Belastingen, ras en identiteit: de Democraten laten zich uit elkaar spelen

Nog even verder over de voor de Democraten dramatisch verlopen verkiezingen. Uit het brede spectrum aan overpeinzingen wil ik er twee lichten die grotere betekenis hebben. Belastingen en het debat, zowel de onderwerpen daarvan als de toon.

Eerst maar belastingen. In New Jersey is de OZW, de onroerend goed belasting, behoorlijk hoog. Mijn zwager, die er woont, klaagt daar ook al jaren over. Een van de redenen daarvoor is dat het een belangrijke bron van inkomsten is voor de staatsoverheid, naast salestax en in veel staten ook een belasting op inkomens. In onroerend goed belasting, op zich niet slecht want goed voor de herverdeling richting lagere inkomens, zit veel ruimte voor onrechtvaardigheden.

Wat neem je als meetpunt? Hoe kan het dat je buurman minder/meer betaalt dan jij voor hetzelfde soort huis? In 1978 begon in Californië de belastingopstand die de Republikeinen landelijk aan de macht hielp en in belangrijke mate nog steeds houdt. Proposition 13 sneed de inkomensbron van de Californische overheid af en gaf energie aan de Republikeinen.

Dit soort ongenoegen gaf Ronald Reagan in 1980 de macht, in combinatie met subtiel racisme, en zette de meest destructieve kracht in gang in het moderne Amerika (en niet alleen daar): het verdachtmaken van de overheid. In zijn verwijt naar de ‘welfare queen’ (zwart natuurlijk) combineerde de vrolijke Reagan beide. We zitten nog steeds met de erfenis.

Na de afgelopen week mag je vaststellen dat de Republikeinen terug zijn op voor hen bekend terrein: belastingen. Daar ben je als Amerikaan vanzelfsprekend tegen, ook als ze alleen de rijken en de hoogste inkomens treffen. Hogere overheidsuitgaven (zie de agenda van Joe Biden, nu eindelijk een stapje dichter bij de werkelijkheid) betekent automatisch hogere lasten. De kracht van die simpele boodschap voor suburb bewoners wordt onderschat – ook bij ons, Ruttes VVD weet er ook wel weg mee.

Welbekend terrein dus. De Democraten zetten enorme programma’s in de markt maar slagen er nog steeds niet in om die goed te verkopen – zelfs niet als de individuele items (aan banden leggen van prijzen medicijnen, onderwijs, kinderopvang) populair zijn. Het was een probleem dat Clinton al dwarszat, dat Obama met al zijn welsprekendheid niet wist op te lossen en dat oude Joe niet ziet: maak mensen duidelijk waar je het voor doet. De interne perikelen van de Democraten, vooral progressieven die overschatten wat de steun is voor hun voorstellen, bieden een fantastisch spektakel van verdeeldheid en nu ook incompetentie waar Fox News en de Republikeinen graag gebruik van maken.

Dat geldt ook voor de olifant in de kamer: identiteitsgeneuzel, zowel op het gebied van ras als van seksuele oriëntatie (ik kan die afkortingsriedel nooit goed opschrijven dus dat probeer ik niet eens). Of je het nu leuk vindt of niet, of je de politieke correctheid met voeten treedt of niet, voor de Democraten zijn die onderwerpen een probleem. Als ik mijn nek even mag uitsteken (ja, gaat uw gang): voor mij ook en, hier niet het onderwerp, in Nederland ook. Ik heb wel een beetje genoeg van de discussie die me steeds wordt opgedrongen. Alweer iemand beledigd, beschadigd, benadeeld. Doodvermoeiend en leidend tot afkeer van het onderwerp (en de pushers ervan).

De verontwaardiging na de moord op George Floyd was breed en diep gevoeld. De onlusten daarna en de meest stupide kreet ooit ‘defund the police’ haalden brede steun voor het aan de kaak stellen en, belangrijker, repareren van zulk onrecht onderuit. Sterker, ik durf wel te zeggen dat ze de Democraten in 2020 de senaat en een flink aantal huiszetels hebben gekost.

Laten we voorop stellen dat de VS een behoorlijk racistische samenleving is en dat je voor zover mogelijk daar juridisch tegen moet optreden. Maar eindeloos babbelen over ras, over de rol van ras in de Amerikaanse geschiedenis – inderdaad, heel groot – en de vraag of je die als dominant onderdeel moet onderwijzen, leidt ertoe dat mensen zich afkeren. Opnieuw, als ik mijn nek uitsteek: als je iedereen die zegt dat de discussie wel erg dominant is en wel wat minder alles opslorpend kan zijn in de racistische hoek zet, dan creëer je je eigen tegenkracht. In Nederlandse termen: als je iedereen die moeite heeft om Zwarte Piet als cultureel fenomeen achter zich te laten een racist noemt, dan creëer je racisten. Om het maar niet te hebben over white privilege waarin iedereen racist is.

Racisten en andere Republikeinen zijn erg goed in het uitmelken van onderhuids ongenoegen over dat debat. Zo ging het in Virginia over de mate waarin structural race theory op scholen wordt onderwezen. Het antwoord: dat wordt hij niet. Maar het is voor de racisten een fijne stok om te slaan: uw kindjes wordt verteld dat de hele Amerikaanse geschiedenis alleen maar een expressie van racisme is geweest en dat ze zich daar schuldig over moeten voelen (sorry zeggen, verontschuldigingen aanbieden behoren aan de gezagskant tot het repertoire). Ook dat is onzin maar de dreiging ervan kan flink opgestookt worden, mede geholpen door activisten die inderdaad alleen maar zwart/wit kunnen denken.

Idem identiteit, met name seksuele identiteit. Amerikanen zijn soms verrassend ruimdenkend, zie hoe snel het homo huwelijk van een stemmentrekker voor evangelische zeloten tot een normaal deel van de samenleving is geworden. Maar, smeekt de kiezer, val ons er niet de hele tijd mee lastig. Houd er mee op.

De Democraten kunnen de samenleving willen verbeteren wat ze willen – in materiële zin – maar op het terrein van die cultuuronderwerpen staan ze met lege handen. Het is ook lastig. Hoe ga je om met racisten? Met white supremacy denkers (en dan niet door ze, net als in ons ridicule omroepstelsel, een platform te geven)? Hoe ga je om met homofobe, vrouwonvriendelijke presidenten die bij de groep die je wilt omvormen razend populair zijn? Overigens is die groep ook een belangrijke doelgroep van de materiële hervormingen, maar weten de Democraten hem niet te bereiken door culturele barrieres. Hoe ga je om met wapengekken die straks in alle staten zonder vergunning in het openbaar met pistolen mogen rondlopen? Dat iedereen zich nu onveilig voelt – ik ook – is het resultaat, maar niet iets waar defund the police wat aan doet.

Toiletten voor transseksuelen, of de prangende vraag of een zichzelf als vrouw beschouwende man naar de vrouwentoiletten mag? Moeten we he of she zeggen, of they? Sorry hoor, heel acuut voor de mensen om wie het gaat maar hier is welke oplossing van ook de vijand van de rest, dwz. Democraten verliezen op dit terrein altijd. En laten we wel wezen, de meeste Democraten maken zich helemaal niet druk om het onderwerp. Oude Joe zal de steeds uitbreidende afkorting van seksuele identiteiten ook niet zonder fouten kunnen oplepelen.

Hebben de Democraten dan geen culturele onderwerpen die hen politiek kunnen dienen? Veel minder, omdat ze (de conservatief liberale paradox), veel meer accepteren. Het zijn juist vrije markt schreeuwers aan de conservatieve kant die hun normen via de overheid willen opleggen (abortus, wapens) maar dat op zich is onvoldoende om tegenwicht te bieden.

Zolang de Democraten ras en identiteit als hun core issues behandelen – of zich dat laten opdringen door Republikeinen die zelf rücksichtloos uit zijn op de macht (denkt u dat McConnell het iets interesseert?) – zo lang zijn ze veroordeeld tot interne verdeeldheid. Omdat ze de overheid nodig hebben om dingen te veranderen en, zeker na de destructie die Trump heeft aangericht , om de samenleving goed te laten functioneren, zijn Democraten altijd meer gericht op overheid. Daar is geen ontkomen aan. Eindeloos gedoe over ras en identiteit is in die strijd een negatieve factor.

Ziedaar de uitdaging voor progressieven: pak die onderwerpen op maar op zo’n manier dat ze niet een middel voor de tegenpartij worden om je onderuit te halen. Ook te scherp varen op deze terreinen vergroot de polarisatie en, zoals Joe Biden nu laat zien, het midden, een overlappende meerderheid, is nodig om dingen gedaan te krijgen. Je kunt wel gelijk hebben maar om wat gedaan te krijgen moet je misschien daar minder op doordrammen.

De bedreigde Amerikaanse democratie

Onderstaand opinieartikel had ik bij NRC en Standaard liggen. Slecht getimed, met klimaat en andere onderwerpen dominant. En Republikeinen winnen ineens Virginia. Maar een pregnant onderwerp, dus ik zet het hier toch maar neer.

Sinds het aantreden van Donald Trump heerst in Europa de vrees dat Amerika niet meer betrouwbaar is als bondgenoot. Angela Merkel zei het met zoveel woorden, Emmanuel Macron riep op tot strategische autonomie.

De verkiezing van Joe Biden gaf menigeen het gevoel dat het zo’n vaart niet liep. Dat met Trump Amerika weer gewoon zichzelf was geworden. Europa kon weer fijn terugzakken in minimale inspanningen en minimale strategische overpeinzingen. Al voordat Trump was vertrokken, verklaarde Macron dat de NAVO ‘hersendood’ was.

Inmiddels is duidelijk dat het aantreden van Joe Biden minder geruststellend was dan gedacht. Dat is niet omdat hij een onbetrouwbaar bondgenoot zou zijn, of omdat hij tot over zijn oren in de binnenlandse politiek zit. Nee, het is veel ernstiger. Inmiddels weten we dat in de Verenigde Staten de democratische rechtstaat wordt bedreigd. We hebben een bondgenoot, of zo u wilt, beschermheer, waarin zijn en onze waarden en normen te grabbel gooit.

De blijvende aanwezigheid van Donald Trump, maar bovenal de bereidheid van zijn Republikeinse Partij om zich met huid en haar over te leveren aan diens verkiezingsleugens en zucht naar aandacht bedreigen Amerika’s politieke gezondheid. Voor het eerst in de geschiedenis accepteerde een verliezer van de presidentsverkiezingen niet de uitslag. Sterker, hij probeerde eerst de kiesmannen van sommige staten te blokkeren, daarna het tellen van de geautoriseerde kiesmannen onmogelijk te maken. Want dit laatste was de opzet van de bestorming van het Capitool en om die reden mag die bestorming als poging tot staatsgreep geschetst worden.

Inmiddels zijn die verkiezingen een jaar geleden en nog steeds betoogt Trump en steeds meer Republikeinen met hem dat de verkiezingen hem ontstolen zijn. Dat Biden niet een legitieme president is, zoals hij dat bij Barack Obama claimde op basis van de eindeloos herhaalde leugen dat die niet in Amerika was geboren. De modus operandi van Trump levert geen verrassingen meer op. Het is allemaal pijnlijk voorspelbaar.

Minder voorspelbaar is zijn succes. Het is een succes dat Trump dankt aan het ontbreken van enig tegenspel. Zijn grote leugen kon alleen maar terrein winnen omdat zijn Republikeinse Partij, de pretentieuze senatoren en de straatvechtende afgevaardigden, Trump niet tot de orde riepen. Dat maakte het Trump gemakkelijk teleurgestelde kiezers op te juinen.

Zogenaamde leiders als senator Mitch McConnell en minderheidsleider Kevin McCarthy lieten geen woord van afkeuring horen, laat staan dat ze hun gezag gebruikten om de achterban op te roepen afstand te nemen van een man die, zoals ze verdraaid goed weten, leugens verspreid die de essentie van de democratische rechtsstaat bedreigen. Leiders die nu ook medeplichtig zijn aan het spinnen van een web aan leugens dat de gebeurtenissen van 6 januari bagatelliseert en verder onderzoek dwarsboomt.

Over het waarom van deze ontwikkeling – lafheid, opportunisme, cynisme, gebrek aan moreel kompas – valt veel te zeggen, maar daar gaat het hier niet om. Wat we zien gebeuren, dagelijks en onafgebroken, is de teloorgang van het belangrijkste democratische land in de wereld. In een systeem dat draait op twee partijen zien we dat een van de twee afscheid neemt van het grondwettelijk systeem dat Amerika Amerika maakt.

Eén politieke partij weigert de uitslag van democratische verkiezingen te aanvaarden, probeert het systeem zo in te richten dat het met een minderheid de meerderheid kan ringeloren. Eén partij heeft het zogenaamd onpolitieke Supreme Court volgestopt met ideologische scherpslijpers. Eén partij laat geen piep horen als de democratie waarvan hij deel uitmaakt wordt besmeurd en ondermijnd. Eén partij gooit degene die werkelijk durft te zeggen waar het op staat, afgevaardigde Liz Cheney, door en door conservatief maar moedig genoeg om uit te spreken dat Trump een gevaar is en nooit meer in de buurt van het presidentschap mag komen, uit zijn gelederen.

Overal in Amerika werken Republikeinen op staatsniveau aan het beperken van de mogelijkheden om te stemmen, om verkiezingen naar hun hand te kunnen zetten. Regionale politici worden in het Trump-keurslijf gedwongen. Wie weigert, wordt afgeserveerd. Fox News voedt de leugens en houdt de Hongaarse autocraat Victor Orban op als voorbeeld. De Wall Street Journal publiceert een brief van Trump die volstaat met leugens en onwaarheden.

Uiteindelijk zijn het natuurlijk de kiezers zelf die dit gedrag tolereren, soms bewonderen en met electorale winst belonen. Dat maakt het niet beter aanvaardbaar. We hebben eerder gezien dat kiezers en een meegaande elite democratie om zeep hielpen. Dat een minderheid de meerderheid buitenspel zette. 

In 2022 zullen deze Republikeinen waarschijnlijk meerderheden veroveren in beide huizen van het Congres, daarmee bewijzend dat leugens, opportunisme en cynisme lonen. McConnell wordt senaatsleider, McCarthy Speaker, Lyn Cheney verliest. Biden raakt vleugellam. Terwijl het onwaarschijnlijk is dat Trump zelf in 2024 zou kunnen worden gekozen, is er een gerede kans dat een van de Trump-enablers die eer te beurt valt. Verwerpelijke senatoren als Ted Cruz, Josh Hawley of Tom Cotton, of een Trumpistaanse gouverneur als Ron DeSantis van Florida. 

De kans is groot dat die resultaten voor de Republikeinen worden bereikt vanuit een minderheidspositie, nadat ze kiesregisters, stemprocedures en het tellen hebben toegesneden op hun behoeftes. Misschien zelfs een rechtstreekse verwerping van kiesresultaten in sommige staten, waarna Republikeinse staatscongressen kiesmannen benoemen. Als dat gebeurt zullen ook Democraten, die in 2000 zich nog keurig neerlegden bij de uitspraak van het Supreme Court die George W. Bush president maakte, in opstand komen. Zullen ook zij het vertrouwen in de democratische rechtstaat verliezen.

Het is geen uitkomst die vastligt maar een die zich in de ontwikkelingen sinds 3 november 2020 en 6 januari 2021 steeds duidelijker aftekent. Het zou onverantwoordelijk zijn als Europese landen niet rekening houden met dit afglijden van de Verenigde Staten. We hoeven ons nog niet meteen naar de uitgang te haasten, maar het is verstandig om bij onze deliberaties over de toekomst van de NAVO, van de Europese defensie, rekening te houden met een illiberaal regime in de Verenigde Staten. Ze zijn al halverwege.

Hoe de Republikeinen al ruim vijftig jaar regeren

Nog een nabrander ter overpeinzing, aansluitend op mijn opmerking dat de cultuuroorlogen nog steeds gaande zijn.

De Democraten hebben zich al vaak in deze valstrik laten lokken en het is, eerlijk gezegd, ook moeilijk om hem te ontlopen. Wapens, geloof en ras zijn aan de rechterzijde verenigdende krachten. Gender issues en racisme veroorzaken meer verdeeldheid dan eenheid op links, of je dat nou leuk vindt of niet.

Het netto resultaat is dat de Republikeinen, dat wil zeggen blank, conservatief, half of helemaal racistisch Amerika, vijanden van overheidsbeleid om de samenleving te verbeteren, al meer dan vijftig jaar aan de macht is. Sinds de verkiezingen van 1968 met Nixons zwijgende meerderheid en de Southern Strategy om precies te zijn. Het congres mag tot 1994 in Democratische zijn gebleven, dat had vanwege conservatieve zuiderlingen minder invloed dan je zou hebben gewenst.

Afgezien van de ongelukkige periode Jimmy Carter – ik blijf volhouden dat de wereld er anders had uitgezien als Ford of Reagan in 1977 de problemen had geërfd – hebben Republikeinen tot zeker 2008 het beleid bepaald. Clintons triangulation – het overnemen van Republikeinse onderwerpen om ze te neutraliseren – bevestigde dat alleen maar. De Republikeinen hebben meer presidenten gehad die meer invloed hadden omdat ze de overheid vooral ondermijnden.

Alleen Obama in 2009, met een Democratische congres, leek een doorbraak te forceren om een minder reactionaire meerderheid in Amerika de doorslaggevende stem te geven, maar in 2010 maakten de Republikeinen daar alweer een eind aan. Demonisering en het opspelen van cultuuronderwerpen werken fantastisch voor politici die in staat zijn het machtsspel zonder voorbehoud (en zonder normen) te spelen. Mitch McConnell is er een sprekend voorbeeld van.

Zolang de Democraten op links blijven eikelen over correctheid en identiteitsonderwerpen zullen ze veroordeeld zijn om van de rücksichtloze Republikeinen te verliezen.

In de Financial Times werpt Janan Ganesh de vraag op wie in 2024 de Democraten moet aanvoeren. Hij moet weinig hebben van Harris, die, vermoed ik, inderdaad alleen serieus kandidaat zal kunnen zijn als Biden op tijd omvalt. Ook stelt hij terecht vast dat vaak, net als bij de Republikeinen, degene die ‘aan de beurt is’ kandidaat wordt, i.c. Mondale, Gore, Kerry en Biden. Clinton en Obama waren uitzonderingen.

Van die uitzonderingen moeten we het hebben. Ik heb mijn (slinkende) hoop gesteld op iemand die het tijdsgewricht bij de lurven durft te nemen, zoals Teddy of Franklin Roosevelt. Het is nooit te vroeg om al over kandidaten na te denken. Bij mij kwam dezer dagen de gedachte op dat het doodzonde was dat Sherrod Brown van Ohio in 2020 niet kandidaat was geweest. Ik denk dat hij inmiddels te oud is om elan te kunnen geven.

Uit de campagne van 2020 rest alleen Pete Buttigieg. Warren is te oud, Klobuchar te … Door gebrek aan gouverneurs komt er van die kant weinig aanwas. Voor een activistische partij als de Democraten dienen zich gevaarlijk weinig kandidaten aan. En het zal niet meevallen om een Trump-kloon in 2024 te verslaan (ik blijf ook volhouden dat de psycho zelf geen kans heeft en dat of zelf zal inzien, of dat de Republikeinen iemand anders nomineren, onwaarschijnlijk als dat nu lijkt).

Een grote overwinning is nodig om de Republikeinse minderheid-is-meerderheid strategie te doorbreken. Wie dat moet doen en met welke onderwerpen is na vandaag, na het inzakken van de Biden-soufflé moeilijk te voorzien.

Dreun voor Biden

Het verlies van de gouverneurszetel in Virginia (en de meerderheid in het staatscongres) is een daverende dreun, een directe rechtse in het gezicht van president Biden. Het gebrek aan resultaten in het congres, het gedoe binnen de Democratische Partij, was een belangrijk reden voor het verlies van Clinton-vriend McAuliffe, die van 2014 tot 2018 al gouverneur was (in Virginia mag je maar een termijn tegelijkertijd). Ik noem Clinton niet zonder reden. Dit was een zielloze, energieloze campagne van een carrière politicus, die met een stomme opmerking (‘ouders moeten zich niet bemoeien met wat er op scholen wordt onderwezen’) zijn eigen deplorable graf groef. Net als …

Het mogelijke verlies van de gouverneursrace in New Jersey, waar de Democraat licht achterligt op de Republikeinse uitdager, maakt dit een zwarte dag voor de Democraten. Ook als de man nog wint, met minimaal verschil, is dat een blamage in een staat waar Biden in 2020 heel ruim won.

Als we deze ontwikkeling proberen uit te pakken, zien we een aantal interessante ontwikkelingen. Alleen maar tegen Trump campagne voeren (als je verder niets hebt) is niet voldoende om te winnen. Ook zien we dat de kiezers de Republikeinen niet afrekenen op Trumps capriolen en de staatsgreep op 6 januari. Geheugens zijn kort. De Republikeinen worden steeds anti-democratischer en veel kiezers vinden dat wel best of hebben er in elk geval geen overwegende bezwaren tegen. Overigens was Youngkin uiterst succesvol in het zowel krijgen van de steun van Trump en zijn hordes, als het afstand houden van de psycho.

De Democraten verliezen hier opnieuw twee staten. In het grote geheel van de Amerikaanse federale staat lopen ze mijlenver achter op de Republikeinen die nu 29 van de 50 staten domineren en ook nog twee staten waar de Democratische gouverneur de facto is lamgelegd door het Republikeinse congres (Wisconsin en North Carolina). Dat is een slecht voorteken want zoals we voortdurend zien in Texas en Florida (en bij de Democraten in Californië) daar worden de wetten gemaakt die het dagelijks leven bepalen.

Verder blijken de cultuuroorlogen nog in volle kracht te woeden. Youngkin won in Virginia omdat hij van critical race theory, een analytisch frame dat academici gebruiken om te kijken hoe rassenongelijkhedenin de wet worden verankerd, een brandend onderwerp wist te maken. Met dank aan Fox News dat van critical race theory, ongedefinieerd, een omstreden onderwerp wist te maken door het te koppelen aan onderwijs. Kinderen zouden geïndoctrineerd worden om alles door een rassenbril te zien en zo zichzelf schuldig te verklaren, zeg ik maar even kort door de bocht. Wat Youngkin eruit pikte, met succes, was dat ouders de greep verloren op wat hun kinderen onderwezen kregen. Het barstte van de leugens maar daar gaat het niet om. Dat het en passant ook het inherente racisme in de Amerikaanse samenleving bewees is een zijlijntje.

Het laat zien dat de Democraten nu al twee verkiezingsrondes de cultuuroorlog verloren doordat kreten een eigen leven gingen leiden. Critical race theory nu, defund the police, die ongelooflijke dommigheid na de moord op George Floyd, kostte de Democraten in 2020 de paar senaatszetels die dit jaar alle verschil hadden kunnen maken. Het is niet eenvoudig te voorkomen dat dit soort onderwerpen de gemoederen verhitten, zoals ook de beschuldiging van racisme of LGBHT (whatever) vijandigheid, veel te vaak door progressieven worden aangevoerd. Wie meer overheid wil, moet voorkomen dat die overheid als een vijand in de cultuuroorlog kan worden afgeschilderd. Democraten maken dat te gemakkelijk.

Dat Joe Biden niets kon laten zien na een jaar steggelen in Washington was de reden dat McAuliffe niets had om campagne mee te voeren. Dat gebrek aan resultaat is Bidens schuld, althans hij is niet in staat geweest koppen tegen elkaar te slaan of zijn agenda zodanig aan te passen dat hij er wel snel doorheen kon gaan. Momentum was al weggesijpeld, nu wordt het nog moeilijker. Oude Joe dacht hij met veertig jaar ervaring een deal kon sluiten, hij loopt achter de feiten aan.

Maar het is niet enkel Bidens schuld. Eerst verantwoordelijk zijn de twee Democratische senatoren die alles blokkeerden, Manchin en Sinema. Maar dat weten we al maanden en Biden noch de collega’s zijn in staat geweest om een sleutel te vinden om hun medewerkering te krijgen.

Maar het is vooral de progressieve halsstarrigheid van een relatief kleine groep afgevaardigden in het Huis die nu wrange vruchten oplevert. Hun doelstelling was zo dwars mogelijk te liggen om zoveel mogelijk voor elkaar te krijgen. Ze mogen nu concluderen dat ze minder voor elkaar gaan krijgen dan met hun eerdere medewerking mogelijk was geweest. Progressieven, Bernie voorop, overschatten al jaren hun kracht. Nu levert het een eigen doelpunt op.

Amerika zit op een raar kantelpunt dat maar niet wil kantelen. Het dramatische presidentschap van Trump heeft een Republikeinse partij opgeleverd die zijn normen en waarden bij de verliezer heeft ingeleverd en op allerlei manieren probeert de democratie om zeep te helpen. De kosten hiervan zijn gering, veel kiezers op rechts vreten het op, ook als ze zichzelf daarmee de nek om draaien.

Trump heeft ook een Democraat opgeleverd die werd gekozen op een anti-Trump campagne, die te bejaard is voor veel energie, maar die wel een agenda neerzette die imponeerde. Imponeerde, dat wel, maar niet gedragen door wat de verkiezingsresultaten konden dragen.

Aan beide kanten van het politieke spectrum zit overdrijven en bij de Trumpies zelfs extremisme ingebakken. Het midden is leeg. Ik heb al eerder vastgesteld dat er geen samen meer zit in de Amerikaanse samenleving. De politiek is daar de vanzelfsprekende reflectie van. Mijn vrees is dat het gaat kantelen naar de partij die het best in staat is om gewetenloos naar macht te streven, de Republikeinen. Maar de Democraten doen werkelijk alles om hen te helpen. In november 2022 volgt de eerste grote afrekening. Ik houd mijn hart vast.

We zijn weer kampioen domheid.

Premier Rutte geniet brede waardering voor zijn coronabeleid. Ik weet niet of dat zo gepeild is maar in mijn omgeving merk ik het. Minister de Jonge krijgt de kritiek als die er is. Af en toe wordt er gemonkeld over de hink stap sprong die de vaccinatie leek, nu oogt het allemaal heel soepel. De GGD tent bij de Rai stond er goed georganiseerd bij toen ik mijn derde prik ging halen – erg druk was het niet. Mijn VVD-vrienden vinden dat Rutte het goed heeft gedaan.

Is die waardering voor Rutte terecht? Hij is de premier dus hij moet de verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen, zoals hij bij de verkiezingen ook profiteerde van de premierbonus. Er vallen wel wat kanttekeningen te zetten.

Ik schreef, inmiddels al weer een tijd geleden, over Nederland als het domste land ter wereld, in staat om zelfs de VS de pas af te snijden. Dat had te maken met hakkelend beleid over mondkapjes, lockdown, avondklok en een gebrek aan urgentie en daadkracht. En weinig leervermogen.

Het rapport dat KPMG vorige maand uitbracht stelt vast dat het kabinet ernstig tekort schoot in de eerste fase van de corona crisis. Ik zal niet proberen het samen te vatten, dat doet het NRC-artikel veel beter. KPMG verbaast zich in het rapport over wat het „Nederlands exceptionalisme” noemt: het Nederlandse beleid week bij een aantal grote beslissingen af van wat internationaal werd geadviseerd.

Er werd eerst te weinig getest, te lang gewacht met mondkapjes terwijl andere landen al veel verder waren. Ik herinner me dat ik in maart 2020 met een mondkapje in winkels liep en zowat de enige was. KPMG ziet ook dat wat aanvankelijk als vrijheidsgraden werd opgevoerd, later moest worden ingehaald met strengere maatregelen dan anders nodig waren geweest.

Terug uit Duitsland, Zwitserland en Italië zag ik deze oktober dat terwijl daar consequent het mondkapje werd gebruikt en geëist, en de QR-code overal binnen werd getest, in Nederland er niets gebeurde. Dat lulverhaal over ons gebrek aan vaardigheid om met beperkingen om te gaan – we zijn zo vrijheidslieven, anti-autoritair – beïnvloedde ook het beleid. Opnieuw ging Nederland veel te snel los. ‘Omdat de samenleving verdere beperkingen niet kan verdragen’ hoorden we Rutte zeggen. Als ik nu mijn mondkapje opdoe krijg ik af en toe meewarige blikken.

Als morgen de wal dit domme schip keert, zal blijken dat deze regering opnieuw vooral uitblonk in het niet geven van leiding. Onze samenleving verdraagt veel meer dan Rutte denkt als het maar verplicht wordt opgelegd, anders doen we het niet. De afgelopen week werd her en der gepleit voor het opnieuw vereisen van mondkapjes en strengere controle van vaccinatiecodes. Al dat geneuzel over grondrechten ben ik inmiddels zat. Zonde van de tijd. Het is geen grondrecht om een restaurant of zaal binnen te gaan als je een gevaar bent voor de volksgezondheid.

Opnieuw is Nederland het domste land van de wereld, of in elk geval van Europa, want het is moeilijk om Amerika bij te benen. Maar je moet vaststellen dat president Biden met zijn strikte maatregelen meer leiding heeft gegeven dan Marc Rutte. Zou hij er nog eens op afgerekend worden of ontsnapt hij opnieuw, zoals ook bij de toeslagen?

Voetbalgeweld? Alle supporters weren. Klaar.

Misschien moet je voetbal gewoon negeren. Het was ooit een leuk spelletje, toen mijn jongens bij Buitenveldert speelden en ik net deed of ik een groepje jongens kon trainen. Je moest het niet te serieus nemen. Als ze er maar lol in hadden.

Zolang je er weinig van merkt, is het niet erg dat voetbal en de toestanden eromheen tamelijk vervelend zijn. Ik heb afgeleerd om naar het Nederlands elftal te kijken. Saai, saai, saai. Zo’n over het paard getilde Depay. Die brave supporters in Oranje die geen ander doel in het leven lijken te hebben dan elke saaie wedstrijd te zien. Ze doen maar.

Ja, ik hoor dat Ajax in een wervelend show een Duits elftal heeft kaltgestelt, en daarna PSV afmaakte. Fijn voor mijn Amsterdamse vrienden die in de rij stonden voor een Jamaica shirt (ik begreep dat Ajax niet meer rood wit speelt maar zwart met een gekleurd Bob Marley bandje, of zoiets) Een vriend van me heeft onlangs na jaren weer een seizoenkaart voor de Eindhovense club aangeschaft. Good luck.

Voetbal is goed voor veel onschuldig en dom vermaak. Dat begrijp ik althans nu malloten als Johan Derks en zijn weinig subtiel provocerende bende hoge kijkcijfers halen. Ook de wakkere krant vult er vele pagina’s mee, net iets meer nog dan met Halsema- of Kaag-bashen. Bashen is hun specialiteit. Ik begrijp dat Van Gaal geen goed kan doen.

Barcelona gaat failliet omdat het spelers te veel betaald. Engelse clubs worden door moorddadige Saoedi’s opgekocht omdat ze anders niet kunnen concurreren met clubs die eigendom zijn van Amerikaanse of Russische investeerders. En dan hebben ze het over clubliefde.

Maar ja, nu wordt voetbal weer een maatschappelijk probleem. Tuig dat voorzitters van een club bedreigt, ruiten ingooit en ze uiteindelijk wegjaagt. Clubleiding die pas na veel soebatten met hun eigen supporters erkennen dat ze een oncontroleerbaar probleem hebben. Bendes die elkaar voor of na een wedstrijd aftuigen. Wedstrijden die stilgelegd moeten worden omdat iemand die een hoekschop neemt tientallen plastic bierglazen over zich heen krijgt.

Ze begrijpen er niets van, verzuchten de clubleiders en de KNVB. Waarom steekt dat nu ineens de kop op? Corona, goed voor alle kwalen, zal wel de reden zijn. Handen in het haar. Bedreigingen waren al aan de orde van de dag maar Feijenoord zei pas iets toen de directeur vertrokken was. Wat een labbekakken.

Maar ik heb een oplossing. Laat iedereen het slachtoffer worden van supporters (nou ja, die lui verdienen die naam natuurlijk niet, maar clubs durven geen afstand van hen te nemen) die zich misdragen. Gewoon lik op stuk: misdragingen van een klein groepje, de straf is wedstrijden zonder publiek van de misdragende club. Ja, lullig voor de goeden onder hen, maar wel een manier om het probleem acuut te maken voor de clubs waar het misgaat.

Het is al jaren de gewoonte dat de samenleving miljoenen euro’s moet verspillen aan politiebegeleiding en handhaving rondom wedstrijden. Weggegooid geld, de samenleving heeft wel betere dingen te doen. En nu blijkt ook dat niet eens meer te helpen.

Gewoon slot erop. Zorg dat voetbal weer leuk wordt. Als dat niet kan, spelen zonder supporters. Kijken hoe lang die gewelddadige harde kern zijn macht nog kan uitoefenen.

Hoe Biden zichzelf irrelevant maakt

Het is pijnlijk, en verontrustend, om te zien hoe Amerika naar de rand van de afgrond holt. Trump is onverminderd antidemocratisch, zijn partij heeft inmiddels alle gelegenheden om afstand te nemen van de man laten passeren. Sterker, ze laten zich, onvoorstelbaar genoeg, door de vulgaire loser manipuleren en opjagen. Hier wordt de democratie als systeem bedreigd. De democratie als instelling, als gesinnung, is al de nek omgedraaid.

De Democraten zijn niet in staat om hun interne verdeeldheid te maskeren met een compromis waar Amerika wat aan heeft en waar president Biden wat mee kan doen. Het is ongelukkig dat twee senatoren in staat zijn alles te dwarsbomen wat de Democraten voorstellen, maar dat is de werkelijkheid van vandaag. Het ziet er niet uit. Biden zou met zijn senaatservaring voor compromissen zorgen, het lijkt er meer op dat hij als voetbal wordt gebruikt door deze en gene binnen zijn eigen partij. De Republikeinen hoeven niet eens iets te doen om Biden irrelevant te maken.

Persoonlijk zou ik tegen Biden zeggen: kieper alle milieumaatregelen overboord als dat nodig is om de verbetering van het dagelijks leven te verwezenlijken. Geef Machin zijn zin in zijn achterlijke kolenstaat.

Mijn redenering is dat die klimaatregelen er toch gaan komen, de wal gaat zelfs dat Republikeinse schip keren. Het dient geen enkel doel om daaraan nu de andere idealen op te offeren. Ik betwijfel of de meer linkse afgevaardigden er zo over denken, dus misschien levert een dergelijke concessie niets op maar ik zou het proberen. Oogt niet lekker op die klimaatconferentie maar wat is het verschil met wat er nu gebeurt?

Ook verontrustend maar al langer bezig is de politisering van het Supreme Court. De Republikeinse campagne om conservatieve, antiregulerings rechters te benoemen, gaat nu zijn vruchten afwerpen. Wat zeg ik? Nu? Ze zorgden er in 2000 voor dat kleine Bush president kon worden en hebben de Scalia doctrine van unitary executive theory (alle macht bij de uitvoerende macht) vol omarmd. Het gezag van het enige orgaan dat misschien nog boven de partijen uit kon stijgen is nu ook bij de burgers hopeloos gecompromitteerd.

Het is beangstigend om het proces in werking te zien. Dagelijks verliest Biden aan gezag en is de kans dat een partij die democratie de rug heeft toegekeerd, de Republikeinen, in 2022 Huis en Senaat winnen. Dat is dan het einde van Bidens presidentschap. Ik sluit niet uit dat er nog een compromis uitrolt waarmee hij enige sier kan maken, deze week of misschien voor de Kerst, maar het momentum is allang verloren. Alles is nu een nederlaag.

De trekker kan al worden overgehaald in Virginia. Die staat is de afgelopen jaren steeds Democratischer gewoorden, vooral omdat de suburbs van Washington DC dat zijn. de verkiezingen zijn closer dan je had mogen verwachten. Mocht de door Trump gesteunde gouverneurskandidaat bij de verkiezingen op 2 november winnen, dan is dat een stevige bevestiging van de slechtst mogelijke ontwikkeling – nog afgezien van de ellende waarin Virginia zich stort.

Hoe destructief, hoe corrumperend het Trump regime is geweest en, met dank aan de lafaards in de Republikeinse leiding nog steeds is, laat een mooi artikel in de Washington Post zien. Een stadje in Montana, geen hotbead van progressief denken maar nu totaal verloren in haatdragende polarisatie, inclusief doctoren die onzin verkopen. ‘De extremisten hebben alles gestolen’, zegt een conservatieve oud-burgemeester.

Nog niet alles, vrees ik. Er komt nog veel erger aan.

Wat maakt een staatsman (m/v)?

Een trouwe lezer reageerde op mijn stukje over Powell met de opmerking dat een staatsman juist president zou moeten willen worden. Hij voerde Lincoln aan als voorbeeld (en Thorbecke). Over Lincoln valt veel te zeggen maar in elk geval dat hij voor zijn presidentschap niet valt onder te brengen in een gangbare definitie van staatsman. Het presidentschap onder burgeroorlogomstandigheden maakte hem staatsman.

Ik wil niet terecht komen in een benoemingsdiscussie, wie wel en wie niet. Even bij Powell blijvend, realiseerde ik me achteraf dat hij misschien niet in deze categorie viel. Tja, wie wel? De laatste president die je met enig recht een staatsman mocht noemen (omdat hij visie combineerde met echte wereld ervaring) was Eisenhower. Nixon komt in de buurt, als je tenminste zijn criminele activiteiten even opzij zet. Een type als Kissinger past er naar mijn idee niet in omdat die als politieke uitvoerder geen morele overtuigingen kende, of in elk geval ze opzij zette als dat van pas kwam.

Ik weet niet wat Powell dacht toen hij na de publicatie van zijn biografie in 1996 ineens omhoog werd geschreven als mogelijke kandidaat (hij was net als Eisenhower zowel door de Democraten als door de Republikeinen geheadhunt) naar voren werd geschoven. Maureen Dowd vergelijkt zijn positie met die van die andere immigrantenzoon, Mario Cuomo, die toen het erop aankwam in 1988 en 1992 niet durfde te gaan voor het presidentschap.

Ik vind het een vreemde vergelijking. Cuomo stond bekend als Hamlet on the Hudson, een man die onzeker was of hij het wel moest doen, of hij het wel kon, maar toch de suggestie wekte dat hij wilde. Naar verluidt stond in 1992 een vliegtuig klaar om hem naar New Hampshire te brengen om Billy Clinton de genadeslag toe te brengen, maar liet hij de gelegenheid aan zich voorbij gaan.

Mij lijkt dat Powell veel minder onzeker was over de vraag of hij wel of niet president kon zijn. Ik vermoed dat hij wist dat hij daarvoor niet de kwaliteiten in huis had die je nodig hebt. Ik vermoed niet maar weet heel zeker dat een zwarte Republikein in de Republikeinse Partij van 1996 geen schijn van kans had om de nominatie te verkrijgen. Het racisme dat we nu zien bij de Republikeinen was er toen ook al, al werd het minder luidruchtig beleden. Powell wist waar hij niet aan begon. Verstandig.

Het woord staatsman zet ik ook maar liever opzij. Powell negeerde in 2002 zijn eigen waarschuwingen toen hij door de Cheney-bende gebruikt werd om de oorlog in Irak te beginnen, de grootste buitenlandse politiek blunder die de VS ooit heeft gemaakt. Als hij verziender was geweest, had hij toen geweigerd voor de VN op te treden, als hij meer lef had gehad, was hij afgetreden toen duidelijk werd dat de Cheney-bende leugenachtige oorlogshitsers waren.

Ik moet denken aan een man die misschien minder snel herkend zal worden als ‘staatsman’, Cyrus Vance, de minister van Buitenlandse Zaken van Jimmy Carter. Hij was het oneens met diens besluit om te proberen de gijzelaars in Iran te bevrijden, liet dat vooraf weten en liet ook weten dat hij ontslag zou nemen als de actie werd uitgevoerd. Hij deed het, al werd dat pas na het falen ervan bekend gemaakt.

Geen staatsman was bijvoorbeeld George Shultz, de minister van Buitenlandse Zaken van Ronald Reagan. Toen het Iran Contra schandaal zich ontwikkelde waarschuwde Shultz voor wat er gebeurde, maar op de cruciale momenten keek hij de andere kant op. Hij had door te dreigen met aftreden de al dementerende president kunnen waarschuwen. Hij deed het niet.

Enfin, je kunt er lang en breed over praten, maar er zijn weinig politici die de kwalificatie staatman (m/v) verdienen, zeker in de Amerikaanse politiek. Angela Merkel, ja. Ik had wat voorzichtiger moeten zijn met de kwalificatie. Respect voor Powell staat dat niet in de weg.

Colin Powell was een staatsman, daarom had hij ook niet de ambitie president te willen worden

Bij de dood van Colin Powell vallen veel observaties te maken. Dat hij in het geïntegreerde Amerikaanse leger (het duurde lang, Harry Truman probeerde al een doorbraak) de kans kreeg om een serieuze carrière te maken. Dat hij de eerste zwarte was op veel van de posities die hij bekleedde. En, zonder twijfel, dat hij een voorbeeld was voor veel Amerikanen, zwart en anders gekleurd.

Helaas zal zijn reputatie altijd bezoedeld blijven omdat hij zich liet gebruiken door de Cheney-bende om een vals verhaal over Irak de wereld in te helpen, een rechtvaardiging gevend voor een oorlog die de neocons sowieso wilden en op een allerbelabberste manier uitvoerden. Powell getuigde voor de VN en leverde vals bewijsmateriaal over wapens in Irak. Paradoxaal genoeg was dat hij überhaupt daar zat, voor een eerste ronde van VN steun voor de meest stupide oorlog in de Amerikaanse geschiedenis, deel van zijn succes. Als minister van Buitenlandse Zaken haalde hij kleine Bush en zijn neoconservatieve pushers over om in elk geval die weg te bewandelen. Tot een volledige VN toestemming kwam het niet.

Powell had er altijd spijt van en had in 2008 geen moeite de Republikeinen te laten voor wat ze waren. Hij werd gebruikt en slaagde er niet in om zich niet te laten gebruiken. Hoe krachtig was het gebaar geweest als hij was afgetreden.

Belangrijker dan deze negatieve erfenis was de stelling van Powell dat Amerika nooit een open ended war moest ingaan. De eerste Golf Oorlog, waar hij baas van de militairen was, werd door de oude Bush voorbeeldig gevoerd. Powell was daarbij onmisbaar. Hij wist dat de erfenis van Vietnam moest zijn dat Amerika zijn doelstellingen nauwkeurig bepaalde, wist waar het aan begon en de zaak kon afmaken. Kleine Bush leerde die les nooit van papa. In 2002 Powell kwam met het krachtige beeld van de bordjes de Pottery Barn, een winkel met keramiek: if you break it, you own it. De neocons waren doof.

Bij Powells dood werd ook veel geluchtfietst over de vraag, of beter, de stelling, dat hij in 1996 presidentskandidaat had kunnen zijn en had kunnen winnen. Daarvoor is maar een woord: onzin. Powell was realistisch genoeg om in te zien dat hij niet geschikt was voor electorale politiek en evenzeer dat hij geen kans had. Want dat is de luchtfietserij.

De Republikeinse Partij was onder Gingrich al op zijn obstructie pad verzeild. De proto-populist Buchanan haalde veel stemmen in de Republikeinse voorverkiezingen, ook al ging de nominatie, zoals bijna altijd, naar degene die ‘aan de beurt’ was, de bejaarde Bob Dole. Had Powell de Republikeinse nominatie kunnen winnen? Ik geloof er niets van. Toen en nu zou een zwarte kandidaat bij de partij van de racisten op teveel weerstand stuiten.

Had hij van Clinton kunnen winnen in 1996? Nee. Presidenten op voor herverkiezing verliezen niet vaak, zeker niet als de economie draait als een tierelier en er geen grote oorlogen zijn. Clinton was zo goed als onverslaanbaar in 1996. (Overigens was Powell niet in staat om Clinton in 1993 te weerhouden om te hard te lopen met homo’s in het leger – en niet in staat om de backlash in toom te houden).

De conservatieve columnist Bret Stephens fantaseert er lustig op los in de NYT wat een Powell presidentschap betekent zou hebben. Het is niet meer dan dat. Zo kun je eindeloos een goede uitkomst voor Amerika bedenken. Wat als Ford was herkozen in 1976? Dan zouden we de destructieve Reagan niet gehad hebben.

Wat als Gore in 2000 niet door het Supreme Court was kaltgestellt? Geen 9/11? Ik speculeer maar. Wat als niet de vreselijke Hillary Clinton in 2016 haar zombiecampagne voerde maar een frisse jonge Democrate?

Juist ja, luchtfietserij. Powell was veel te verstandig om zich in dat wespennest te steken. In 2003 deed hij zijn best om een oorlog te voorkomen en toen dat onmogelijk bleek, hem onder de beste voorwaarden te voeren. Dat lukte niet. De Cheney-bende was te sterk, kleine Bush te zwak. Hij had moeten aftreden.

Ook zonder presidentschap, juist zonder presidentschap, was Powell een uitzonderlijk Amerikaans staatsman. De luchtfietserij doet daar afbreuk aan.

De Telegraaf en zijn acties

Klein bier in vergelijking met mijn vorige post, maar toch. Wat me opviel over de belasting ontduikingscapriolen van Wopke Hoekstra (Wopke is een favoriet object van Maarten van Rossems spot, dat laat zich raden) is dat de Telegraaf hem nogal opzichtig in bescherming neemt. Terwijl de wakkere actiekrant van rechtse activisten met een journalistenvermomming voortdurend te hoop loopt tegen D66 en GL, liefst persoonlijk in de vorm van Kaag en Halsema, kreeg het blaadje geen kwaad woord over de lippen over Wopke.

De minister van Financiën, leider van het CDA, vaandeldrager van christelijke moraal, moet erkennen dat hij enige tienduizenden Euro’s heeft weggesluisd naar belastingparadijzen. Excuus: hij was toen nog een grootverdiener bij McKinsey en daar is dit normaal. Ik vind het vreemd dat zo iemand minister van Financiën kan zijn, met als bij opdracht het terugdringen van Nederlands onfrisse rol als paradijs.

Natuurlijk is het normaal voor de wakkere krant dat mensen tienduizenden Euro’s overhouden om mee te spelen. Natuurlijk is het normaal dat die zo lucratief mogelijk belegd worden. Wakkere krant lezers met een laag inkomen begrijpen dat volledig. Over naar een aanval op Groen Links.

Ander onderwerp op binnenlands gebied. U kent mijn weerzin tegen het achterlijke omroepsysteem van Nederland. Slaat werkelijk helemaal nergens op. Een van de ‘journalisten’, de corpsbal Jort Kelder, sponsort uit eigen middelen Forum voor Democratie. Een andere journalist van de NCRV, een vlaggeschip van wat eens het verzuilde omroepsysteem was, Sven Kockelman, stapt over naar WNL, de omroep die door de Telegraaf in het leven is geroepen.

Anders dan bij Kelder twijfel ik niet aan de journalistieke kwaliteiten van Kockelman maar het is wel vreemd als in een omroepbestel dat gebaseerd is op inhoudelijk van elkaar verschillende omroepen, zomaar kunt overstappen. Hij is niet de eerste of de laatste natuurlijk. Maar het zou fijn zijn als het omroepbestel op zijn laatste benen liep.

Dat is niet zo. Zoals Powned vijf jaar lang diverse zakken kon vullen met flauwekul televisie, mogen nu twee andere onzin ‘omroepen’ bij de subsidieruif aanschuiven. Zwart en Ongehoord Nederland. Het blijft geschift: met 50.000 keer een paar Euro kun je claimen een stroming in Nederland te vertegenwoordigen en deel te worden van het systeem. Ik heb het nog niet eens over de onfrisse kantjes van Ongehoord Nederland, nee, gewoon een systeem dat zo openstaat voor inbraak is een aanfluiting.

Ik blijf tegen deze bierkaai vechten. Weg met het omroepbestel. En ook met Wopke, trouwens.