Wanneer hebben we genoeg van ‘beetje dom’?

Het laatste corona schandaal veroorzaakt door onze krukkige koning verbaast me niet. Het past in een patroon.

Maar dat is precies ook wat het zo schrijnend en zo onaanvaardbaar maakt. Denkt u nu werkelijk dat Pa koning een klein verkeerd inschattingsfoutje heeft gemaakt toen hij 21 (volgens de wakkere krant zo’n honderd) gasten op het feestje van zijn dochter had?

Ik geloof er werkelijk niets van. Hij is een provocateur, of gewoon iemand die denkt dat hij ermee weg kan komen. Dat de regels er voor hem niet toe doen. Zoals ik eerder schreef is het kenmerk van populisten dat ze er vooral op uitzijn om te stangen. Zou dit ook voor onze koning gelden? Gewoon een big in your face, oftewel een opgestoken vinger, naar de wereld?

Wat betreft dat arme kind dat als achttienjarige wordt opgezadeld met een erfenis van heb ik jou daar: je hoefde geen republikein te zijn om de flauwekul rond Amalia de afgelopen weken te negeren als nutteloze poppenkast. Het koningshuis zou Nederland verbinden, zoals voetbal en Max Verstappen dat doen. Ook daar geloof ik niets van.

De poverheid van onze band als Nederlanders wordt pas duidelijk als je de waarde van die banden tegen het licht houdt. Amerika heeft veel problemen maar tenminste iets dat hen werkelijk bindt: de grondwet. Die valt of staat niet met een leugenachtige monarch of een sporter met een snelle auto. Wie praat nog over banden als parlementariërs vier miljoen Nederlanders die hem niet aanstaan het land uit wil gooien? Als Wilders weer ongeneerd over vreemdelingen in de straat tekeer gaat?

We zijn een sullig landje, koploper op veel verkeerde terreinen, waaronder het telkenmale accepteren van een koning die ‘beetje dom’ roept en rustig overgaat tot de volgende schoffering van burgerfatsoen.

Nederland moet de Spelen boycotten.

Het diplomatiek boycotten van de Olympische Spelen in Beijing door de VS, nu ook gesteund door het Verenigd Koninkrijk en Australië, mag lijken op een gebaar. Een leeg gebaar misschien. Maar het werkt.

Het betekent namelijk dat landen die niet diplomatiek boycotten China onvoorwaardelijk steunen. Zo zal het in elk geval door China worden voorgesteld. Praat jezelf daar maar weer eens uit.

Nederland kan niet aan de kant blijven staan. De koning Pils niet naar Bejing gaat om niet in de beschamende gezellige afdronk terecht te komen waarin hij in Sochi met Poetin kwam, is enkel een stapje om domheid bij voorbaat te voorkomen. Heis niet voldoende.

Er is geen ontkomen aan. Nederland, altijd voorop lopend, in praatjes in elk geval, als het gaat om morele zaken, moet de spelen ook diplomatiek boycotten.

Ja, het zou mooi zijn als dat in collectief verband zou kunnen, als Europa, maar mocht dat niet mogelijk zijn, dan moeten we gewoon op eigen houtje dat doen.

De ik-ben-onmisbaar ziekte

Als Mark Rutte opnieuw minister-president wordt, breekt hij ergens na de zomer van 2022 het lengterecord dat Ruud Lubbers vestigde. Proficiat. Geniet er van, want de harde werkelijkheid zal zich snel aandienen en die is dat politici in posities van macht bijna altijd langer blijven dan verstandig was. Het blijkt moeilijk op tijd de deur achter je dicht te trekken. Hoe langer iemand aan de top bivakkeert, hoe groter zijn eigendunk, het idee dat niemand anders zijn functie kan vervullen. Hij, of zij, is onmisbaar. Of kan het ambt niet missen want heeft niets anders in zijn leven. Het eindigt meestal in tranen.

Dat was het geval voor Ruud Lubbers die ruzie maakte met zijn beoogde opvolger, die voor de voeten liep en desavoueerde. Lubbers’ partij, het CDA, verloor de verkiezingen van 1994 en daarna ook de kabinetsformatie. Paars zette het CDA buitenspel. Lubbers’ illustere voorganger als premier, Charles Ruijs de Beerenbrouck, tot 1993 recordhouder, ging in 1933 na bijna elf jaar regeren ook ten onder aan langdurigheid. Ruijs kon niet omgaan met de economische crisis maar wilde van geen wijken weten. Lubbers’ latere opvolger, Balkenende, wist evenmin op tijd terug te treden. Na weer een kabinet te veel, leverde Balkenendes CDA in 2010 bijna de helft van zijn zetels in.

Ontegenzeggelijk bleef Joop den Uyl lang over zijn houdbaarheidsdatum de PvdA leiden, hopend op een nieuwe kans als premier. Hij versleet een flink aantal ‘kroonprinsen’ die, na jaren wachten, het voor gezien hielden. Dit is overigens een bijverschijnsel van het ‘ik-ben-onmisbaar’-syndroom: capabele, potentiële opvolgers vertrekken. In Den Uyls geval mensen als Marcel van Dam, Jos van Kemenade en Ed van Thijn. Rutte versleet Klaas Dijkhoff en Edith Schippers. 

De onmisbaarheidsziekte is geen Nederlands fenomeen. Formidabel politica als zij was, bleek Margaret Thatcher niet in staat de politieke storm te lezen die haar in 1990 tot aftreden dwong. Tony Blair bleef te lang om zijn beoogde opvolger, minister van Financiën Gordon Brown, gelegenheid te geven de Labour Party te redden van Blairs desastreuze omarming van George W. Bush en de oorlog in Irak. Verder terug kunnen we vaststellen dat Winston Churchill toen hij in 1951 opnieuw premier werd daarvoor niet meer de capaciteiten had.

In de Verenigde Staten weten ze er ook weg mee. De in vele opzichten bewonderenswaardige Franklin Roosevelt was in 1944, toen hij voor de vierde keer het presidentschap won, zo ziek dat hij en zijn omgeving wisten dat hij zijn termijn niet kon uitdienen. Maar uit eigen beweging terugtreden was er niet bij. Sindsdien moeten presidenten na acht jaar vertrekken. Amerikaanse kiezers worden vaak opgescheept met bejaarde politici die eindeloos aanwezig bleven tot ze een kans kregen. Bob Dole, John McCain en Hillary Clinton bleken desastreus voor hun partij. Biden schuifelt nog steeds rond, eindelijk waar hij altijd had willen zijn.

Oudere politici, gepokt en gemazeld in de cultuur van hun land, ervaren in het tegemoet treden van nieuwe uitdagingen, hebben altijd een voorsprong op mogelijke opvolgers. Zelfs als hun beleid minder dan glorieus was, soms zelfs belabberd, bieden ze een vertrouwd gezicht, een vaste hand, een fantasieloze voortzetting. De kans dat iemand na tien jaar aan de macht ‘nieuw leiderschap’ kan bieden is gering, maar kiezers zijn blijkbaar bereid om mee te gaan in deze illusie.

Dat brengt ons terug bij Mark Rutte. Hij past in het patroon van succesvolle, althans langjarige Nederlandse premiers. Het gaat daarbij niet om inspirerende aanvoerders of mensen met een aansprekende visie – voor Rutte is visie een vies woord. Nee, het zijn sprokkelaars en masseerders. Sprokkelaars van meerderheden in een gefragmenteerd politieke klimaat en masseerders die de partijen en personen waarmee ze een regering vormen binnen boord houden. Ruijs en Lubbers waren daar goed in. Een meer bescheiden premier, Piet de Jong, gaf tussen 1967 en 1971 een masterclass in deze vaardigheden. Waarna hij vertrok.

Mark Rutte is een Man ohne Eigenschaften. Dat is zijn kracht en dat is zijn zwakte. Maar vooral is hij een sluwe politicus die de omstandigheden naar zijn hand weet te zetten. Hij torpedeerde in 2010 een mogelijk kabinet met de PvdA om niet in een potentieel zwakke positie te komen en compromitteerde zichzelf vervolgens door met de PVV in zee te gaan. Hij ontliep daarvoor de rekening, met dank aan andere partijen die hem in het lenteakkoord redden. In 2017 wist Rutte zich moeiteloos los te maken van vier jaar regeren met de PvdA en ontdook elke discussie over de toeslagenaffaire in de campagne van 2021.

We zagen hem een motie van wantrouwen overleven toen D66 opnieuw een buitenkans miste om Rutte kwijt te raken. Ze durfden niet, en Rutte heeft de overlevingskaart die hem werd aangereikt opnieuw bekwaam uitgespeeld. Hij zette slim PvdA en Groen Links opzij om het kabinet van zijn voorkeur te krijgen. Petje af, knap werk.

Als hij straks op het bordes staat met zijn nieuwe kabinet, dat volgens Ruttes clichématige praat ‘élan’ uit moet stralen, dan kan hij tevreden zijn over zijn manipulatieve vaardigheden. Jazeker, hij gaat dat record breken. Nogmaals: oprechte felicitaties. Voor een overwegend positief oordeel over zijn premierschap zou het echter beter geweest zijn als Rutte inderdaad een paar jaar geleden naar Europa was verkast. Voor de hygiëne in de Nederlandse politiek ook. Maar ja, wie moet anders de kar trekken? Toch?

Wonen in New York anno 1910

Iets heel anders. De Washington Post heeft vanochtend een mooi verhaal met beeld over de manier waarop immigranten en andere arme mensen rond 1910 in New York woonde. Locatie is het onvolprezen Tenement Museum waardoor u een rondleiding krijgt.

Klik hier.

En twee gerelateerde verhalen over Jacob Riis die met zijn How the Other Half Lives rond 1900 weldenkend en welvarend Amerika wakker schudde.

Hier voor een foto tentoonstelling van Riis.

Hier voor een artikel over Riis zelf.

Gewoon zin om te stangen is een betere verklaring voor populisme

Janah Ganesh, een van de betere columnisten van de Financial Times, schreef vanochtend een overpeinzing bij de dood van Robert Dole. Of meer misschien, een overpeinzing over wat de Republikeinse Partij te betekenen heeft.

Het gaat over de familie van de afgevaardigde die een kerstkaart maakte waarop zes leden van de familie staan te wapperen met semi automatische wapens. De reacties waren voorspelbaar, van schouderophalen tot dat het niet gepast was zo’n kaart te sturen na de moord op scholieren vorige week. Dat laatste argument begrijp ik nog minder dan het schouderophalen. Was het dan wel gepast als er in Michigan niet geschoten was? Het is al net zo onzinnig als dat geneuzel over ‘zinloos geweld’. Was er ooit zinvol geweld?

Schouderophalen, suggereert Ganesh, ligt meer voor de hand als voorspelbare reactie, niet als gerechtvaardigde reactie. Want het is een provocatie, niet meer en niet minder. Tegelijkertijd is het een adequaat beeld van de Amerikaanse politiek aan de rechterzijde: fuck you, liberals. We doen waar we zin in hebben, liefst zo provocerend mogelijk.

Het leidt tot zijn vaststelling dat de twee verklaringen die voor populisme van de Republikeinse soort zijn gegeven, namelijk een economische, boosheid over verloren welvaart, en een ideologische aan de linkerzijde, niet deugen. Ik vind zijn argumentatie hier wat minder sterk, maar hij zet wel aan het denken.

Veel van wat de Republikeinen bieden is inderdaad gewoon in your face provocatie. Dat geldt vooral voor dit soort malloten en andere afgevaardigden die met wapens het congresgebouw in willen, moslim collega’s verdacht maken, of moordvideo’s publiceren over een collega. Ze worden niet gestraft.

Donald Trump heeft gelijksoortige strapatsen vertoond en ook dat werd met de mantel toegedekt door die fluim van Kevin McCarthy, de leider van de Republikeine in het Huis. De uitingen van racisme, door Trump en anderen, verwoorden een diepe onderstroom en, inderdaad, het is nu gelegitimeerd om te roepen wat je denkt of vindt. Vorige week bleek de psycho corona geïnfecteerd voor het debat met Biden. Hij meldde het niet, hoefde ook niet want het was een ‘honor system’. Denk daarover na, en je weet alles wat je over deze moet weten.

Zijn familie zat in die debatzaal zonder mondkapje, hoewel dat tevoren gevraagd was van iedereen. Ook dit was een voorbeeld. Gewoon bull shitten, kijken wat het lijden kan, je vijanden over de rode jagen. Leuk spelletje en het mag blijkbaar.

Ganesh neemt een enorme sprong en stelt dat mensen als Bob Dole omdat ze een vernietigende oorlog van nabij hadden gezien, nooit beneden een minimiem van beschaving zouden zakken (al had Dole met zijn 1976 debat opmerking dat alle oorlogen in de twintigste eeuw Democratische oorlogen waren wel het randje opgezocht). Een oorlog is mischien nodig om de bullshitters weer in hun hok te jagen, zegt Ganesh voorzichtig.

Het gaat veel verder dan deze afgevaardigden. De Republikeinse Partij doet niet anders dan provoceren. Trump was een provocatie. Maar Mitch McConnell deed het ook met zijn twee Supreme Court nominaties onder dubieuze zoal niet ondemocratische omstandigheden. Steeds weer het leningenplafond blokkeren als Democraten regeren. Benoemingen van Biden tegenhouden. Het heeft allemaal inhoudelijk geen betekenis (wat niet wil zeggen dat het niets oplevert, kijk naar het idioot conservatieve Supreme Court dat zich pas nu lijkt te realiseren hoezeer hun geloofwaardigheid is afgezakt).

Maar of het nu iets oplevert of niet, het is leuk om de oppositie te stangen. Dat is het niveau waarop de Amerikaanse politiek zich afspeelt. Daarom is de foto van de zwaarbewapende familie niet zomaar een bullshit provocatie. Het is, helaas, een krachtig symbool van de interne destructie waaraan de Amerikaanse samenleving blootstaat.

Ganesh krijgt misschien de oorlog die nodig is. Ik ben niet van het waarschuwen voor een nieuwe burgeroorlog. Die komt er niet, althans niet in de vorm waarin we bedoelen als we terug verwijzen naar 1861. Wel voorzie ik een gewelddadige oprisping in de VS, ernstiger dan in de jaren zestig en, verwacht ik, ook met langere termijn consequenties. De familie met de automatische geweren is er helemaal klaar voor.

Blufpoker aan de grens van Oekraïne

Alle geschrijf over de nieuwe koude oorlog met China (prima, die diplomatieke boycot van de OS) miskent dat de echte opwarmende oorlog plaats heeft aan de oostgrens van Europa. Poetin voert de druk op aan de grens met Oekraïne, de vraag is waarom precies.

Het kan zijn dat het de manier was om een gesprek te krijgen met Biden. Dan heeft hij nu al succes gehad. Het kan zijn dat hij gewoon iedereen zenuwachtig wil maken, ervan overtuigen dat Rusland er toe doet. Poetin houdt van blufpoker. Ook dan heeft nu al succes.

Het kan ook zijn dat hij echt Oekraïne wil binnenvallen en het land terugbrengen in het grote Russische verband en zijn soldaten de grens over zal sturen. Het lijkt me de minst waarschijnlijke optie. Dat is geen blufpoker maar een zelfmoordmissie. Biden zal dan moeten reageren, never mind wat de Europese landen willen.

Poetins eis dat Oekraïne zegt of duidelijk maakt dat het zich niet bij de NAVO aan zal sluiten trapt een open deur in. Afgezien van de eigen beslissingsbevoegdheid van Kiev, die er hier niet toe doet, wil echt niemand bij de NAVO het land erbij hebben. Het was al fout om zo ver uit te breiden naar het oosten, dat gaan de NAVO landen niet kwadrateren door Oekraïne erbij te halen. Zijn Nederlandse/Duitse/Franse jongens bereid om daar in het oosten van Europa hun leven in de waagschaal te stellen? Die vraag kon je ook al eerder stellen voor de drie Baltische staten bijvoorbeeld, maar dat doen we liever niet.

Poetins punt dat het stationeren van westerse troepen en/of wapens op grondgebied van Oekraïne op hetzelfde neerkomt, is niet onterecht, maar niet erg relevant.

Aan de andere kant heeft Poetin ervaren dat het aanvallen van Georgië straffeloos kon plaatsvinden. Alleen de oude havik John McCain vond dat een westerse interventie waard. Ook het overnemen van de Krim ging moeiteloos. Maar ik denk niet dat Poetin daardoor overmoedig is geworden.

Biden heeft al laten doorschemeren dat hij een invasie niet zal tolereren. Dat is een red line die duidelijker is dan die van Obama in Syrië en met zijn ervaring van toen, zal Biden die lijnen niet laten overschrijden. het zal dus blijven, schat ik zo, bij een gewapende niet vrede op die oostgrens van Oekraïne.

Biden praat met Poetin, geeft niet de winkel weg zoals Trump deed, en we gaan gewoon verder. Geen paniek.

Hamilton durft zich tenminste uit te spreken

Ik geef toe, het is onbelangrijk. Sport. Sport met snelle auto’s. Wie de beste auto heeft, heeft een flinke voorsprong.

Het schijnt dat half Nederland (ik onderschat het waarschijnlijk) graag wil dat Verstappen wereldkampioen wordt. Waar een klein land groot in kan zijn.

Ik misgun Verstappen en dat halve Nederland die prijs niet, maar ik hoop toch dat Hamilton wint. Ik zal u zeggen waarom.

Hamilton had de kloten om zich uit te spreken over de toestand in Saoedi Arabië. Hij moet er nu eenmaal rijden omdat het Formule 1 circus daar is neergestreken. Maar als hij er dan is, houdt hij zijn mond niet.

Hij sprak over de rechten van vrouwen, politieke gevangenen. Hij draagt een regenboog helm. Hij weet dat hij en het F1 circus onderdeel zijn van de poging van het moordenaarsregime in Saoedi Arabië om zich schoon te wassen, om te proberen te laten vergeten dat die kroonprins een brute moordenaar is, zijn regime onderdrukkend en mensen in het gevang houdend.

Bravo als je je daartegen durft uit te spreken als het lot je een plek heeft toebedeeld waar dat iets uitmaakt. Ik heb Verstappen niet gehoord, al begreep dat onder andere Amnesty contact met hem had gezocht. Misschien het ik iets gemist van onze nationale held, dan hoor ik het graag.

Tot dan: hup Hamilton.

De vrijheid om levens te verwoesten

Thoughts and prayers. Daar gaan we weer. Een 15-jarige scholier in Michigan schiet vier scholieren dood en verwondt vele anderen. Hij had al on line fimpjes gezet over zijn aanvechtingen, zijn ouders waren een paar uur tevoren op school geroepen om over zijn gedrag te praten.

De openbare aanklager in Michigan gaat ook de vader vervolgen. Die had het wapen waarmee de aanslag werd gepleegd (het wordt nu terrorisme genoemd, maar het is gewoon Amerikaanse dagelijkse praktijk) een paar dagen tevoren aangeschaft. Nog afgezien van hoe de man eraan kwam, had hij het wapen voor zijn zoon onbereikbaar moeten houden. Ik ben benieuwd waarom iemand die weet dat zijn zoon niet helemaal in orde is, zo’n wapen aanschaft. Misschien horen we daar nog iets over.

Het blijft iedere keer weer verbazen hoe de VS zichzelf in de kreukels draait. Meer wapens dan mensen. Meer vuurwapendoden dan welk land dan ook. En maar volhouden dat wapens je veiliger maken.

Het tweede amendement, door Republikeinse politieke rechters uitgelegd als een privaat recht op het dragen van wapens en binnenkort uitgebreid tot het vrij ronddragen in de publieke sfeer, werkt desastreus. Het ondermijnt de basis waarop Amerika werd gesticht.

Diezelfde Republikeinse rechters, opgejuind door zogenaamd pro-life volk, gaan nu de rechten van ongeboren leven beschermen. In het meest extreme geval, zoals gesteund door de katholieke oude mannen die de kerk runnen, vanaf het moment van conceptie. Het is een vreemde gedachtenkronkel dat deze mensen per se willen dat ongewenste kinderen worden geboren, waarna ze door vrijheidslievende wapenbezitters kunnen worden doodgeschoten.

Ooit, bij de Onafhankelijkheidsverklaring, was Life, liberty and the pursuit of happiness het motto van het nieuwe land. Nu ben je je leven niet meer zeker in het land waar vrijheid wordt verward met eindeloze rechten, waaronder het dragen (en, vorige week weer bevestigd, het gebruiken) van wapens.

Hoe happy kun je zijn als je op scholen voortdurend moet oefenen wat te doen als een schutter opduikt? Als je in Texas door iedere boerenlul die tegen je aan loopt en verontschuldigingen eist overhoop geschoten kunt worden? Waar je altijd bang moet zijn dat een opgewonden standje je niet uitscheldt of de vinger geeft, maar gewoon neerschiet?

Amerikanen zijn bange mensen. Geef ze eens ongelijk.

Boycot de spelen in Beijing, voeg de daad bij het woord

De WTA, de Women’s Tennis Association, heeft de daad bij het woord gevoegd en alle toernooien in China opgeschort zolang de partijbazen in Beijing de tennisster Peng Shuai verhindert zich uit te spreken. Shuai is al weken niet meer in het openbaar opgetreden, enkel in door de bazen geregisseerde filmpjes. De vicepremier die haar lastig had gevallen, volgens Shuai, is ook niet meer gezien. In China verdwijnen mensen in het grote zwarte partijgat.

Goed dat de WTA daartegen in het geweer komt. Het Olympisch Committee kan er een voorbeeld aan nemen.

De club van ’the games must go on’ (na de moordpartij in München, 1972) liet zich voor het Xi-karretje spannen. De hopeloos initiatiefloze mijnheer Bach, die in 1972 waarschijnlijk precies zoals toen Bundy zou hebben geregeerd, hield een zogenaamd zoom gesprek met Shuai. Hij was tevreden.

Ja, daar kon je vergif op nemen. Het IOC denkt dat politiek en sport niets met elkaar te maken hebben en is vooral bang dat iemand vraagtekens zet bij de winterspelen in Beijing (nou ja, ergens daar omheen, want Beijing heeft geen ijs of sneeuw, wel enorme luchtvervuiling). In 2008 hield ook iedereen braaf zijn mond toen de zomerspelen in Beijing plaats hadden en vonden repressieve maatregelen pas na de spelen plaats.

Het zou mooi zijn als andere sportorganisaties het voorbeeld van de WTA volgden, de schaatsbond bijvoorbeeld. Dat zal niet gebeuren, zoveel is zeker. Geen helden daar. Lekker schaatsen, niet je gastland schofferen, Oeigoeren en mensenrechten, Peng Shuai liever negeren.

Biden heeft geluiden laten horen als zou Amerika als land deze spelen diplomatiek negeren – niet boycotten, althans dat heb ik niet gehoord. Een tamelijk leeg gebaar, maar ja Biden kan de sportbonden niet beïnvloeden. Dat zou politiek en sport verbinden. De veel beschimpte president Jimmy Carter wist wel wat Amerika moest doen nadat de Sovjet Unie in 1979 Afghanistan binnenviel: de spelen in Moskou boycotten. En er waren in 1956 ook helden die de spelen in Melbourne lieten lopen na de onderdrukking van de Hongaarse opstand door de Sovjets.

Het is goed mogelijk dat Xi de aanval kiest en de spelen aflast. Vanwege corona, omikron, of iets dergelijks. Want Xi weet maar al te goed dat politiek en spelen alles met elkaar te maken hebben. Op die manier kan hij voorkomen dat de spelen zich tegen hem keren.

Onze wintersporters steken liever hun kop in het zand. In Qatar kunnen de voetbal lui zichzelf nog wijs maken dat kritiek leveren ter plekken iets oplevert, in Beijing is dat een loze gedachte. Niet dat ik verwacht dat een voetballer, F 1 rijder of schaatser iets kritisch zal zeggen. Politiek en sport hebben immers niets met elkaar te maken.

De teloorgang van San Francisco

Boekbespreking

San Fransicko. Why Progressives Ruin Cities door Michael Shellenberger. New York, 2021.

San Francisco en Seattle waren ooit mijn favoriete Amerikaanse steden. Seattle is al lang geleden uit die categorie verdwenen, nadat Microsoft van de laid back, koffiedrinkende, boeken lezende stad, een boom city had gemaakt (en Starbucks van een lokaal cafe met fantastische espresso tot een keten met bittere koffie). San Francisco deed er langer over maar is nu ook blijvend beschadigd. Ik zal niet de techies overal de schuld van geven, maar het is zeker zo dat huizen en huren onbetaalbaar zijn geworden omdat grootverdienende Silicon Valley medewerkers de stad veroverden. Ze worden met bussen naar hun werk gebracht en gehaald, want, begrijpelijk, in San Francisco is het leuker wonen dan in en rond San Jose – als je daar al iets kunt vinden.

De bezoeker wordt getroffen door een acuut probleem: daklozen, tenten op straat, menselijke uitwerpselen overal. Openlijke drugsmarkten, talloze psychisch gestoorden die de straten niet zozeer onveilig als wel onaangenaam maken. Het gaat om een stuk of 8000 mensen, die deels naar San Francisco kwamen omdat het weer er beter is en omdat er veel en gemakkelijk hulp geboden wordt, althans, dat is het verhaal. Tijdens de corona crisis stopte de stadsregering daklozen in leegstaande hotels, zonder voorwaarden en zonder behandeling van verslaving of gekte. Geen wonder dat ze niet weg wilden toen het feest voorbij was.

Ik had San Fransicko, een boek door Michael Shellenberger, aangeschaft in de hoop dat ik zou begrijpen hoe dit zo is gekomen, en beter nog, wat eraan gedaan kan worden. De ondertitel: Why Progressives Ruin Cities had me moeten waarschuwen. Shellenberger denkt dat liberals te gemakkelijk meegaan in slachtofferdenken, in het opschorten van regels en wetten voor mensen die in belabberde omstandigheden verkeren. Daarin heeft hij niet ongelijk. Ik moest denken aan burgemeester Halsema die al meteen riep dat ze in een stad als Amsterdam Qrcodes niet gingen controleren. 

Ook ben ik het wel met hem eens dat het bieden van woningen – geen makkie in San Francisco – zonder eisen te stellen voor behandeling half werk is. Hij is ervan overtuigd dat verslaving en gekte dakloosheid veroorzaken, maar hij kan dat punt niet echt maken. Eerder is er sprake van het omgekeerde: dakloosheid leidt tot verslaving en de oprisping van wat voor gekte dan ook. Wel ben ik het met hem eens dat er wel eisen gesteld mogen worden.

Recentelijk was er opwinding over de schoolboard in San Francisco die in een crisis belandde door overdreven progressief geneuzel. Zo werden de toegangseisen voor middelbaar onderwijs gebaseerd op merit, op prestaties, vervangen door loting. Meritocracy is racisme, vond het subhoofd van de club. Ook werd er veel energie gestopt in het vervangen van schoolnamen, met als extreem voorbeeld de verwijdering van de naam Lincoln van een high school omdat de 16e president een racist zou zijn geweest. Ondertussen bleven de scholen tijdens corona gesloten en werd nauwelijks hulp geboden aan ouders die dat nodig hadden.

In de loop van dit verhaal komen ook andere progressieve excessen aan de orde. De overname van een stadswijk in Portland, Oregon, en in Seattle, Washington, door anarchisten en het tolereren van die overname, met een eigen ordediens en een uitsluiting van reguliere autoriteit, door de stadsbesturen. Het was koren op de Trump-molen, die er in de nazomer van 2020 goede sier mee maakte en zeker een paar huis en senaatszetels voor de Republikeinen wist te redden. Dat gold ook voor de progressieve (niet iedereen, maar veel) reactie op de moord of George Floyd. ‘Defund the police’ is de meest stupide, meest politiek schadelijke kreet die liberals hebben bedacht.

Enfin, ik las San Fransicko met iets van toenemende irritatie, al was het maar omdat Shellenberger met tientallen activisten spreekt en tonnen cijfers over je uitstort, maar weinig gesprekken me daklozen heeft. Ook een lofzang op het herstel van de Zeedijk in Amsterdam als voorbeeld van verstandig beleid oogt wat raar in dit boek.

Wel realiseerde ik me tijdens het lezen dat de voorspelbare kreten uit de progressieve gebedsmolen inderdaad aan het denken moeten zetten. Nee, die daklozen zijn niet allemaal het slachtoffer van structurele dit of structurele dat. En ja, ze hebben vaak weinig discipline om zichzelf te helpen en de hulp die ze krijgen neemt vaak dat laatste restje doorzettingsvermogen weg. Het is het verhaal van de neoconservatieven en de verzorgingsstaat van de jaren zeventig: Lyndon Johnsons sociaal beleid was te gemakkelijk, loste de problemen niet op en verergerde ze soms. Zoals een van hen zei: ze waren ‘liberals mugged by reality’. Deze helden bekeerden zich tot Republikeins vrije markt denken wat, kunnen we gerust vaststellen, helemaal niets aan problemen deed.

Je moet het eens zijn met Shellenberger op een aantal terreinen. Ja, drugdealing moet streng aangepakt worden, winkeldiefstal, bedreiging op straat en andere misdragingen moeten gestraft worden, anarchisten die zich gedragen als maffiosi moeten aangepakt worden. En ja, we kunnen zonder stupide kretologie en laten we ophouden alles terug te brengen tot racisme en identiteitsdenken versmallen tot intolerantie. Vorige maand verloren de Democraten in Virginia de verkiezingen omdat de cultuurstrijders onderwijs in structureel racisme wisten in te zetten als verdeeldheid zaaiend onderwerp. Onterecht, maar progressieven maakten het hen gemakkelijk.

Ondertussen is het onduidelijk wat te doen met de daklozen, niet alleen San Francisco maar ook in Los Angeles en Seattle (meer aan de westkust, progressief en met lekker weer). Andere steden, zoals New York, schijnen beter te zijn in het onderdak bieden – daar slaapt maar drie procent van de daklozen op straat. Het is niet gebrek aan geld. Er staat een enorme pot in Californië. Misschien heeft Shellenberger gelijk dat de housing lobby daarvan teveel inpikt, maar hij biedt niet de alternatieven die wel succes zouden kunnen bieden. 

Nee, progressieven maken steden niet kapot. Ze hebben het hart op de juiste plek, willen misschien te veel en lopen vaak vast in hun eigen rabbit holes van probleemanalyse en oplossingen. Wat progressieven wel doen – veel te vaak – is progressief beleid een slechte naam geven, waarmee de conservatieven en reactionairen politiek terrein kunnen winnen. Over San Francisco moet nog een ander boek geschreven worden.