Hoe kon het zover komen?

The Destructionists. The Twenty-Five-Year Crack-Up of the Republican Party door Dana Milbank. New York, 2022. 

Dana Milbank, politiek commentator van the Washington Post, is boos, kwaad, woedend. Op de mensen die Amerika kapot gemaakt hebben, die het democratische stelsel in in zijn huidige precaire toestand hebben gebracht. Die de maatschappelijke conversatie hebben vergrofd tot kras taalgebruik en hebben versmald tot een wij-zij verhaal. Die de mogelijkheid tot compromis in het politieke midden de nek om hebben gedraaid. Die racisme, blank superioriteitsdenken en ressentiment hebben getolereerd, vergroot en aangewend voor politiek gewin. Die leugens tot waarheid hebben verheven, en de feiten tot opties. Op de Republikeinse Partij, kortom.

Milbank documenteert tamelijk volledig hoe Amerika zijn ziel verloor toen de kwade genius van dit alles, Newt Gingrich, in 1994 met al deze elementen de Republikeinen voor het eerst sinds 1954 een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden verschafte. Gingrich had zich die positie verworven door de Democraten tot vijand te verklaren. Niet simpelweg mensen met een andere opinie maar vijanden van Amerika. Hij schold, hij beschuldigde, hij overdreef en hij won.

Newt Gringrich mag een uitzonderlijk specimen zijn van leugenachtigheid, kwaadwillendheid en vijandigheid aan het publieke goed, hij kwam niet uit de lucht vallen. Milbank heeft zich beperkt tot 25 jaar Republikeinen maar hij had gemakkelijk terug kunnen gaan naar 1968, toen Richard Nixon met zijn ‘Southern Strategy’ blanke woede over de burgerrechtenwetgeving omzette in stemmen voor de Republikeinen. Republikeinen omarmden racisme. Ook in andere opzichten begon de rot met deze president.

Milbank had ook Ronald Reagan kunnen belichten. Voor veel Amerikanen geldt Reagan nog steeds als een optimistische, vriendelijke man die het beste voorhad met het land. Maar hij opende zijn campagne in 1980 in Alabama, op de plek waar drie burgerrechtenstrijders waren vermoord en hij deed dat niet om hen te herdenken. Zijn ‘welfare queen’, de vrouw die met een dure auto haar bijstand op kwam halen, was geen blanke dame. Reagan maakte van de overheid de vijand. Als we nu horen over de FBI en de Deep State als vijanden van het gewone volk, dan was Reagan daarvan de bron. Reagan en de oude Bush waren geen racisten, zoals Donald Trump dat is. Ze gebruikten racisme. Zelfs de keurige George H.W. Bush deinsde er in 1988 niet voor terug met de Willie Horton-commercial onversneden racisme te gebruiken om zijn tegenstander te ondermijnen.

Dit is een verontrustend boek. Verontrustend omdat wat we zien gebeuren in een periode van 25 jaar nu zo normaal is geworden. Dagelijks laten de Republikeinen zien dat ze een partij zijn die de democratie heeft opgegeven en nu een cult is geworden, in de ban is van een psychopaat die niet alleen alle normen schendt maar ook de rechtsstaat aan zijn laars lapt. Inmiddels hebben twee generaties van politici het politieke klimaat verziekt en de Republikeinse leiders, Mitch McConnell in de Senaat en Kevin McCarthy in het Huis, hebben daar zo ijverig aan meegewerkt dat ze nu paladijnen zijn geworden in Trumps spiegelpaleis. De beloning voor destructie en morele rot: politieke macht.

Obstructie en grofheid werden de dagelijkse norm toen Obama aantrad en op de grofste beledigingen werd getrakteerd. Het aantreden van een zwarte president maakte het gemakkelijk voor deze Republikeinse Partij om verzet tegen wat voor beleid en wat voor belastingen dan ook te combineren met racisme. Zeker, veel Trump kiezers vinden zichzelf slachtoffer, al weten ze niet precies waarvan.

Het is de omkering aller waarden. Zei je vroeger dat Amerikanen nooit bij de pakken neerzitten en altijd hopen en verwachten dat ze het beter gaan doen, nu vonden diezelfde mensen een schuldige voor hun falen: Obama. Terecht wijst Milbank op racisme als de dominate factor in de verkiezingen van 2016. Niet sociaal economisch ongenoegen, maar het gevoel dat de blanke status, armzalig als hij was, werd bedreigd door zwarte Amerikanen. En van vooral door die perfecte, intelligente, welsprekende en alle Amerikaanse idealen vertegenwoordigende Barack Obama. Een zwarte die liet zien dat zij pathetische losers waren.

Een boek als dit leidt automatisch – bij mij althans – tot overpeinzingen over de aard van Amerika, niet enkel onder deze Republikeinen, maar in haar grondslagen. Waar zijn Amerikanen toe in staat? Hoe gek of hoe verstandig kunnen ze zijn? Het presidentschap zet een toon en in de handen van een kwaadwillend iemand kan dat veel schade aanrichten. Leugens door een president worden al gauw waarheden. Kijk naar de Amerikaanse burger. Als George W. Bush als buikspreekpop van zijn vicepresident Dick Cheney beweert dat Saddam verboden wapens heeft, dan gelooft Amerika dat. Als de vicepresident zelf liegt dat Saddam achter 9/11 zit, dan accepteert een meerderheid van de Amerikanen dat als feit. Als Trump goede maatjes is met Poetin stijgt het percentage burgers dat Poetin wel een goede vent vindt. Als Trump liegt dat de verkiezingen hem zijn ontstolen, vindt binnen de kortste keren een derde van alle Amerikanen dat. Het is een gevaarlijk fenomeen, gemakkelijk te misbruiken.

De weeffouten in het Amerikaanse politieke systeem beginnen dat hele systeem te ontrafelen. Een grondwet die 235 jaar oud is toont zijn gebreken. Een minderheid heeft de meerderheid. Legaal. Een vijfde deel van bevolking heeft een meerderheid van de politici in de Senaat als vertegenwoordigers. Om een meerderheid in het Huis te kunnen halen moeten Democraten zeven procent meer stemmen halen dan de Republikeinen. In zeven van de zeven acht presidentsverkiezingen haalden de Republikeinen geen meerderheid van de stemmen.

Het heeft ook de Republikeinen zelf kapot gemaakt. Zelfs als ze nog iets tot stand willen brengen (een programma hebben ze niet) dan moeten Republikeinen tegenwoordig over hun schouder kijken. In het huidige klimaat binnen hun eigen club kunnen ze het zich niet permiteren gezien te worden als politici die bereid zijn een compromis te sluiten. Zodra ze het maar durven te denken, staat er in hun eigen district of eigen staat een nog rechtsere opponent op om de voorverkiezingen te betwisten. ‘Veilige’ Republikeinse districten en staten zijn dat nog steeds, maar ze hebben steeds rechtsere vertegenwoordigers. Het resultaat is een Congres met Gingrich naäpers. Vraag het maar aan Marco Rubio, Ted Cruz en andere Republikeinen die in 2016 nog hun afschuw uitspraken over Trump en nu zijn gescheld hebben overgenomen.

Het is een nutteloos spel om je af te vragen of de Amerikaanse samenleving zo vervelend, zo gewelddadig en disfunctioneel is geworden door de Amerikaanse politiek, of dat de politiek een reflectie is van een disfunctionele samenleving. De twee grijpen naadloos in elkaar, versterken elkaar. Tot nu kon de republiek overleven. Maar geweld in een gewelddadige samenleving zal toenemen, politiek extremisme zal groeien, verkiezingen zullen betwist worden tot het allemaal klapt en een autoritair leider wordt verwelkomd om de brokstukken op te zuigen.

Als ik u dit boek niet kan aanraden dan is het omdat het zo depressief stemt. Een wandeling door 25 jaar opstapelende ellende, uitlopend op Milbanks korte versie van Trumps vreselijke presidentschap. Hoe een partij zichzelf bekeerde tot de cult van Donald Trump. Wie wil dat allemaal nog eens nalezen? Ik verbaasde mezelf door het boek weg te leggen en toen ik heb weer oppakte sneller dan gebruikelijk door te werken. Nee, niet weer die waslijst van idioten die Trump bedienden, niet weer het racisme.

Milbank verdient meer dan wat ik hem kan geven. Iemand moest de balans opmaken van de teloorgang van de Republikeinse Partij. For the record: Milbank doet dat uitstekend. Maar hij hoefde mij niet meer te overtuigen. Ik wist het al. En ik ben ook boos, woedend zelfs. Maar als u wilt weten wat er is gebeurd en waarom laat dan de boeken van Trump hielenlikkers liggen en schaf dit boek aan.

Milbank had ook een boek kunnen schrijven over wat de Republikeinen sinds hun overwinning in 1994 voor goeds tot stand gebracht hebben. Wetgeving voor het algemene goed. Iets anders dan belastingen verlagen voor de rijken. Het zou een boek zijn met enkel lege pagina’s. Niets maar dan ook niets positiefs hebben deze mensen tot stand gebracht. Nou ja, meer wapens en meer ongewenste kinderen.

Het Cheney dilemma.

De verwachte nederlaag van Liz Cheney in de Republikeinse voorverkiezingen in de staat Wyoming, die zij als enige afgevaardigde in het Congres vertegenwoordigde, is geen verrassing. Toen Cheney na de staatsgreep van 6 januari haar eigen partijleiding zag struikelen, om kruipend richting Trump te gaan, was zij vastbesloten om te doen wat haar eigen partij had moeten doen: Donald Trump verbannen uit het politieke domein. De partij kreeg die kans toen Trump een impeachment aan de broek kreeg voor zijn putsch en liet toen zijn ware aard zien: slechts tien afgevaardigden van Republikeinse huize stemden voor de artikelen van impeachment. In de Senaat zorgde supercynicus en democratische doodsbezorger Mitch McConnell ervoor dat het aantal afdwalende Republikeinen beperkt bleef en de impeachment niet doorging.

De dag dat Cheney stemde om Trump af te zetten, tekende ze haar doodvonnis binnen de partij die ooit Lincoln als eerste president had. Ze deed wat ze moest doen, ze wist toen waarschijnlijk al dat de ruggegraatloze Kevin McCarthy, de leider van de Republikeinen in het Huis, haar een mes in de rug zou steken. McCarthy had, na enig bravoure gewauwel op 6 januari, als een haas de aftocht geblazen van welk principe dan ook om zijch in Florida aan de voeten van de psychopaat te storten. 

Toen het Congres, zoals dat hoort bij een instantie die uitvoerende macht moet controleren, een commissie opzette om de staatsgreep te onderzoeken, wilde Cheney graag meedoen. Ze mocht niet van McCarthy omdat Nancy Pelosi twee mede staatsgreepplegers in het Huis in de commissie wilde – een garantie voor verlamming en obstructie. Cheney deed toch mee, de commissie kwam er met twee Republikeinen, Cheney en Adam Kinzinger. McCarthy weigerde verder zijn medewerking aan de commissie. De Republikeinse club in het Huis besloot vervolgens om Cheney, die in de machtstotem op plaats drie stond, eruit te gooien. Haar opvolgster was Elise Stefanik, een opportunististe van het zuiverste water, die graag achter McCarthy ging staan en het geen probleem vond om haar collega bij de knieën af te zagen – en dat is alles wat je over haar hoeft te weten.

Als woordvoerster van de 6 januari commissie (ze is niet de voorzitter maar wel het gezicht van de commissie) heeft Cheney het afgelopen half jaar een prominente rol gespeeld in het verhoor en de openbare zittingen ervan. Haar motivatie was eenvoudig: dit was haar taak als afgevaardigde en het was absoluut noodzakelijk en haar doel ervoor te zorgen dat Donald Trump nog ooit in de buurt van het Witte Huis zou kunnen komen. Als de commissie de verwachtingen heeft overtroffen dan is dat mede of misschien vooral te danken aan Cheney. Zozeer dat de Republikeinen er nu spijt van hebben dat McCarthy weigerde eraan deel te nemen. Het ontnam hen de mogelijkheid te traineren en kapot te maken, een onkarakteristieke terughoudendheid.

Het effect is dat Liz Cheney nu een landelijk profiel heeft dat menig politicus jaloers zou stemmen. Hoewel uiterst conservatief (ze was anti-homohuwelijk zelfs met een zus die lesbisch is en wilde trouwen) kunnen veel Democraten en onafhankelijke kiezers leven met iemand die stipt de grondwet naleeft en karakter laat zien, ook als die programmatisch anders zou denken maar het publieke goed voor ogen heeft. Er wordt nu over Cheney gepraat als een mogelijke kandidaat voor het presidentschap. Terecht, maar zoals iedereen die geschikt zou zijn voor het ambt is de kans dat Cheney zelfs maar de nominatie van welke partij dan ook verwerft, nul – of het zou een derde partij moeten zijn. Daarbij is het overigens verstandig om in het achterhoofd te houden dat vader Dick Cheney even vasthoudend was in zijn leugens die leidden tot de oorlog in Irak.

Dit was een lange aanloop naar wat gisteren dan officieel werd: Cheney zal in november niet de kandidaat zijn van de Republikeinse Partij in Wyoming – een staat met minder dan 600.000 inwoners met twee senatoren (en dus 1/50ste van de macht in de Senaat) en één Afgevaardigde. Zo Republikeins dat geen enkele presidentskandidaat ooit de moeite heeft genomen om er campagne te voeren. Cheney heeft nooit de illusie gehad dat ze als onafhankelijke kandidaat voldoende stemmen zou kunnen vergaren om haar zetel te behouden (een andere Republikeinse met karakter, Lisa Murkowski, deed dat in 2016 toen ze haar senaatszetel voor Alaska dreigde kwijt te raken.

Kortom het einde van Cheney als Afgevaardigde is daar.

Na het voorgaande is mijn conclusie dat dit volkomen terecht is misschien verrassend. Maar het is een feit dat Cheney de Republikeinse kiezers van haar staat niet vertegenwoordigt. In de New York Times werd dat nog eens mooi duidelijk aan de hand van een kringgesprek met dertien inwoners van Wyoming. Als kiezers vinden dat iemand hen niet meer vertegenwoordigt en daar de conclusie aan verbinden dat ze weg moet, dan hebben ze het recht zo te stemmen. Onderhuids speelde ook een beetje de afkeer van een politica die met een beroemde naam zich liet parachuteren in Wyoming (ze woonde in 2013, toen ze voor het eerst senator probeerde te wonen, in Virginia) en in Washington weliswaar belangrijk werd maar niet deed dat politici moeten doen: de belangen van de staat behartigen. Ik denk dat Cheney dat wel degelijk deed, al leverde het niet honderden miljoenen dollars smeergeld op (wel tientallen miljoenen).

De interessantere vraag, ook voor landen met andere politieke systemen, zoals het onze waar kamerleden vertrekken om een eigen clubje op te richten, is of politici primair hun achterban moeten vertegenwoordigen of dat ze de plicht hebben hun achterban mee te nemen in afwegingen over het publieke goed, met het risico dat die achterban niet overtuigd is. Een stem op een politicus van karakter is altijd meer dan de eis dat die politicus kritiekloos de mening van haar achterban voorop stelt. 

Democratie is meer dan mensen installeren die doen wat jij roept. Daarom is het referendum zo’n slecht idee, en de door permanente peilingen gestuurde politiek, zoals sommige dommere populisten willen, rampzalig. Je kiest vertegenwoordigers om in een gecompliceerde omgeving, waarin veel zaken strijden om de prioriteit, afwegingen te maken die het publieke belang dienen. Dat is, tussen haakje, ook de reden dat ik ideologie voor partijen zo belangrijk vind: ik wil dat hun besluiten voortvloeien uit gedeelde idealen. Ook als ze anders stemmen dan ik zou willen, dan moet dat gebaseerd zijn op idealen die me ter harte gaan. Ik laat het me graag uitleggen.

Niets is natuurlijker dan politici af te rekenen op wat ze in hun ambtstermijn doen. Zo beoordeel je Trump, zo beoordeel je Obama, zo beoordeel je Liz Cheney, zo zou je Rutte moeten beoordelen. Wat duidelijk is, is dat de burgers van Wyoming niet vertegenwoordigd willen worden door iemand die de grondwet verdedigt en als uitgangspunt neemt voor haar optreden. Sterker, ze willen iemand die de leugens van Donald Trump als waarheid accepteert. Ze willen niet iemand met karakter maar ze willen een meeloper. Die krijgen ze.

De essentie van democratie is dat meelopers en opportunisten kunnen winnen. Als ze de kans krijgen. Liz Cheney steekt zover boven haar Republikeinse partijgenoten uit dat ze de partij van Trump inmiddels is ontstegen. Ze is te overtuigd van de Republikeinse idealen (conservatief in cultuur, kleine overheid, lage belastingen, subsidie voor ondernemingen) om haar partij vaarwel te zeggen. Zoals Reagan in de jaren zeventig graag riep: hij was tijdens de New Deal een Democraat maar hij had niet de Democratische Partij verlaten, maar die partij had hem verlaten. Cheney weigert te accepteren dat de Republikeinse Partij zijn bestaansrecht heeft verloren. Misschien heeft ze gelijk en kan het tij gekeerd worden. Daarin denk ik dat ze niet gelijk heeft – in elk geval niet voordat het erger wordt. En ze heeft nu haar handen vrij om groter te denken dan het cowboy-kleutergebeuren in een van Amerika’s kleinste staten (klein in alles behalve oppervlakte).

De Republikeinse Partij heeft Liz Cheney verlaten. Zo werkt democratie. Dat de partij dat doet met het oogmerk de democratie om zeep te helpen maakt het niet minder democratisch. Helaas. Zoals John Adams ooit stelde: ‘Remember, democracy never lasts long. It soon wastes, exhausts, and murders itself. There never was a democracy yet that did not commit suicide.’

Gisteren werd Liz Cheney democratisch vermoord, in een politiek stelsel dat op weg is naar zelfmoord. 

Vergeet Trump, geef hem niet die aandacht. Kijk naar de Republikeinen.

En weer zijn we een hele week bezig geweest met Donald Trump. De narcist wil het niet anders en we bedienen hem op maat. In plaats van zijn onzin als zodanig weg te zetten, gaan we mee in zijn zucht naar aandacht. En weer verklaart zowat iedereen dit als aanloop naar een nieuwe kandidatuur in 2024, in meer opgewonden verhalen zelfs als een nieuw presidentschap. 

Ik ben de laatste om de deplorabele toestand van Amerika te ontkennen. Integendeel, het is veel erger dan we denken. Maar er is geen schijn van kans dat Donald Trump in 2024 meer dan zeventig miljoen stemmen zou vergaren – dat is het aantal dat nodig is om, met fraude en intimidatie en het steeds idioter kiessysteem gecombineerd om te kunnen winnen. In 2020 haalde Trump zo’n 73 miljoen stemmen en sinds 6 januari is het zelfs in dit krakkemikkige land niet mogelijk dat al die mensen Trump blijven steunen. Hij zou verliezen en als Trump ergens een hekel aan heeft dan is dat het. Hij gaat dat voorkomen door niet mee te doen. Maar tot dan toe wil hij alle aandacht. En we bedienen hem op maat.

Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat Trump in 2024 zelfs niet de nominatie van zijn anti-democratische partij zou krijgen. Zelfs de meelopers, klaplopers en opportunisten, de Harvard opgeleide populisten die te hoop lopen tegen de aan Harvard opgeleide elite, zelfs de ruggegraatloze draaikonten, zelfs zij weten dat hun belang niet is gediend met een kandidatuur van Trump. De man zou verliezen. Dat weten ze. Liever hebben ze een opgefokte sfeer waarin een kandidaat als DeSantis, de scupuleloze gouverneur van Florida, hun vaandeldrager is. Daarmee kunnen ze wel winnen.

Wat Trump doet is zijn rol in het centrum van de aandacht zo lang mogelijk oprekken. Vorige week was typisch Trump, voer voor het radicaal rechtse deel van zijn aanhang. De Nazi-staat, de FBI als oppressor, Democraten als Bolsjewisten, allemaal voorspelbaar. Slachtoffer spelen, what else is new? Documenten stelen is in het grote spel van belasting ontduiken, burgers geld ontfutselen en onderaannemers uitpersen klein bier voor Trump. In zijn idee van macht kan een president alles ontgeheimen en kan hij overal zijn juristen op afsturen.

En anyway, iets gevonden in Florida? Het kan niet anders: de FBI heeft het er zelf verstopte. En anyway, Barack Hussein Obama (let op de Hussein), had ook miljoenen documenten meegenomen (een aperte leugen, maar wie telt er nog?). En wilt u maar even dollars storten op mijn verrijk-mijn-omgeving-fonds, want DE OVERHEID IS EROP UIT UW VRIJHEID AF TE NEMEN!! Als die overheid door Democraten wordt gerund, tenminste. 

Dit spel zal Trump spelen zolang hij het kan. Dat wil zeggen, totdat er werkelijk kiezers aan te pas komen. Hij kan zich gelukkig prijzen met de media aandacht, zowel van de corrupte Murdoch media als van de establishment pers. Het rekt zijn spel nog wat verder op. Wij werken daar vrolijk aan mee.

Een oproep om op  te houden aandacht te schenken aan Trump is, ik weet het, gedoemd te mislukken.

Maar het is tijd dat we wakker worden. De staatsgreeppleger heeft een van de twee partijen in Amerika in zijn greep. Dat is veel ernstiger dan de strapatsen van de putschist zelf. Het lijkt alsof Trump Amerika’s grootste probleem is. Dat is niet zo. De Republikeinse Partij is Amerika’s grootste probleem. Een partij die niet in staat is afstand te nemen van iemand die zo duidelijk de rechtsstaat bedreigt, een partij die de opgefokte gepolariseerde sfeer in de samenleving (HET IS OORLOG) bewust in stand houdt en vergroot om er zijn voordeel mee te doen, een partij die bereid is om alles, werkelijk alles, te doen om de macht te verkrijgen, krijgt niet de aandacht die ze verdient.

We zouden ons drukker moeten maken over die Republikeinse Partij. Naar de manier waarop die al vele jaren obstructie pleegt, elk compromis onmogelijk maakt, de samenleving gijzelt. De partij die het Supreme Court met ongrondwettelijke middelen heeft veroverd en erin is geslaagd om het enige onderdeel van het Amerikaanse politieke systeem dat nog vertrouwen genoot bij de bevolking nu ook dodelijk te ondermijnen. Een partij met gewetenloze types als Ted Cruz en Josh Hawley, machtswellustelingen als Mitch McConnell en Kevin McCarthy, en meelopers zoals de 147 Republikeinen die op 6 januari, na de staatsgreep, alsnog tegen de certificering van de verkiezingsuitslag stemden. Een partij die de enige die haar mond open durde te doen, afgevaardigde Liz Cheney, buitensloot en zo demoniseert dat ze op 16 augustus in Wymoming haar zetel zal verliezen.

In de aanloop naar de congresverkiezingen van november is het beter om dit Amerika goed door te lichten, om de gevaren ervan te onderkennen en te laten zien wat er op het spel staat. De partij die de democratie vaarwel heeft gezegd, die beschaafde maatschappelijk interactie de nek om heeft gedraaid en compromis een vies woord vindt, de partij die iedereen die niet zo denkt of praat als zij een vijand noemt, onamerikaans, dictatoriaal en waard om uit te roeien, deze partij dreigt beide huizen in het Congres te gaan winnen.

Vergeet Trump, als u kunt. Hij doet wat hij doet. Hij kan niet anders. Maar het is niet nodig hem te helpen door hem de aandacht te geven die hij nodig heeft om zichzelf centraal te blijven stellen. Als we blijven denken dat Amerika’s problemen verdwijnen als Trump zou verdwijnen dan houden we onszelf voor de gek. 

Het echte gevaar in Amerika.

Toen de FBI eerder deze week Trumps kasteel bezocht heb ik me ingehouden. Geen commentaar op zaken waar je (nog) te weinig vanaf weet. Blij toe. De oproerkraaiers en opstokers, en hun kompanen, ruggegraatloze politici als Kevin McCarthy, de aanstaande Speaker van het Huis, staan te kijk nu blijkt dat er werd gezocht naar materiaal over kernwapens dat Trump zou hebben meegenomen toen hij het Witte Huis uit werd gegooid. Hoezo politieke raid? ‘Egg on their faces’, zoals de Amerikanen zeggen.

Het was altijd al duidelijk dat Merrick Garland, de minister van Justitie, nooit een dergelijke actie zou hebben overwogen als er niet een beslissende grond voor was. Garland is de voorzichtigheid zelve en een stickler voor de regels. Als een federale rechter in Florida (nu bedreigd door Trumps tuig) toestemming gaf voor het benodigde bevel tot huiszoeking dan weet je dat er in elk geval een basisgrondslag voor was. Dat bevel (warrant) vertelt waarom er wordt gezocht en waarnaar er wordt gezocht. Na het onderzoek door de FBI is er ook een lijst van materiaal dat is gevonden.

De warrant had Trump meteen al openbaar kunnen maken. Hij gaat dat pas doen nu minister Garland aan de rechter heeft gevraagd of hij hem mag openbaren. Pas daarna liet Trump weten dat hij dat zou doen. Had hij het onmiddellijk gedaan, dan was de opwinding bij radicaal rechts een stuk minder geweest.

Volgens de Washington Post gaat het om materiaal dat te maken heeft met de ontwikkeling van bestaande en mogelijk nieuwe kernwapens. Post reporter Bob Woodward had al geschreven dat Trump liep te blaten dat de VS wapens had waarvan de Russen en de Chinezen geen weet hadden. Er was toen al verwondering en zorg over de roekeloosheid van Trump met zaken die staatsgeheim zouden moeten zijn. Niet alleen Russen en Chinezen zouden geïnteresseerd zijn in deze informatie maar ook het moordenaarsregime van Saoedi Arabië, kien om zelf kernwapens te ontwikkelen of te kopen.

Het verhaal is nog lang niet afgelopen maar een paar dingen zijn wel duidelijk. In elk geval dat Kevin McCarthy en een aantal senatoren wat al te snel stonden te roepen dat hier de rechtsstaat fataal werd ondermijnd. McCarthy en zijn Huismaten gingen meteen maar op bezoek bij de staatsgreeppleger op zijn golfclub in New Jersey waar net een door de Saoedi’s gefinancierd toernooi heeft plaatsgevond (je verzint het niet). McCarthy had eindeloze Huis onderzoeken naar de FBI, naar Garland en voor de goede orde ook naar Hunter Biden aangekondigd. Zoals het Bengazi onderzoek vooral bedoeld om Democraten schade toe te brengen (McCarthy was degene die in 2015, loslippig als Trump, liet weten dat dat onderzoek enkel was bedoeld om Hillary schade toe te brengen).

Ondertussen is het vuurtje in de radicaal rechtse gemeenschap, tot de tanden bewapend en niet voor rede of feiten vatbaar, flink opgejaagd. Meer dan we plezierig kunnen vinden is de VS een kruitvat. Nee, het wordt geen burgeroorlog, maar ja, er gaan grote aanslagen en moordpartijen plaatsvinden door rechtse nationalisten. Het opblazen van het federale gebouw in Oklahoma City in 1995, met 168 doden, volgde ook op FBI optredens (toen inderdaad klungelig) tegen separatisten in het westen en geloofsidioten in Texas. 

Hier geldt wat steeds geldt voor Trump. Hij doet wat hij niet anders kan: aandacht zoeken, vinden en de boel opjuinen. Het echte gevaar zijn de de mensen die met hem meelullen, de Kevin McCarthy’s van Amerika.

Er wordt nu geschreven, onder andere door Ian Buruma in de NRC, dat Trump over zijn top heen is. Dat is waar, en ik blijf volhouden dat hij in 2024 niet de nominatie zal krijgen (ik vermoed ook nog steeds dat hij überhaupt geen kandidaat zal zijn), maar dat laat onverlet dat de schade al is geschiedt. Meer dan het helft van de Republikeinen en zo’n dertig procent van alle Amerikanen gelooft dat de verkiezingen van 2020 zijn gestolen, dat de FBI actie politiek gedreven was en dat Amerika in de greep is van radicaal linkse Democraten. Dat gewapend verzet, oorlog zelfs, gerechtvaardigd, nodig is.

Trump mag geleidelijk aan wegzinken, Amerika is inmiddels verloren.

Dat had allemaal kunnen worden voorkomen als de Republikeinen op 7 januari 2021 samen Liz Cheney hadden gezegd: dit gaat te ver, deze man moet geïsoleerd worden. Niet Trump is het grote gevaar voor Amerika, de Trump helpende Republikeinen zijn dat. In november winnen ze waarschijnlijk het Huis en de Senaat. Maak uw borst maar nat. 

David McCullough overleden, biograaf Truman & Adams

Op 89-jarige leeftijd is op 7 augustus de auteur David McCullough overleden. McCullough werd bekend door vuistdikke, gemakkelijk leesbare biografieën, merendeels van personen of onderwerpen in de Amerikaanse geschiedenis. Als het genre biografie in Amerika een ongekende bloeiperiode doormaakt, dan is dat mede, misschien zelfs vooral aan McCullough te danken.

Het bekendst werd McCulloughs biografie van John Adams, de tweede president van de Verenigde Staten (1797-1801), gewoon John Adams getiteld. Dat had veel te maken met een HBO-serie die John Adams tot onderwerp had, maar al voor dit visueel vuurwerk het boek een tweede leven gaf, was de biografie een bestseller. McCullough schreef ook biografieën van president Harry Truman (1945-1953), Truman, en van Theodore Roosevelt (1901-1909), hoewel hij zich bij Roosevelt in Mornings on Horseback beperkte tot de jaren voor diens presidentschap.

Aanvankelijk schreef McCullough vooral over grote historische onderwerpen zoals The Johnstown Flood, The Great Bridge over de bouw van de Brooklyn Bridge en The Path Between the Seas over de aanleg (‘the creation noemde hij het en dat geeft goed de lange strijd weer) van het Panama Kanaal. In 2015 publiceerde hij nog The Wright Brothers. McCullough werkte ook mee aan de documentaires die Ken Burns maakte over de Burgeroorlog. Hij won diverse prijzen zoals de National Book Award en de Pulitzer Prize.

McCullough past in een groep schrijvers die veel boeken schreven over de Amerikaanse geschiedenis en door hun bestsellers de interesse daarin sterk vergrootten. Joseph Ellis (over de Founding Fathers) en Stephen Ambrose (over Dwight Eisenhower en Richard Nixon) zijn de bekendste tijdgenoten van McCullough. Wat hen en McCullough kenmerkt is een levendige schrijfstijl en aandacht voor de persoon, tot in detail.

McCulloughs Harry Truman was in 1992 zijn eerste volledige biografie, meteen goed voor een Pulitzer Prize. Als leeservaring stak die goed af bij eerdere biografieën van Truman, al vielen bij de oordelen van McCullough, of het ontbreken daarvan, wel wat kanttekeningen te zetten. John Adams liet de kracht zien van een biografische Lazarus-opstanding van een niet vergeten maar toch behoorlijk onderschatte president door Adams leven in dienst van zijn land breed te spreiden, van zijn rol in Massachusetts tot en met de briefwisseling met zijn opponent, Thomas Jefferson. Ook Adams echtgenote Abigail kreeg de rol die ze verdiende, als onmisbare partner van Adams, al zette McCullough de love story misschien meer aan dan de feiten rechtvaardigden.

John Adams wordt algemeen gezien als een van de beste presidentiële biografieën ooit geschreven. Als het een zwakte heeft dan is het overweldigende sympathie voor zijn onderwerp, niet altijd de beste houding om een persoon in historisch perspectief te plaatsen. Maar Adams verdient sympathie en verdiende het om beter herinnerd te worden dan hij werd. Truman had dezelfde kwaliteit en hetzelfde probleem(pje): een ondergewaardeerd persoon kreeg waar hij recht op had en in al zijn volledigheid (meer dan 1000 pagina’s) misschien ook te veel liefde van zijn biograaf.

Misschien was de onderwerpskeuze geen toeval. Adams, Truman en ook Theodore Roosevelt onderscheidden zich door hun karakter. Ze wisten wat ze wilden, stonden voor hun waarden en putten zich uit in dienst van de natie. ‘Hij hield van een goed verhaal, maar waar hij echt van hield was een goed waar gebeurd verhaal’ zei Tom Hanks, die de HBO-serie over Adams produceerde. McCullough was inderdaad boven alles een verteller van verhalen. Zijn onderwerpen leenden zich daarvoor.

In Amerika is de biografie altijd al een gewaardeerd metier geweest en historici genieten in de VS meer aanzien dan bij ons – of in elk geval zijn ze vaker publieke figuren die commentaar leveren of artikelen schrijven. Vrijwel alle presidenten en veel historische figuren vonden een toegewijd biograaf, ook als hun leven minder verhalend was dan dat van Adams en Truman.

McCullough was niet de eerste, of zelfs niet de voorloper, maar wel degene die een doorbraak veroorzaakte. Robert Caro, de veelgeprezen biograaf van Lyndon Johnson, publiceerde zijn eerste baksteen al in 1974, over Robert Moses, de man die het aanzien van New York veranderde. Presidenten lagen toen wat minder in de kast maar dat veranderde toen Caro in 1982 het eerste deel van zijn Johnson-biografie publiceerde. Ron Chernow profiteert ervan met zijn biografieën van George Washington en Ulysses Grant. McCullough was mede verantwoordelijk voor de populariteit van de biografie onder een veel breder publiek. Daardoor konden andere biografen de boekcontracten krijgen die ze nodig hadden om te schrijven over bijvoorbeeld Eleanor Roosevelt of William Seward (Lincolns secretary of State).

De kritiek op McCullough is dat hij meer beschrijvend dan analytisch is en te vriendelijk is voor zijn onderwerpen. Dat is waar maar zijn boeken zijn geweldig leesavontuur. De biografieën moeten niet de aandacht afleiden van McCulloughs boeken over het Panama Canal en de Brooklyn Bridge. Die zijn minstens zo goed als de biografieën die McCullough schreef. In beide gevallen ging het opnieuw om een fantastische verhaal, wachtend op een auteur die het als zodanig wist op te schrijven. Er liggen nog veel verhalen te wachten op een schrijver van McCulloughs kwaliteiten.

Drie maanden voor de verkiezingen.

Eindelijk lijkt president Biden in elk geval een deel van zijn Build Back Better plan te kunnen redden. Met een kleine 800 miljard dollar is het minder vergaand dan wat hij oorspronkelijk voorstelde, maar dat bedrag op zich is geen kleinigheid. Barack Obama kon op het dieptepunt van 2009 crisis maar 900 miljard loskrijgen, waarvan een deel nog in de vorm van belastingverlagingen. Dus 800 miljard is ‘nothing to sneeze at’ zoals Amerikanen zeggen. Jammer dat de grootscheepse hervormingen in het oorspronkelijke plan niet doorgaan, misschien was dat ook te veel gevraagd. Zie mijn blog over waar Biden heeft gefaald.

Ondertussen is het jammer dat olierijkaards zoals Joe Manchin de angel haalden uit veel maatregelen die verder zouden moeten gaan dan ze nu doen. En dat Krysten Sinnema, Democratisch senator voor Arizona, om redenen die alleen zij begrijpt, nog eens 14 miljard belastingen voor carried back interest, een belasting enkel voor rijke geldschuivers, eruit wist te halen. De 15 procent minimum belasting voor ondernemen is geweldig, maar de rijkaards in Amerika zijn nog steeds schandelijk onderbelast.

Maar goed, een aangenomen plan is beter dan geen plan. 

Volgens de Wall Street Journal is het in elk geval een plan waar de Republikeinen behoorlijk voor warm lopen. In hun oppositie dan. De WSJ meldt dat de Republikeinse politici in de Senaat en het Huis de lobbyisten van de olie en gasbedrijven lobbyen omdat ze vinden dat die bedrijven niet hard genoeg tekeer gaan tegen Bidens wet. Politici die lobbyisten lobbyen? Ja, ik moest daar even over nadenken. Het vertelt wel iets over hoe pr-stromen in Washington werken. Lobbyisten proberen politici naar hun pijpen te laten dansen maar denk niet dat de politici niet het omgekeerde doen als het zo uitkomt.

Zo kan de meester van het negativisme, Moscow Mitch McConnell, volgende week betogen dat Exxon helemaal tegen de Biden plannen is. Dat was Exxon eigenlijk niet, maar op verzoek, op gelobby van McConnell bij de lobbyisten van Exxon, is het nu weer wel. Nuttig om te weten.

Het onvolmaakte plan doet de verwachtingen over de mogelijkheden in november weer iets stijgen. Er is een aantal redenen dat de Democraten het beter gaan doen dan we dit voorjaar verwachtten. Dit Biden plan is er een van. Er is het Supreme Court en de naweeën van de idiote abortusbeslissing en nu de staten die idiote plannen invoeren (Indiana gisteren). De dreiging van het wegnemen van het recht op homohuwelijk en het recht om met voorbehoedsmiddelen te doen wat je wil, om niet te spreken over seks in brede zin (met wie je dat als volwassenen mag hebben), allemaal dreigingen die van Amerika een nog armzaliger land maken dan het al is, die dreigingen moeten de Democraten wel helpen in november. De Republikeinen beginnen door te krijgen wat voor doos van Pandorra ze hebben geopend. Het zou fijn zijn als ze er meteen op werden afgerekend.

Oekraïne en Bidens grotendeels goede optreden, plus de Taiwan avonturen van Nancy Pelosi (ook al werden ze door een te voorzichtige Biden gecounterd) en in het algemeen de wereldpolitiek doen hopen dat het geklungel bij het verlaten van Afghanistan is vergeten. Of de moord op de Al Qaida baas veel uitmaakt, waag ik te betwijfelen.

Ook een hulp voor de Democraten, ik schreef het al eerder, is de 6 januari  commissie. Nee, ik denk niet dat de gelovigen in Trumps grote leugen, noch de laffe Republikeinse politici die daarin meegingen, de ruggegraatloze Kevin McCarthy, aanstaand Speaker, voorop, bekeerd zullen worden. Daar zit ook niet potentiële winst voor Democraten. Dit zit bij denkende Republikeinse kiezers (een niet zo grote maar toch substantiële groep) en vooral bij onafhankelijke kiezers die wel degelijk openstaan voor wat Liz Cheney heeft laten zien: dat 6 januari een staatsgreep was en dat Trump nooit meer in de buurt van het Witte Huis mag komen. Gaat dat kandidaten voor Huis en Senaat dwarszitten? Misschien onderhuids.

En dan zijn er de kandidaten die de Grote Leugenaar heeft gesteund. Slimme maar gewetenloze mensen als J.D. Vance in Ohio, en de mallotige George Walker in Georgia. Om niet te spreken over Dr. Oz in Pennsylvania, die eigenlijk ergens anders woont, en de kandidaat in die staat voor gouverneur die gehalve idioot intens slecht van inborst is. Of een Trump meebeweger als senator Ron Johnson in Wisconsin. Misschien helpt het kiezers over te halen.

Veel ernstiger is het lager op de verkiezingslijsten, de mensen die in de toekomst de eerlijkheid van verkiezingen moeten waarborgen. Het lijdt geen twijfel dat daar de Amerikaanse democratie het meest bedreigd wordt. Trump zal er in 2024 niet bij zijn, maar als in swing staten de Trumpies kunnen bepalen a) wie mag stemmen, b) hoe ze mogen stemmen en c) of staatscongressen verkiezingsuitslagen kunnen negeren als het hen zo uitkomt, als dat zo is dan is democratie lastig uit te voeren.

Als ik adviseur was van de Democraten zou ik hen aanraden om landelijk campagne voeren. Tegen het Republikeinse Supreme Court en tegen die fluim van een McCarthy, en voor Liz Cheney. Daarmee red je niet de wankele huiszetels maar kun je wel een sfeer scheppen die de opkomst verhoogt. 

Alles bijeen hebben de Democraten meer kans dan tevoren om de schade in november te beperken. Twee ontwikkelingen zouden die kans vergroten. De eerste is als Biden zou aankondigen dat hij geen tweede termijn wil en dat hij hoopt dat kiezers de Democraten sterk zullen houden voor een toekomst zonder hem. De tweede is als de psycho uit Florida zou aankondigen dat hij al wèl kandidaat is voor 2024. Dat zou voor kiezers in het midden duidelijk maken waar het om gaat. En cruciaal in november is de opkomst van de kiezers. Republikeinen hebben dat zo moeilijk mogelijk gemaakt maar het voorbeeld van Kansas waar de burgers deze week een stupide abortuswet afwezen, maakt duidelijk dat het wel degelijk mogelijk is.

Pelosi heeft gelijk.

Het gebeurt niet vaak dat ik dezelfde mening heb als Republikeinse anti-democraten als Mitch McConnell en Newt Gingrich. Maar wat mijn betreft was het bezoek van Nancy Pelosi aan Taiwan prima in orde. De omgevingsfactoren waren enigszins krukkig waarbij Joe Biden weer eens beter zijn mond had kunnen houden, maar de essentie was in orde.

We moeten ons niet laten vertellen wat we moeten doen door autoritaire, mensenrechtende schendende regimes als die proberen een democratisch land de strot af te snijden. Niet in Oekraïne en niet in Taiwan.

Alle hele en halve strategen en een groot deel van de serieuze Amerikaanse hoofdredactionelen vonden het een onverstandig plan om het bezoek van Pelosi door te zetten toen China er dreigend over ging doen. Thomas Friedman, de steeds pompeuzere buitenlandse zaken columnist van the New York Times noemde haar bezoek ‘utterly reckless’. Hij is van het don’t rock the boat type.

In mijn ogen ontrolde zich een typisch koude oorlog tafereel dat we talloze keren zich hebben gezien met als sleutelwoord ‘geloofwaardigheid’. Toen Pelosi een maal had aangekondigd te gaan (of dat verstandig was, is vers twee maar van mij mocht ze) was de opeenvolging van gebeurtenissen onontkoombaar. China noemde het een uitdaging, een confrontatie die met maatregelen zou worden beantwoord.

Toen dat eenmaal was gebeurd, kon Pelosi niet meer terug en stond Joe Biden die haar wilde tegenhouden in zijn hemd. Want de enig mogelijke reactie op China was het bezoek door te laten gaan. Wie zou er nog een cent voor Amerikaanse geloofwaardigheid hebben gegeven als ze niet was gegaan? De andere kant had hetzelfde probleem. Nu moet het met bootjes rond Taiwan varen en het luchtruim schenden omdat het anders niet geloofwaardig zou zijn.

Zo gaat het nog een tijdje door en dan is alles weer rustig. Er is niets fundamenteels veranderd. Xi wil nog steeds gedurende zijn flink op te rekken autoritair leiderschap Taiwan heroveren – want daar komt het op neer. Dat hij wat lullig overkomt in de aanloop naar zijn volkscongres, pardon, partijcongres, is niet iets wat ons erg moet bezighouden. Hij heeft al heel wat andere problemen met corona, kredietcrisis en de economie, dit is enkel voordelig voor hem omdat hij de nationalistische kaart kan spelen. 

De strategische omstandigheden zijn niet veranderd. China is (nog) niet in staat Taiwan te veroveren zonder het te vernietigen en zonder te kunnen rekenen op een potentieel onthullende confrontatie met de VS (onthullend in dat de Chinezen die zouden verliezen). Of China daartoe ooit in staat zal zijn hangt meer van het Westen af dan van China zelf. Een teken dat Taiwan in de steek gelaten zou worden, kan daarvoor de trigger zijn. Maar misschien heeft Xi haast, China hoeft dat niet te hebben. Voorlopig zal er niets gebeuren. 

Het Koude Oorlogsrollenspel heeft zich keurig ontrold. Ik denk dat de VS er sterker uit komt dan China. Maar er is wel het een en ander om over na te denken. Dat begint bij de VS waar de boodschap wel wat eenduidiger mag zijn, en meer in de richting van Pelosi dan van Biden. Ja, het mag best gezegd dat Amerika Taiwan te hulp zal komen als China het met geweld probeert in te nemen. Is dat confronterend voor de Chinezen? So be it. Wat kunnen ze eraan doen? Het is nou ook weer niet zo dat als Amerika in zijn schulp kruipt China de druk op Taiwan zal verminderen.

Als Pelosi zich had laten afschrikken had ze een doodvonnis voor Taiwan getekend. Amerika moet zich voorbereiden op die militaire confrontatie en ik heb geen twijfel of dat gebeurt ook.

Maar laten we ook even in Europa kijken. Stel dat het komt tot een confrontatie, steunen we dan Amerika bij de verdediging van een vrij Taiwan? Of gaan we lamlendig als meestal aan de kant staan, roepen dat het vreselijk is maar niets doen? Niet dat we veel kunnen doen, militair, maar zelfs dat ene scheepje dat Nederland vorig jaar die kant op kon sturen, laat zien dat Amerika hierin niet alleen staat.

Europa moet zich voorbereiden op die ontwikkeling. We konden ons niet eens op Oekraïne voorbereiden, dus ik ben niet geweldig optimistisch dat het zal gebeuren. Liever sturen we een handelsmissie met de koning en onze premier tot in alle eeuwigheid. Het is tijd dat ons zoveel mogelijk losmaken van China en daar kunnen we beter vandaag mee beginnen. Daar hoort, paradoxaal genoeg, ook bij dat we minder afhankelijk worden van chips uit Taiwan.

Mijn conclusie is dat Pelosi een mooi gebaar heeft gemaakt naar een bedreigd land en toen het erop aankwam zich niet door de bullebak aan de overkant heeft laten afschrikken. Ik concludeer ook dat Biden in dit verhaal minder overtuigend overkomt. En verder is er dus niets veranderd.

De ik-ben-onmisbaar-ziekte

 

Aanstaande dinsdag wordt Mark Rutte de langst zittende minister-president ooit. Hij breekt dan het lengterecord dat Ruud Lubbers vestigde. Proficiat. Geniet er van, want de harde werkelijkheid zal zich snel aandienen en die is dat politici in posities van macht bijna altijd langer blijven dan verstandig was. Het blijkt moeilijk op tijd de deur achter je dicht te trekken. Hoe langer iemand aan de top bivakkeert, hoe groter zijn eigendunk, het idee dat niemand anders zijn functie kan vervullen. Hij, of zij, is onmisbaar. Of kan het ambt niet missen want heeft niets anders in zijn leven. Het eindigt meestal in tranen.

Dat was het geval voor Ruud Lubbers die ruzie maakte met zijn beoogde opvolger, die voor de voeten liep en desavoueerde. Lubbers’ partij, het CDA, verloor de verkiezingen van 1994 en daarna ook de kabinetsformatie. Paars zette het CDA buitenspel. Lubbers’ illustere voorganger als premier, Charles Ruijs de Beerenbrouck, tot 1993 recordhouder, ging in 1933 na bijna elf jaar regeren ook ten onder aan langdurigheid. Ruijs kon niet omgaan met de economische crisis maar wilde van geen wijken weten. Lubbers’ latere opvolger, Balkenende, wist evenmin op tijd terug te treden. Na weer een kabinet te veel, leverde Balkenendes CDA in 2010 bijna de helft van zijn zetels in.

Ontegenzeggelijk bleef Joop den Uyl lang over zijn houdbaarheidsdatum de PvdA leiden, hopend op een nieuwe kans als premier. Hij versleet een flink aantal ‘kroonprinsen’ die, na jaren wachten, het voor gezien hielden. Dit is overigens een bijverschijnsel van het ‘ik-ben-onmisbaar’-syndroom: capabele, potentiële opvolgers vertrekken. In Den Uyls geval mensen als Marcel van Dam, Jos van Kemenade en Ed van Thijn. Rutte versleet Klaas Dijkhoff en Edith Schippers.

De onmisbaarheidsziekte is geen Nederlands fenomeen. Formidabel politica als zij was, bleek Margaret Thatcher niet in staat de politieke storm te lezen die haar in 1990 tot aftreden dwong. Tony Blair bleef te lang om zijn beoogde opvolger, minister van Financiën Gordon Brown, gelegenheid te geven de Labour Party te redden van Blairs desastreuze omarming van George W. Bush en de oorlog in Irak. Verder terug kunnen we vaststellen dat Winston Churchill toen hij in 1951 opnieuw premier werd daarvoor niet meer de capaciteiten had.

In de Verenigde Staten weten ze er ook weg mee. De in vele opzichten bewonderenswaardige Franklin Roosevelt was in 1944, toen hij voor de vierde keer het presidentschap won, zo ziek dat hij en zijn omgeving wisten dat hij zijn termijn niet kon uitdienen. Maar uit eigen beweging terugtreden was er niet bij. Sindsdien moeten presidenten na acht jaar vertrekken. Amerikaanse kiezers worden vaak opgescheept met bejaarde politici die eindeloos aanwezig bleven tot ze een kans kregen. Bob Dole, John McCain en Hillary Clinton bleken desastreus voor hun partij. Biden schuifelt nog steeds rond, eindelijk waar hij altijd had willen zijn. Tachtigers leiden het Congres.

Oudere politici, gepokt en gemazeld in de cultuur van hun land, ervaren in het tegemoet treden van nieuwe uitdagingen, hebben altijd een voorsprong op mogelijke opvolgers. Zelfs als hun beleid minder dan glorieus was, soms zelfs belabberd, bieden ze een vertrouwd gezicht, een vaste hand, een fantasieloze voortzetting. De kans dat iemand na tien jaar aan de macht ‘nieuw leiderschap’ kan bieden is gering, maar kiezers zijn blijkbaar bereid om mee te gaan in deze illusie.

Dat brengt ons terug bij Mark Rutte. Hij past in het patroon van succesvolle, althans langjarige Nederlandse premiers. Het gaat daarbij niet om inspirerende aanvoerders of mensen met een aansprekende visie – voor Rutte is visie een vies woord. Nee, het zijn sprokkelaars en masseerders. Sprokkelaars van meerderheden in een gefragmenteerd politieke klimaat en masseerders die de partijen en personen waarmee ze een regering vormen binnen boord houden. Ruijs en Lubbers waren daar goed in. Een meer bescheiden premier, Piet de Jong, gaf tussen 1967 en 1971 een masterclass in deze vaardigheden. Waarna hij vertrok.

Mark Rutte is een Man ohne Eigenschaften. Dat is zijn kracht en dat is zijn zwakte. Maar vooral is hij een sluwe politicus die de omstandigheden naar zijn hand weet te zetten. Hij torpedeerde in 2010 een mogelijk kabinet met de PvdA om niet in een potentieel zwakke positie te komen en compromitteerde zichzelf vervolgens door met de PVV in zee te gaan. Hij ontliep daarvoor de rekening, met dank aan andere partijen die hem in het lenteakkoord redden. In 2017 wist Rutte zich moeiteloos los te maken van vier jaar regeren met de PvdA en ontdook elke discussie over de toeslagenaffaire in de campagne van 2021.

We zagen hem een motie van wantrouwen overleven toen D66 opnieuw een buitenkans miste om Rutte kwijt te raken. Ze durfden niet, en Rutte heeft de overlevingskaart die hem werd aangereikt opnieuw bekwaam uitgespeeld. Hij zette slim PvdA en Groen Links opzij om het kabinet van zijn voorkeur te krijgen. Petje af, knap werk.

Zijn vierde kabinet moest volgens Ruttes clichématige praat ‘élan’ uitstralen, een nieuwe bestuurscultuur brengen. Tja, oude wijn in oude zaken en dan voor nieuw verkopen? Maar het record is binnen. Dat is maar goed ook want Rutte lijkt niets anders in zijn leven te hebben. En, eerlijk is eerlijk, hij voelt zich misschien wel op zijn best in het runnen van een provinciaal land als Nederland. Nogmaals: oprechte felicitaties. Voor een overwegend positief oordeel over zijn premierschap zou het echter beter geweest zijn als Rutte inderdaad een paar jaar geleden naar Europa was verkast. Voor de hygiëne in de Nederlandse politiek ook. Maar ja, onmisbaar. Wie moet anders de kar trekken? Toch?

Waarom Joe Biden mislukte

Dit artikel was een vervolg op wat ik een jaar geleden schreef in Socialisme en Democratie, het blad van de Wiardi Beckman Stichting.

Ongeveer een jaar geleden schreef ik hier een artikel getiteld Lessen van een oude man. Het was een optimistisch verhaal over Joe Bidens plannen, hem vergelijkend met Lyndon Johnson als aanjager van binnenlandse hervormingen. Deze oude man had alles al eens gezien, wist hoe de politiek werkte en zou zijn presidentschap en de meerderheid in beide huizen van het Amerikaanse Congres omzetten in een voelbare verbetering van het leven in Amerika.

Ah well, hoop vertroebelde mijn beeld. Na anderhalf jaar biedt Joe Bidens presidentschap voldoende materiaal om te concluderen dat hij hopeloos is vastgelopen, slechts een beperkt deel van zijn agenda heeft weten te verwezenlijken en dat zijn partij op weg lijkt in november de meerderheden in het Congres te verliezen. Dat Biden door zelf te onderpresteren de Republikeinse Partij van Trumpisten de gelegenheid geeft terug te komen. En dat het met Amerika onverminderd slecht gaat.

Goed begin

Het leek allemaal zo mooi. Een eerste stimuleringsplan van 1.900 miljard dollar kwam snel door het Congres en bood hulp voor Amerikanen die onder corona te lijden hadden – nou ja, alle Amerikanen, ook mijn Nederlands-Amerikaanse vrouw en kinderen kregen de stimuluscheques in de bus. Het deel dat kwam in de vorm van inkomensondersteuning is inmiddels op zijn einde gelopen. Eerste gegevens lijken te tonen dat deze investering de schandelijk brede armoede onder kinderen flink heeft teruggebracht. Maar het was een tijdelijke maatregel, de armoede in het algemeen en die van kinderen in het bijzonder zal weer gaan stijgen.

Op tafel lag in de zomer van 2021 een gigantisch investeringsplan, Build Back Better, sociaal economisch en milieubeleid ter waarde van 3.300 dollar, inclusief een (te kleine) belastingverhoging voor de rijken. Ook lag er een plan van zeker 1.000 miljard om de derde wereldse infrastructuur – bruggen, wegen, treinen, vliegvelden – aan te pakken. In de tussentijd liep de inflatie op, deels door al dat stimuleren, deels door corona gerelateerde supply problemen enprijsstijgingen. Leuke plannen maar in het Congres werd weinig vooruitgang geboekt. Progressieve Democraten in het Huis stelden eisen aan hun steun, ervan overtuigd dat ze een maximaal programma konden afdwingen. Er werd eindeloos over gepraat.

En toen kwam Afghanistan. Biden was altijd al een voorstander geweest van definitieve terugtrekking uit dat gedoemde land. Hij was het al in 2009, toen president Obama zich liet verleiden tot een nieuwe militaire investering, met een ingebouwde deadline om weer te vertrekken. In 2020 sloot president Trump een deal met de Taliban om Amerikaanse troepen terug te trekken. Biden nam die met graagte over. Maar in plaats van nauwkeurige planning en doordachte uitvoering van een langere termijnbeleid, moesten de laatste troepen onder druk van een oprukkende Taliban met een noodgang worden teruggetrokken. Kort en goed, de aftocht oogde rampzalig. Erger, hij wás rampzalig. Hoezo, eindelijk weer een competente president?

Ondertussen sukkelde het Build Back Better plan maar door, en het infrastructuur plan was ook nog niet aangenomen. Daardoor kon Biden geen succes en enkel een buitenlandse zeperd claimen bij de tussentijdse verkiezingen in november 2021, waarin het gouverneurschap van Virginia op het spel stond. In die geleidelijk aan steeds Democratischer geworden staat, won een sluwe Republikein. Dat kwam deels omdat de tegenkandidaat een Hillary-vertrouweling was, deels omdat de Republikeinen cultuuronderwerpen, met name onderwijs, in de strijd wierpen. Critical Race Theory, een academisch verhaal over structureel racisme dat zogenaamd op scholen zou worden onderwezen, werd het breekijzer om ouders op de Republikein te laten stemmen.

Na die electorale opdonder kwam het infrastructuurplan er nog redelijk snel door maar nadat het in het Huis was aangenomen lagen bij Build Back Better twee Democraten in de Senaat dwars: Joe Manchin van West Virginia en Kyrsten Sinnema van Arizona. Wie kon tellen wist dat er met 48 van de 100 senatoren niet veel viel te bereiken. Manchin, een via kolen rijk geworden politicus in een van de armste staten van Amerika, verzette zich tegen de milieuparagrafen. Die waren op hun beurt weer aangescherpt door de progressieve vleugel van de Democraten in het Huis, geleid door Alexandria Ocasio-Cortez. Hun Green Deal was een voorwaarde voor de rest. Sinnema had eigen redenen om dwars te liggen. Zij wil in Arizona de maverick (originele dwarsligger) rol van John McCain overnemen en zag haar kans.

Bidens plan werd uitgekleed en weer aangekleed, maar zelfs in een vorm van 1.500 miljard was het niet acceptabel voor Manchin, die nu ook vond dat de inwoners van zijn staat, een van de armste van Amerika, geen sociale voorzieningen moesten krijgen, dat zou hen maar lui maken. Maar het belangrijkste obstakel bleef het milieubeleid. Er viel een argument aan te voeren voor het weghalen van de milieuparagrafen om vergaande sociale hervormingen te kunnen doorvoeren. Dat argument zou zijn dat milieu zichzelf opdringt en dat uiteindelijk ook Republikeinen die in de zak van de olie- en kolenlobby zitten (nou ja, alle Republikeinen dus) zullen moeten onderkennen dat milieubeleid nodig is. Haal het eruit, laat de volgende generatie Republikeinen het opknappen, maar druk de sociale hervormingen erdoor die alleen nu een kans maakten. Sociale wetgeving in ruil voor minder milieumaatregelen? Ik zou ervoor tekenen.

Het is niet zeker dat dit plan wel steun zou hebben gekregen, maar het zou het anti-kolen argument weghalen. Nu sneuvelde alles. De Huis-Democraten die bij hoog en bij laag hadden volgehouden dat ze het complete pakket konden afdwingen door te dreigen met tegenstemmen, staan met lege handen. De progressieve Democraten bleken in hun wens voor het beste de vijand van het goede. Hoe dan ook zag het er belazerd uit dat Biden niet eens zijn eigen partij achter zijn plannen kon krijgen. Geen wonder dat zijn waarderingscijfers zijn gekelderd.

Lastig onderwerp

Wat is er gebeurd? Een stapje terug laat zien dat Biden zich in verrassende mate had gecommitteerd aan de agenda van die linkervleugel van de Democraten. Dat miskende de zwakte van de politieke positie van de Democraten in het Congres: een minimale meerderheid in het huis, een onzekere meerderheid in de Senaat.

Biden wist dat. Waarom dan toch gaan voor het grote gebaar in plaats je partij naar het midden duwen? Zucht naar een historische rol, waarschijnlijk. Overschatting van zijn politieke tovenaarskunsten. Klungelige uitvoering. Waardeloze marketing ook, een structurele Democratische kwaal (een wereldwijde progressieve kwaal?). Build Back Better lijkt nu dood. Mogelijk probeert Biden nog een aantal specifieke onderdelen erdoor te krijgen, maar naarmate de verkiezingen van november 2022 dichterbij komen, wordt dat moeilijker, daarna onmogelijk. Een belastingverhoging voor superrijken (boven de 100 miljoen vermogen) ligt op tafel, maar het zou verrassen als die er wel doorkomt.

Inmiddels wordt er niet meer gepraat over Biden als FDR of Lyndon Johnson. Veeleer wordt er gekeken naar Harry Truman, die als ploeterende president in 1948 een verrassingsoverwinning boekte. Maar zoals Biden de kwaliteiten van Roosevelt en Johnson ontbeert, zo lijkt hij in de verste verte niet op de kleine man uit Missouri, die meer energie had en een betere band met het volk dan de oude man in het Witte Huis.

Maar het is ook een probleem van de Democraten als partij. Dat is al lang zo. Zelfs een begenadigd orator als Barack Obama investeerde onvoldoende in enthousiasmerende en motiverende toespraken – in elk geval niet na zijn verkiezing. De Republikeinen bepalen de discussie in Amerika, ondanks hun verantwoordelijkheid voor Donald Trump, zijn staatsgreep en een pakket aan leugens.

En die discussie gaat niet over sociaal economische onderwerpen, niet over hogere eisen aan de rijken. Republikeinen praten enkel over ‘culturele’ onderwerpen zoals abortus, scholen, guns, immigratie en geloof, gelardeerd met een dosis racisme. Of criminaliteit, waarbij de Republikeinen kunnen voortborduren op de domste en meest destructieve kreet ooit, bedacht door Black Life Matters activisten: ‘Defund the police’. Geen kreet heeft meer schade aangericht, inclusief het verlies van mogelijke senaatszetels voor de Democraten in 2020.

Het zijn allemaal binaire onderwerpen: je bent voor of je bent tegen. Ze scheppen enorme tegenstellingen tussen mensen die het anders met elkaar eens konden zijn. Door de beslissing van rechts om zich daarop te concentreren, creeëren ze een enorm gat met links. Dat is precies de bedoeling en bijzonder effectief in een tweepartijensysteem. Er zijn geen nuances, er is geen midden waar ruimte is voor compromissen. Democraten klagen daarover, en terecht, maar zelf zitten ze gevangen in identiteitspolitiek en zijn ze kwetsbaar voor klachten over hun geestdodende politieke correctheid.

Cultuur betekent in deze context de bedreiging van de wereld zoals de gewone Amerikaan die kent. Of je het nu leuk vindt of niet, LHBTQ-gepraat, sekseloze toiletten, de verwerking van racisme in de Amerikaanse geschiedenis, vuurwapens en andere red button onderwerpen engageren veel Amerikanen – en niet op positieve wijze. Los van het deprimerend diepe racisme waarop Republikeinen, via Trump, een beroep doen, voelen veel niet zo hoog opgeleide, blanke, kleine stads- of plattelandsbewoners zich bedreigd, of in elk geval laten ze zich wijsmaken dat hun dagelijks leven en diepste waarden onder vuur liggen. Noem het maar defensief identiteitsgevoel.

Het resultaat is dat mensen die qua inkomen en leefomstandigheden het meest zouden profiteren van progessief beleid politici steunen die zich profileren op dit soort onderwerpen. Het verbieden van praten over seks, sekse of gerelateerde onderwerpen, het verbieden van boeken (ze worden nog net niet verbrand) en gevaarlijke praat over ontvolking is verbazend effectief als je het beziet in termen van het engageren van kiezers. De gevestigde belangen, die geen donder geven om deze agenda, gebruiken hem om te krijgen wat ze willen: minder regulering, lage belastingen en verontrustend veel subsidies voor henzelf.

Er wordt vaak gezegd dat de timide Democraten ‘bring a knife to a gun fight’. Dat is zeker waar, ze vechten niet hard genoeg, maar belangrijker is dat ze de verkeerde strijd voeren. Als het enkel gaat over deze cultuuronderwerpen kunnen de Democraten alleen maar verliezen. Het zou helpen als ze enig begrip toonden voor de gevoeligheden maar bovenal moeten Democraten sociaal economisch beleid inzetten. Ze moeten het hebben over ongelijkheid en achterstand, over onderwijs en armoede, over uitkeringen en publieke voorzieningen, inclusief behoorlijk financiering van de politie. Ze moeten van politiek oorlog maken, zoals de Republikeinen dat sinds jaar en dag doen.

Een mogelijke uitzondering op dit deprimerende verhaal van Democratische onmacht wordt de aanstaande afschaffing van het federale recht op vrije keuze voor abortus. Zoals het er nu bijstaat, wordt besluitvorming daarover straks overgelaten aan de staten (zoals ooit ook slavernij hun eigen onderwerp was) en in meer dan de helft van het land verboden. Als er enige hoop is dat de Democraten een rampzalige uitslag in november kunnen vermijden, dan is het een opstand van de ruim zestig procent van de Amerikanen die abortus veilig en toegankelijk willen houden. Scherper gezegd: als de Democraten op dit ‘culturele’ onderwerp de kiezers niet massaal kunnen mobiliseren, dan kan niets dat doen.

Zoals de progressieve senator Elizabeth Warren heeft betoogd: de Democraten moeten hun successen (die teruggelopen kinderarmoede, de economische groei, de lage werkeloosheid) veel rücksichtlozer uitventen. Het Republikeinse cultuurverhaal valt alleen te neutraliseren als je de kiezer voorhoudt dat de Democraten een beter leven bieden, met meer kansen. Ook moeten de Democraten moeten meer aandacht besteden aan de gebieden waar Amerika het de afgelopen dertig, veertig jaar voor zijn kiezen heeft gekregen – niet toevallig ook het gebied waar de bange burgers wonen. Als Barack Obama, en voor hem Clinton, iets te verwijten valt dan is het dat de mensen in de oude industriestaten weinig of niets gemerkt hebben van hun presidentschap. Trump beloofde wel aandacht en die kregen ze, al bleef het daarbij.

Hand overspeeld

Wat valt er dan te leren van deze oude man, tweede ronde? Om te beginnen dat een oude man, nou ja, gewoon een oude man is. Een 79-jarige heeft niet de energie, niet de welsprekendheid, niet de klaarheid van geest en van expressie die een president nodig heeft. Er zou een leeftijdsgrens aan politieke carrières moeten zitten. Het is mogelijk dat in 2024 een 78-jarige Trump aantreedt tegen een 82-jarige Biden. Het idee alleen al doet huiveren. For the record: ik geloof dat noch Biden noch Trump in 2024 zullen kandideren. De een wegens te oud, de ander wegens te lui en gebrek aan kans op succes.

Ook weten we nu dat ervaring niet altijd leidt tot goede of afgeronde beslissingen, integendeel, het kan soms leiden tot overmoed of onderschatting. In Bidens geval loopt dat samen met het overschatten van de verkiezingsuitslag in 2020. Trump verloor, maar het was enkel in de nastoot (in Georgia) dat de Democraten de Senaat wonnen. Een aantal winbare verkiezingen voor andere senaatszetels leverden die november niets op. In het Huis gingen zetels verloren. Anders gezegd: kiezers wilden Trump wel kwijt, maar waren niet van zins de Democraten de vrije hand te geven.

Omdat de progressieve vleugel van de Democraten het winnen van het presidentschap verwarde met een mandaat voor grote verandering, overspeelden ze haar hand, waarbij vooral milieu een gemakkelijk te bekritiseren heilige koe werd. Biden ging daarin mee en raakte daardoor verdwaald op de linkervleugel, waarmee hij een speelbal werd voor de invloedrijke rechtse media.

Bidens veertigjarige politieke ervaring in de omgang met het Congres bleek vooral een nadeel. Biden nam het te licht op, zijn staf bleek niet in staat om snel het Congres de juiste kant op te sturen. Geen Lyndon Johnson, deze man. En voor iemand die zich laat voorstaan op zijn ervaring en kennis op buitenlandse politiek terrein was Afghanistan natuurlijk een blamage. Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne heeft Biden zich iets gerevancheerd, de vraag is of het voldoende is om de verloren grond goed te maken.

Meer ideologie

Kunnen wíj er wat van opsteken? Ik denk het wel. Zo is weer eens duidelijk dat een progressieve agenda alleen met brede steun werkelijkheid kan worden. Die steun moet worden opgebouwd, moet worden verkocht aan kiezers die blootstaan aan simplistische anti-retoriek. Hooggestemde idealen spreken niet voor zich. Het is misschien een grote sprong, maar Marjolein Moorman liet dat in Amsterdam ook zien: hard werken, successen boeken en claimen, en je verhaal inpassen in een grote geheel, de sociaal democratische traditie. Ook kunnen we leren, denk ik, dat je niet te veel moet vertrouwen op ervaring en wijsheid van jaren. Een nog grotere sprong: misschien moet de PvdA niet zijn heil zoeken bij oudere kanonnen als Aboutaleb of Timmermans, maar meer op de toekomst gericht zijn.

Een andere les van Biden en zijn opponenten lijkt me dat het insulaire gedrag van politici leidt tot verwerping van de hele politieke orde. De afstand van de burger tot de politiek is een terugkerend thema, zowel in de VS als bij ons. De zittende machten, the powers that be, zijn niet in staat er doorheen te breken. Ik vrees alleen dat het meer is dan afstand. Het is veel gevaarlijker, het gaat om regelrechte afkeer. Gewetenloze types zoals Trump, maar ook slimmere en even immorele lui als senatoren als Ted Cruz (Texas), Josh Hawley (Missouri), gouverneur Ron DeSantis van Florida en de ruggegraatloze aanstaande Speaker in het Huis, Kevin McCarthy, maken daar gebruik van. Politici die de politiek veroordelen verdienen ons wantrouwen. Ze zijn ook bij ons te vinden.

Polarisatie is één ding, de verloedering van het maatschappelijk toneel (ik aarzel om het debat te noemen), is veel ernstiger. De toon, het woordgebruik en de campagnes voor invloed maken herstel van beschaafde interactie moeilijk, zoniet onmogelijk. In Amerika is Fox News een fijn voorbeeld, net als de Wall Street Journal en de New York Post – allemaal van Murdoch -, maar in de Telegraaf zie ik hetzelfde proces. Mysogeen, gemakzuchtig, op de persoon gespeeld, openlijk campagne voerend. Politieke entrepreneurs die zich voordoen als ‘analist’, columnisten met pretenties als vrije denker, in werkelijkheid kleine krabbelaars zonder fantasie of geweten. Noem het in vredesnaam geen samenzwering, het is veel simpeler. De gevestigde belangen doen gewoon hun ding: hun posities veiligstellen. Waar partijen belangenbehartigers zijn geworden voor welomschreven groepen verliest een breder maatschappelijk perspectief het. Dit is niet de plek om het uit te werken maar ik zou pleiten voor meer ideologie in de politiek, meer duidelijkheid over idealen en uitgangspunten, minder pragmatisch geschuif of geneuzel over doelgroepen.

Overgangsfiguur

Keren we terug naar Amerika, dan moeten we vaststellen dat het land nog steeds in een kritieke fase verkeert sinds de mislukte staatsgreep van Trump. Erger zelfs dan direct na 6 januari. Ik vrees dat we daar niet pessimistisch genoeg over kunnen zijn. Een van de twee partijen werkt actief mee aan de ondermijning van de democratie, een groot deel van het land gelooft in leugens en in onzin. Ik zie een land dat als los zand aan elkaar hangt. Beleid komt niet tot stand, de recente hoorzitting voor de nieuwe zwarte rechter in het Supreme Court liet een ongekende mate van grofheid en destructie zien. De nieuwe Amerikaanse voortrekkersrol in Oekraïne zal beperkt blijken, bovendien is de Pacific veel belangrijker. Een land dat binnenslands wankelt en schuttert, kan buitenlands geen potten breken. We kunnen daar maar beter rekening mee houden. Amerika is helemaal niet terug.

De oude man in het Witte Huis zal niet meer blijken dan een overgangsfiguur, hopelijk zal hij op tijd zal laten weten dat hij niet kandidaat is voor herverkiezing. Alleen dan kunnen alternatieve kandidaten een toekomst bieden die in 2016 en 2020 door bejaarde types werd afgesloten. Democraten hebben zich nog niet aangediend en helaas heeft Kamala Harris tot nog toe niet laten zien dat ze daarvoor klaar is. Waarom ze geen rol heeft weten te pakken (behalve als boksbal voor de rechtse media) is niet helemaal duidelijk, maar te vrezen valt dat het met haar functioneren heeft te maken. Haar presidentscampagne zakte ook door zijn hoeven voordat er een stem was uitgebracht. Opvolgers van Biden zullen de kans moeten krijgen zich te presenteren, en snel ook. De oude man heeft laten zien dat Amerika een jonge man of vrouw nodig heeft om zichzelf aan de haren uit het moeras te trekken.

De Democraten zijn nog niet verloren, met dank aan de 6 januari-commissie

De hoorzittingen van de 6 januari-commissie beginnen door te werken. Zelfs in de meest fanatieke (of meest opportunistische – zie Ted Cruz) Trump-kringen dringt het besef door dat er iets grondig mis was met de Amerikaanse leiding. Dat 6 januari de apotheose was van een ontwikkeling die goed zichtbaar was voor wie het wilde zien. Dat deze man, zoals Liz Cheney meteen al stelde, nooit ook maar in de buurt van het Witte Huis mag komen. Het uiteindelijke rapport belooft niet alleen zware schade op te leveren voor de psycho in Florida maar mogelijk zelfs strafrechtelijke vervolging.

Het is nou niet direct zo dat de Republikeinen in het Congres opeens de schellen van de ogen vallen. Ze kenden de conclusie al maar keerden zich bewust af van het bewijsmateriaal omdat het hen politiek goed uitkwam. Daardoor is de schade aan het vertrouwen in de democratische rechtstaat al geschied: te veel Amerikanen geloven dat Biden niet legitiem president is.

Ondertussen werken de getuigenissen wel degelijk door. Fox hoor je niet meer. McConnell en McCarthy houden zich gedeisd, zelfs Cruz en Hawley doen net of er niets aan de hand is. De slome duikelaar Lyndsey Graham, senator voor South Carolina, moet vrezen dat hij voor het gerecht gedaagd wordt, misschien straks met zijn golfmaatje Trump.  Oudste regel in de politiek: verzet je niet tegen een aanrollende golf.

Trump zelf is zenuwachtig aan het worden, spelend met het idee om nu al een kandidatuur in 2024 aan te kondigen om in de aandacht te blijven. Maar ik vermoed dat hij street smart genoeg is om te zien dat hij het daarmee niet meer redt en dat het juist zijn zwakke positie blootlegt. Zoals ik al eerder schreef, de steun voor Trump was al aan het tanen. Het wordt interessant te zien hoe lang de fanatieke Trumpies, uitgemolken door de oplichter en moeite hebbend om toe te geven dat ze het fout hadden, het volhouden. Als ze gaan rennen, dan wordt het een massale run op de exit. Ik vermoed dat Trump die bui al ziet hangen.

Voor het eerst, zeggen opiniepeilers in de Washington Post, vindt een meerderheid van de Republikeinse kiezers dat Trump niet hun kandidaat moet zijn in 2024. De gouverneur van Florida, Ron de Santis, bijt al in Trumps kuiten en als de Republikeinen een populist willen die wel verstand heeft (en dus nog gevaarlijker is dan Trump) dan moeten ze bij hem zijn. Maar let op: frontrunners zijn doodlopers. De Santis is pas 43, hij hoeft niet eens per se in 2024, als het klimaat wel eens heel onvriendelijk zou kunnen zijn. Toegegeven, de Democraten moeten ook nog laten zien dat ze iemand naar voren kunnen schuiven, maar die duikt vanzelf wel op als Biden verdwenen is.

Een andere peiling liet zien dat de Democraten er minder slecht voorstaan in november dan menigeen dacht. Zo’n 41 procent van kiezers zou Democraten overwegen, zo’n 40 procent Republikeinen. Met gerrymandering betekent dat nog steeds te veel Republikeinen, maar het laat zien dat we niet bij voorbaat een Democratische overwinning mogen uitsluiten. Zeker in de Senaat waar de Republikeinen een aantal bizar slechte kandidaten heeft gekozen, vooral opgejuind door de psycho. Trump kandidaten zijn kwetsbaar. De kandidaat in Georgia, Herschell Walker, is niet alleen te dom om voor de duvel te dansen, hij liegt over kinderen, over werk, over opleiding. Heerlijk, zo’n tegenstander.

In de strijd om het Huis van Afgevaardigden is de ruggegraatloze Kevin McCarthy de grootste steunpilaar voor de Democraten. Het is moeilijk om een beter voorbeeld te vinden van een slappe kletsmajoor. Nou ja, er zijn er heel veel bij de Republikeinen, maar McCarthy is mogelijk de volgende Speaker. Ik zou alle ballen op hem spelen als ik Democraat was.

De vraag is hoe die andere conservatieve staatsgreep, die via het Supreme Court, de kiezers gaat beroeren. Het zal de Republikeinen geen extra energie geven, die hebben hun doel al bereikt. Maar de Democraten moeten in staat worden geacht om hun kiezers te mobiliseren. Abortus zal in het nieuws blijven omdat het nu overal een enorme puinhoop is, zelfs in de staten waar de wrede mannen de meest strikte regels hebben ingevoerd. Het geval van het meisje van tien jaar oud dat in Ohio verkracht werd en daar geen abortus kon krijgen maar naar Indiana moest (waar ze abortus ook gaan verbieden) heeft ruime aandacht getrokken, gelukkig ook de stupide reactie van gouverneur Kristi Noem van South Dakota, die presidentiële ambities heeft. Noem zwabberde alle kanten op toen ze over dit geval op nationale televisie werd ondervraagd, proberend de aandacht af te leiden door te klagen over de verkrachter. De ondervragende journalist had wat mij betreft nog wel wat verder mogen drukken.

Door de combinatie van uitspraken aan het einde van de sessie van het Supreme Court (geen recht op privacy voor abortus in de grondwet, wel recht om geloof en staat te mengen, wel recht om overal en altijd met een pistool rond te mogen lopen, wel recht om publieke financiering te eisen voor christelijke scholen, het moeilijk maken om milieubeslissingen te nemen) is de opwinding groter dan die enkel door abortus zou zijn geweest. Het is duidelijk dat hier een Supreme Court bezig is dat ver afstaat van wat het land denkt en wil, en de uitdaging voor de Democraten is duidelijk te maken dat dit komt door McConnell en zijn Republikeinen. Het vertrouwen in het Congres was al laag en blijft dat, het vertrouwen in het Supreme Court is gekelderd en Biden staat er ook al niet lekker bij. Ik blijf overigens bij mijn eerdere voorspelling dat Biden in 2024 geen kandidaat zal zijn. Als hij slim is kondigt hij het nog voor de novemberverkiezingen aan – liefst na een deal over Build Back Better met Joe Manchin, waarover nog gepraat wordt, schijnt het.

Wat de Democraten moeten doen is pleiten voor grootscheepse verandering in de politiek, op alle niveaus. Het rapport van 6 januari commissie kan een mooi breekijzer zijn om te laten zien hoezeer het Amerikaanse politieke systeem door Trump en de mensen die hem steunden en tolereerden is gecorrumpeerd. Het zal duidelijk maken dat alleen Trump verwijderen niet voldoende is om dat te corrigeren. De hele bejaardenkliek moet onder vuur liggen: Biden, Trump, Pelosi, McConnell, Schumer en ook Elizabeth Warren. Tijd voor nieuwe gezichten, frisse ideeën. Waar is Pete Buttiegieg als je hem nodig hebt? Hij moet als minister in de regering-Biden wachten tot zijn baas het onvermijdelijke onderkent, maar ik vermoed dat hij zich al voorbereidt. 

Het is nog niet verloren in november, met dank aan de 6 januari-commissie en Trump zelf. Nou Biden nog weg en er is een kans op succes.