en haar te hebben overgeleverd aan Donald Trump, zien ze nu aankomen dat de president een flink aantal senatoren zal meeslepen in zijn nederlaag op 3 november. Iemand als Ted Cruz, senator voor Texas en toen hij nog kandidaat was in 2016 een scherpe criticus van Trump, waarschuwde voor een nederlaag van Watergate proporties.

Een betere vergelijking dan 1974 is de verkiezing van 1980. De zittende president, Jimmy Carter, was een keurige, brave man in een ongelukkige tijd waarin geen enkele president succes had kunnen hebben. Toch dacht men aanvankelijk dat hij zou worden herkozen, ondanks de gijzelaarscrisis met Iran, de economische problemen (stagflatie: hoge inflatie en hoge werkloosheid), en de uitdaging van senator Ted Kennedy die Carter te conservatief vond.

De Republikeinen hadden zich achter Ronald Reagan geschaard maar die had tot en met de conventie een reputatie als extreem conservatief, radicaal zelfs. De debatten veranderden dat. Reagan slaagde erin zich te matigen en over te komen als een plezierige oom. ‘There you go again’, zei hij tegen de nogal saaie en vormelijke Carter.

De laatste twee weken liep de race weg van Carter. Maar meer dan dat, en dat is de reden dat Republikeinen zich zorgen zouden moeten maken over dat precedent. Op 4 november 1980 zat ik met medestudenten aan Columbia University naar de uitslagen te kijken. We werden steeds gedeprimeerder. Niet alleen verloor Carter, die ook nog eens zo dom was dat toe te geven toen in California de stembureaus nog open waren, de Democraten verloren liefst 12 zetels. Voor het eerst sinds 1954 kregen de Republikeinen in de senaat een meerderheid.

Het was inderdaad een bloedbad. Democatische corifeeën als onder meer George McGovern, Frank Church, Birch Bayh, John Culver en de oude racist Herman Talmadge verloren hun zetel. De winst die de Democraten inderdaad in 1974 hadden geboekt toen ze zetels wonnen en Gary Hart, de latere presidentskandidaat in 1984 en 1988, in Colorado werd gekozen, verdween als sneeuw voor de zon.

Reagan had zwijn. De economische recessie, de diepste sinds de jaren dertig was in 1983 voorbij dankzij de strakke politiek van de baas van de Federal Reserve, Paul Volcker, door Carter benoemd en door Reagan verafschuwd. In 1982 leek Reagan er slecht voor te staan maar in 1984 kon hij gemakkelijk winnen, daarmee de conservatieve draai van Amerika definitief makend. We zitten er nog steeds mee.

Over twee weken staat veel op het spel. Biden moet niet alleen het presidentschap winnen maar ook de senaat, anders kan hij niets gedaan krijgen. Nog los daarvan, de Republikeinen verdienen niet alleen een afstraffing voor hun steun aan Trump, ze verdienen ook het verlies van veel, heel veel senatoren. Je weet het nooit, maar er zou wel eens een verschuiving van vijf tot tien zetels kunnen optreden, vergelijkbaar met 1980.

Laten we inderdaad hopen op een bloedbad. Deze Republikeinen verdienen het.