De terreur van de minderheid

Goeie ouwe Alexis de Tocqueville, u weet wel, die van De la Democratie en Amerique, kwam in 1830 kijken hoe die Amerikanen dat deden, democratie en burgers die stemmen. Hij schreef er twee mooie boeken over, klassiekers die Amerikanen graag omarmen als lofzangen op hun samenleving in die tijd en als expressie van langdurige waarden in het land.

De brave man zou zich nu in zijn graf omdraaien. Tocqueville was een bewonderaar maar sceptisch. Hij waarschuwde voor de terreur van de meerderheid, de kans dat kiezers met genoeg stemmen voor een meerderheid hun wil zouden opleggen aan de rest van de burgers. 

Hij had niet kunnen weten dat anno 2023 een minderheid Amerika terroriseert en zijn wil oplegt. Of dat probeert.

Gisteren werd in Ohio, een diep Republikeinse staat die de Trump-bekeerling J.D. Vance naar de senaat stuurde, een voorstel weggestemd om voortaan wijzigingen van de grondwet van Ohio niet met een meerderheid van stemmen toe te staan maar daarvoor minstens zestig procent te eisen. U zult zeggen, dat klinkt nog niet zo gek, toch? Je moet je grondwet niet zomaar veranderen.

Maar was er een reden om een praktijk van eeuwen te vervangen? Jazeker, de Republikeinen in Ohio die met 54 procent van de stemmen 70 procent van het staatscongres beheersen (gerrymandering heet dat), hebben een reden. Ze willen voorkomen dat de meerderheid van de bevolking in november zou stemmen voor een amendement op de grondwet dat abortus toestaat voor een langere termijn van de eerste zes weken zwangerschap, wat feitelijk neerkomt op geheel verbieden. De antidemocratische Republikeinen organiseerden deze peiling bewust in augustus, hopend dat alleen trouwe Republikeinen zouden komen opdagen. Lees voor details E.J. Dionne in de Washington Post. Auteur overigens van een interessant boek over hoe het zover is gekomen

Sinds de Dobbs-uitspraak waarbij de conservatieve Trump benoemde (door McConnell gestolen) meerderheid van het Supreme Court het recht van de vrouw om daar zelf over te beslissen tot het kind leefbaar is buiten de baarmoeder, is een aantal staten overgegaan tot het vastleggen van dat recht in hun staatsgrondwet. Precies wat de malicieuze rechter Alito beschreef in zijn wrede uitspraak die tienduizenden kinderen oplevert die niet gewenst zijn: het onderwerp moet maar door de kiezers beslist worden. Laten diezelfde conservatieve Republikeinen dat nou proberen te dwarsbomen.

In sommige Democratische staten zoals Californië, ligt het recht op beslissen door de vrouw al vast in de grondwet. Na Dobbs kwamen daar staten bij waarvan weinig mensen het verwacht hadden, zoals Kansas. Het reflecteert de wens van de overgrote meerderheid van de Amerikaanse bevolking om het recht van de vrouw om over abortus te beslissen onaangetast te laten.

Republikeinen proberen in heel Amerika de rechtsstaat te ondermijnen – zo gezien zou de staatsgreeppleger de perfecte kandidaat zijn van deze ondemocratische partij. In Ohio wilden ze voorkomen dat een meerderheid van de kiezers het recht van de vrouw in de grondwet van de staat vastlegde. Vandaar die stemming gisteren.

De uitslag was een ferme klap in het gezicht van deze anti-democraten: 57 procent wees het voorstel af, zodat een gewone meerderheid, de meerderheid, in november de anti-abortus zeloten de voet dwars kan zetten. 

Er is nog goed nieuws, kortom, in dit land op weg naar een onaangenaam verkiezingsjaar.

Nieuws van een andere orde is dat de autoritaire, reactionaire gouverneur van Florida, Ron DeSantis, nu heeft erkend dat Trump de verkiezingen van 2020 heeft verloren. Je zou het haast niet geloven. Een serieus iemand, nou ja, die drie jaar na dato en na drie jaar om de hete brij heen zwammen, nu de feiten onderkent. De reden is typisch DeSantis: Trump ligt onder vuur en DeSantis slaagt er niet in hem pootje te lichten. 

Ik vermoed dat dit opportunisme van DeSantis een voorbeeld is van de aanstaande aanvallen op Donald Trump. Republikeinen, die meer van macht dan van moraal houden, weten dat Trump onverkiesbaar is. Ze durfden hem niet te impeachen maar realiseren zich nu dat hij gaat verliezen van Biden. Let maar op: komende maanden gaan ze Trump aanvallen, te beginnen in het debat op 23 augustus, waar de psycho niet aan durft mee te doen.

Het is heerlijk om te zien hoe DeSantis zwemt, zijn campagne manager ontslaat, te weinig fondsen heeft en nu gewoon zichtbaar een vervelende proto-dictator is. Ik mag claimen dat al vroeg gezien te hebben – namelijk meteen na de verkiezingen van 2022 toen de beweging om DeSantis als Trump-lite op het schild te heffen begon. Ik heb in het tijdschrift Maarten een portret van deze gevaarlijke man geschreven.

Zelfbenoemd Trump slasher Chris Christie was gezagwekkend afgelopen zondag bij CNN. Gisteren ging hij in New Hampshire – de staat waar hij moet scoren, Iowa wordt zoals altijd zwaar overschat – wild tekeer tegen de leugenaar. Een genot om te zien en te horen.

Wat zouden we allen gebaat zijn bij een verkiezing in november 2024 tussen de Republikein Chris Sununu en de Democrate Gretchen Whitmer (klik hier voor een mooi portret van Whitmer). Ik kan nog dromen van een beter Amerika – zolang als het duurt. 

 

De gemiste waarschuwing van de bomaanslag in Oklahoma City

Boekbespreking

Homegrown: Timothy McVeigh and the Rise of Right-Wing Extremism door Jeffrey Toobin, 418 pag’s, New York, 2022.

Wat maakt het leven van Timothy McVeigh het waard om opgetekend te worden? Wel, het opblazen van een gebouw van de Amerikaanse overheid in Oklahoma City, op 19 april 1995, met 167 slachtoffers, onder wie 19 kinderen, zou voldoende moeten zijn. Wat is dit voor persoon? Wie was dit monster? Hoe kon een keurig ogende jongeman zonder enige emotie de verantwoordelijkheid op zich nemen voor die massamoord?

De journalist Jeffrey Toobin, specialist in juridische zaken voor het weekblad The Newyorker, dook opnieuw in het leven van de man wiens proces hij in 1997 had verslagen toen hij in 2020 de berichten zag over militia’s in Michigan die de gouverneur van die staat wilden ontvoeren. ‘Ik ken die lui,’ dacht Toobin. Had hij in 1997 McVeigh gezien als een lone wolf, maar ruim twee decennia later, in het tijdperk van Donald Trump en de verdwaalde Republikeinen, leek hij veeleer een verkenner voor de radicaal rechtse standpunten en geweld rechtvaardigende Amerikanen die de staatsgreeppleger onverdroten blijven steunen.

McVeigh was een loser uit het Midden Westen, getekend door een moeizame opvoeding in Michigan, een staat waar de economie na de jaren zeventig zijn energie verloor en de blanke lage middenklasse hun goedbetaalde industriebanen zag verdwijnen. Een staat ook waar wapens en radicale standpunten over tegen de federale overheid deel waren van de dagelijkse conversatie. Enthousiasme voor wapens, in alle vormen en soorten, was standaard, en niet om te jagen maar om jezelf te beveiligen – tegen wat dan ook maar vooral tegen de mogelijkheid dat de overheid je bedreigde.

Broeiplaats van racisme

McVeigh vond houvast en een levensdoel in het leger, waar hij gedisciplineerd en plichtsgetrouw deed wat hij moest doen. Hij diende in de eerste Irak-oorlog en onderscheidde zich. Het leger bood ook een soort thuis, McVeigh haalde er zijn vrienden vandaan. Maar het was ook een broeiplaats van racisme en white supremacy denken. McVeigh kreeg het gevoel dat zijn ambities als scherpschutter en zijn wens om lid te worden van de Green Berets gefrustreerd waren door zwarten die enkel vanwege hun ras werden voorgetrokken.

Eenmaal vertrokken uit het leger, dwaalde McVeigh door het land, enorme afstanden afleggend, soms een tijdje werkend maar nooit voor heel lang. Niet omdat hij niet functioneerde maar omdat hij geen rust kon vinden, geen vrouw, geen familieleven, geen anker. Amerika heeft altijd individuen en groepen gehad die zoveel mogelijk buiten de samenleving probeerden te leven en daardoor vaak in conflict kwamen met de autoriteiten. In Michigan waren ze altijd al extreem geweest.

McVeigh luisterde naar rechtse talkradio, onder meer de toen aan populariteit winnende Rush Limbaugh, die haat tegen de overheid stimuleerde. Hij zoog de Turner Diaries op, een boek uit 1978 door een neonazi dat fantaseert over een rassenoorlog en een soort bijbel is geworden voor rechtse terroristen.

Twee gebeurtenissen in de jaren negentig motiveerden haat tegen met name de FBI (dat de Republikeinse radicalen zich ook vandaag tegen de FBI richten, heeft een lange voorgeschiedenis – linkse groepen waren altijd al huiverig voor J. Edgar Hoovers organisatie). In Ruby Ridge schoten FBI-agente in 1992 een vrouw en haar kind dood bij een belegering over het gebruik van federale grond, in Waco, Texas, kwamen op 19 april 1993 vier agenten en 86 burgers om het leven toen een geloofssekte door de FBI werd belegerd en op nogal incompetente manier werd aangevallen. In maart 2023 voerde Donald Trump campagne met referenties aan Waco en de volgens hem partijdige FBI.

De tijd vòòr internet

Voor McVeigh, die snel radicaliseerde, was het de lont in het kruitvat. Dat vat ontplofte toen de regering Clinton in 1994 automatische wapens aan banden legde. Het was een oorlogsverklaring en McVeigh besloot tot militaire actie. Zijn oude legervrienden bleken allemaal sukkelaars maar niemand wilde echt actie ondernemen, alleen Terry Nichols, een zwakke meeloper, was bereid met McVeigh de stappen te ondernemen die nodig waren. Dat betekende het stelen van wapens en geld van een bekende, van slaghoedjes, het kopen van kunstmest en kerosine om een bom te produceren (een van de potentiële verkopers vertrouwde het niet en waarschuwde de FBI, die niets deed).

Het was de tijd vòòr internet, voor ‘social’ networks, communicatie per brief en telefoon, tijdschriften en pamfletten op de gunshows waar McVeigh rondhing. In zoverre als McVeigh de drijvende kracht was achter de massamoord, was het inderdaad de actie van één persoon zoals tijdens het proces werd betoogd, vooral door hemzelf. Maar Toobin plaats wat er gebeurde in de context van opkomende radicaal rechts en stelt dat de beweging totaal werd onderschat, ook door hemzelf overigens. Dat had te maken met de wens van de toenmalige leider van het team van aanklagers, Merrick Garland, nu minister van Justitie, om er geen politiek proces van te maken maar de misdaad voorop te stellen.

Garland wilde voorkomen dat het een showproces werd dat uit de hand liep zoals het proces tegen O.J. Simpson een circus was geworden. Dat lukte, maar misschien was de prijs het onderschatten van de diepte van de beweging waarvan McVeigh deel uitmaakte. Nu de blanke nationalisten Trump in het Witte Huis hebben gebracht en mogelijk opnieuw de Republikeinse kandidaat maken, is beter zichtbaar wat McVeigh aan erfenis heeft nagelaten. Trump is, Toobin laat daar geen twijfel over bestaan, en ik ben het met hem eens, een directe nazaat van McVeigh.

Radicaliserende militairen

Toobin laat de link tussen het leger en extremisme niet zomaar passeren. En inderdaad, kijk naar de terroristen die op 6 januari het Capitool aanvielen, en je ziet een buitengewoon groot aantal veteranen. Terwijl Vietnam veteranen verloren liepen in drugs en zelfmedelijden, radicaliseerden militairen die in Afghanistan en Irak gediend hadden. Dit zijn niet loners maar haters, met een liefde voor wapens en een diep wantrouwen tegen alles wat met de federale overheid heeft te maken, inclusief het Pentagon.

Vandaar Toobins vraag: is het dat het leger mensen aantrekt die toch al een voorliefde hebben voor wapens, geweld en die extreme ideeën? Of maakt het leger van mensen die erin dienen extreem rechtse radicalen? De eenheden waarin McVeigh diende, blonken uit in racisme en trashtalk over politiek en radicale liberals die in hun koortsige visie de overheid hebben overgenomen (vandaag een belangrijk item in het Republikeinse repertoire).

Anders dan Garland, had president Clinton, zelf het object van intense haat en leugens van Republikeinen, aangevoerd door de kwade genius van deze tijd, Newt Gingrich, geen twijfel over wat er werkelijk gebeurde. Hij wist heel zeker dat hier sprake was van binnenlands terrorisme al werd Oklahoma City in eerste instantie natuurlijk naar het Midden Oosten gelinkt. ‘M’n hele leven heb ik tegen mensen gevochten’, zei hij tegen zijn staf. Hij waarschuwde, hij kende de donkere krochten van Amerikaanse plattelanders. In de toespraak bij de inwijding van het monument in Oklahoma zei hij: ‘Het is onze opdracht om ons te bevrijden van de donkere krachten die dit kwaad hebben gebracht,’ Vergeefs, weten we nu. De blinde vlek bleef aanwezig en zou na 9/11 vervangen worden door een obsessie met islamitisch geweld. Wapengekte zou enkel groeien, geholpen door de idiote interpretatie van het Tweede Amendement dat het een recht is op ongelimiteerd privé wapenbezit door het Supreme Court.

De aanslag werd onmiddellijk neergezet als de meeste dodelijke daad van terrorisme in de geschiedenis van de VS. Dat was niet zo, merkt Toobin terecht op. Het was zelfs niet de meeste dodelijke moordpartij in Oklahoma. In 1921 waren bij racistische aanvallen op een zwarte wijk in Tulsa driehonderd mensen gedood. Toentertijd sprak een Republikein zich uit tegen dit racisme, president Warren Harding die zich nog bewust was van Republikeinse link met Abraham Lincoln.

Vreemd duo

McVeigh werd binnen twee uur gearresteerd voor het rijden in een auto zonder nummerbord en het dragen van een wapen zonder vergunning (Toobin merkt op dat anno 2023 je daarvoor niet meer aangehouden zou worden). Het zou nog een paar dagen duren voordat de verbanden werden gelegd en McVeigh uit de lokale gevangenis werd gehaald en door de FBI kon worden ondervraagd. Het verhaal van Toobin wordt dan een verhaal van het onderzoek en de advocaten van de terrorist. Daarbij verschuift de aandacht naar de mediageilheid van McVeighs advocaat die zozeer zijn eigen plan trok dat hij zijn eigen gigantische team van zich vervreemdde en uiteindelijk ook McVeigh. Een fascinerende court story.

McVeighs maatje, de ietwat sullige Terry Nichols, ook zo’n eenzame ziel die zijn bruiden uit de Filippijnen haalde, werd niet veel later gearresteerd. Het was een vreemd duo. McVeigh was trots en zelfbewust, hij beschouwde zichzelf als een soldaat voor de goede zaak. Zijn retoriek klinkt nu bekend in de oren: een terroriserende federale overheid, een FBI die te ver gaat, burgers die zich bewapenen om, net als in 1775 hun vrijheden te verdedigen. Standaard repertoire tegenwoordig bij white supremacy groepen en zelfs bij menig Republikeins politicus. Nichols was de volger, die als angsthaas in de camera’s keek waar McVeigh arrogant en zonder emotie het beeld bepaalde. Vergelijk hem met de sullen die in het Capitool rondliepen om zichzelf te filmen, denkend dat ze het land kwamen redden.

McVeigh had een revolutie op gang willen brengen met zijn massamoord, een opstand van onderdrukte burgers. Hij meende dat er een leger rondliep van mensen die dachten zoals hij. Niet onterecht, maar het zou het internet en social media vergen om deze medestanders te mobiliseren. De link tussen Oklahoma City en 6 januari 2021 is minder direct dan McVeigh graag zou hebben gezien, maar is onmiskenbaar.

Volksheld

Toobins boek draagt de sporen van zijn journalistieke werk waarbij hij het proces coverde voor The Newyorker. Maar ook de procesgang en de manier waarop McVeigh zijn verdediging instrueerde, zijn deel van de biografie van deze man. Natuurlijk koos McVeigh ervoor om de doodstraf waartoe hij werd veroordeeld niet aan te vechten. Hij dacht, hij hoopte, een volksheld te worden, een martelaar.

Toobins stelling dat de moordpartij in Oklahoma City past in de ontwikkeling van radicaal rechts en de acceptatie van een gewelddadig narratief door een deel van de Republikeinse Partij, kan niet worden weerlegd. Toobin aarzelt niet om de verbanden te leggen. Dit is een boek over Timothy McVeigh maar evenzeer over de mensen die het klimaat schiepen waarin zeloten als McVeigh konden denken dat het patriottisch was om een gebouw op te blazen. Dat de Trump aanhang zich in 2021 liet opjuinen om het Capitool te bestormen en de Republikeinen zich lieten verleiden om de verkiezingsuitslag niet te accepteren, is direct te herleiden tot Oklahoma – en volgens mij zelfs tot Richard Nixon en Ronald Reagans anti-overheidsretoriek. Wat we over de ontwikkeling sindsdien weten kan worden samengevat in de vaststelling dat deze haatzaaiende Limbaugh van Donald Trump de Medal of Freedom kreeg, Amerika’s hoogste onderscheiding.

Culminatie van een ontwikkeling

Wie geïnteresseerd is in de wortels van samenzweringsdenken en radicaal geweld kan ik verwijzen naar Matthew Dalleks boek over de John Birch Society, Birchers. How the John Birch Society Radicalized the American Right. We maken de culminatie mee van een ontwikkeling in Amerika die al decennia speelt, die misschien zelfs vast onderdeel is van de Amerikaanse geschiedenis.

Donald Trump is nu de aanvoerder van de Republikeinen, aangeklaagd voor een veelheid aan misdrijven en corrumpering van de grondwet. Merrick Garland is nu de minister van Justitie die zowel Trump als de 6 januari-terroristen vervolgt op een voorbeeldige rechtsstatelijk manier die zorgt dat het geen politieke processen worden. Er lopen meer Timothy McVeighs rond in Amerika dan je zou wensen en niemand moet raar opkijken als we in de komende jaren serieus geweld gaan meemaken. McVeigh is geen volksheld maar hij liet een serieuze erfenis na.

Nooit stond er meer op het spel

De Verenigde Staten is nog steeds een rechtsstaat, ook al is een kwart van de kiezers bereid om die overboord te zetten en heeft een van de twee partijen er nauwelijks boodschap aan. En dus is het juist dat de verpersoonlijking van de bedreiging van democratie en van die rechtsstaat voor de rechter staat in Washington DC. Eindelijk voor waar het om draait, het frustreren van de democratische machtsoverdracht na het verliezen van een verkiezingen. Een staatsgreep die niet zo mag heten.

Een van de criteria voor veroordeling zou zijn of Trump werkelijk geloofde dat hij de verkiezingen gewonnen had en enkel door bedrog en diefstal van stemmen geen tweede termijn kreeg voor zijn destructieve fratsen. Het woord ‘geloven’ is in deze context problematisch want deze man gelooft nergens in. Hij rotzooit maar wat aan, kijkt waar hij een voordeel uit kan halen, gooit het in de arena en kijkt of het werkt. Doet het dat niet, dan gaat hij met wat anders verder.

Het grootste probleem van Amerika is dat de Republikeinse ‘leiders’ (ook zo’n woord waar je in deze context vraagtekens bij kunt zetten) dit gedrag – Trump doet het al decennia in de Newyorkse onroerend goed en mediawereld – hebben getolereerd. Dat stelde Trump in staat om de Big Lie erin te heien. Geloofde hij in zijn eigen leugen? Natuurlijk niet, maar de lafaards om hem heen stelden hem in staat de leugen te blijven pushen.

Ze doen nu ook allemaal alsof het ongepast is dat deze rechtszaken aan de orde komen tijdens een campagne. En al helemaal in een campagne waarin Trump de Republikeinse frontrunner is. Dat miskent een simpel feit, en dat is dat Trump campagne voert juist om dit soort rechtszaken te ontlopen. Daarom kwam hij er meteen mee op de proppen in november 2022, daarom zamelt hij miljoenen in van kleine dommerikken, miljoenen die hij voor zijn juristen gebruikt. Anders gezegd: het argument dat Trump niet vervolgd zou mogen worden omdat hij presidentskandidaat is, is een cirkelredenering.

De rechtsstaat moet nu doen wat de politiek naliet (niet durfde), namelijk deze man weghouden van het Witte Huis. Deze hele farce, waarin Republikeinse concurrenten de man niet durven aan te vallen, had voorkomen kunnen worden als de senatoren op 13 februari 2021 hun rug gerecht hadden en de man geïmpeached hadden. Ja, ik weet het, water under the bridge, maar het is goed daaraan te blijven herinneren.

Die concurrenten, de reactionaire bulshitter DeSantis incluis, balen er nu geweldig van dat zij een hopeloze, nutteloze en frusterende campagne voeren tegen een spookkandidaat. Het is ze van harte gegund.

Ik blijf vermoeden dat Trumps ballon gaat leeglopen in de loop van het komend jaar. De Republikeinen gaan zich realiseren dat hij een probleem blijft en het zou mij uiteindelijk niet verbazen als de conventie met een dark horse komt (dat is al heel lang niet meer gebeurd, maar Trumps kandidatuur is zo uniek dat niets me meer zou verbazen). Kan dat, ook als de voorverkiezingen iemand anders hebben opgeleverd? Alles kan. De Republikeinen doen wat ze nodig vinden om macht te krijgen en te houden, en waarom zouden ze dit niet doen als ze Trump jarenlang hebben getolereerd?

Een dark horse vereist een compromis op een conventie die hopeloos is vastgelopen. Als dat zou gebeuren, lijkt me een relatieve buitenstaander met kans op winst een betere optie voor de Republikeinen dan een van de lui die Trump niet durden aan te pakken. Ik blijf maar denken dat Chris Sununu die man zou kunnen zijn, de terugtredend gouverneur van New Hampshire, die kritisch is ove Trump maar verstandig genoeg zich niet heeft opgeknoopt aan een kansloze campagne.

Laten we eens kijken naar de zielloze club pretendenten. Mike Pence, wiens enige daad van staatsmanschap was te weigeren de grondwet te schenden maar die verder niets van betekenis heeft gedaan, heeft zelfs niet voldoende supporters, financieel en in de peilingen, om aan het debat deel te nemen. Nou ja, debat, de grote leugenaar heeft al laten weten dat hij niet mee zal doen – dat accepteren zou voor een serieuze partij een diskwalificatie zou zijn. Maar zijn calculatie dat de concurrenten elkaar meer zullen aanvallen dan de criminele president lijkt me typisch Trump: gutfeeling is correct.

Het snoepje van de week is senator Tim Rice van South Carolina – door de Wall Street Journal opgepompt als de krant niet probeert de valse Democraat Joe Manchin als derde partij man naar voren te schuiven. Ik vind het moeilijk voor te stellen dat een zwarte senator, braaf conservatief maar verder onopvallend en niet erg interessant, voor de racistische Trump aanhang acceptabel zou zijn. 

Nikki Haley heeft tot nu geen doorbraak kunnen forceren, zelfs geen doorbraakje. Ze heeft niets laten zien dat haar interessant maakt. Ik denk dat zij bij uitstek degene was die afstand had kunnen nemen van de psycho maar ja, ook hier, ze durfde niet.

Chris Christie is enkel strijdvaardig omdat hij Trump haat (nu diverse flirts). Hij is de beste, of in elk geval de meest bloeddorstige, debater. Ik zie ernaar uit om hem tekeer te horen gaan, maar ik zie hem niet als serieuze kandidaat. Ook Glenn Youngkin, gouverneur van Virginia, verdient hier een vermelding. Hij staat in de coulissen. Gouverneurs hebben in Virginia maar één termijn, dus als Youngkin ooit mee wil doen dan is het nu. Maar dan wel via een hung convention of heel laat in de primaries als alles is vastgelopen.

Asa Hutchinson, oud gouverneur van Arkansas (jazeker, Billy werd daar ook groot), is een degelijke, betrouwbare en rechtsstatelijk conservatief, die het lef heeft om de psycho aan te vallen. Gouverneurs zijn betere kandidaten voor het presidentschap (zie DeSantis, Haley, Christie, Burgum) maar er moet een wonder gebeuren wil Hutchinson doorbreken. Dat geldt ook voor Burgum, een obscure gouverneur van een van de kleinste staten, North Dakota, die met eigen geld campagne voert.

Vivek Ramaswamy is ook zo’n rijkaard. Hij is de Andrew Yang van dit jaar – u weet wel (of waarschijnlijk niet) de entrepreneur die in 2020 zijn karretje richting Democratische primaries duwde. Zo’n campagne is een vanity ding, en het houdt dit soort lui van de straat. Voor Ramaswamy geldt dat zijn opinies libertair zijn of/en rechts van Atilla de Hun, inclusief zijn voortdurend hielenlikken naar de psycho, onder meer door hem gratie te beloven. Wordt niets met deze man.

Tja, en dan DeSantis. Het is plezant om zijn campagne te zien worstelen. Een onplezierig persoon, een opportunistisch reactionair gouverneur. De gedachte ‘alles beter dan Trump’ gaat niet goed op als je DeSantis bezig ziet.

Het debat, eind augustus, gaat wat helderheid geven over de capaciteiten van deze lui. Al heb ik geen greintje respect voor de psycho crimineel, hij blijft de kandidaat die het meest aantrekkelijk is, gegeven Bidens onwil om met pensioen te gaan. Met frisse tegenzin zullen de Democraten hem steunen (Robert Kennedy is een idioot die op naamsbekendheid als horzel functioneert), hopelijk liggen er scenario’s klaar wat te doen als de oude man omvalt. En hopelijk is dat meer dan Harris naar voren schuiven want dan wordt winnen lastig.

Zorgelijk? Ja, vooral nu de Hunter Biden problemen problematischer lijken te worden voor pappa Joe. Geef de Republikeinse vissers credit voor het uitbouwen van dit verhaal. Of je het nu leuk vindt of niet, gerechtvaardigd vindt of niet, Hunter gaat een rol spelen in dit verkiezingsverhaal.

Het is, kortom, een fraai toneel. De Amerikaanse rechtsstaat ligt op alle terreinen onder vuur. Kan een notoire oplichter/crimineel/grondwetschender/veroordeeld seksueel lastigvaller wegkomen met zijn staatsgreep? Kan hij ondanks al die aanklachten opnieuw president worden en het land naar de ondergang voeren? Gaan we een reguliere rechtsgang zien en gaan we acceptabele presidentsverkiezingen meemaken? Dreigender wordt het niet voor de belangrijkste democratie in de wereld.

Zomerobservaties

Het blijft deze zomer vooral bij observeren.

Trump die voor steeds meer aangeklaagd wordt, Republikeinen die steeds minder accepteren dat er een rechtsstaat is die tot dit soort processen leidt. 

Het is goed dat het juridisch apparaat nu wel doet wat de laffe Republikeinse senatoren niet durfden toen ze Trump van een impeachment lieten ontsnappen: hem verantwoordelijk houden voor de terreur van 6 januari en, in bredere zin, de leugens over de verkiezingen.

Niet dat ze veel geleerd lijken te hebben. DeSantis, over wie zo meteen meer, blijft Trump verdedigen en bagatelisseert de aanval op het Capitool.

De gouverneur van Florida is nog steeds de enige die enigszins doorkomt in de strijd (is het dat?) voor de Republikeinse nominatie, al zit hij vastgepind op twintig procent van de Republikeinse kiezers. De New York Times had vandaag weer een mooi artikel waarin zijn grootste succes (zoals hij het zelf vertelt) van serieuze kanttekeningen wordt voorzien: hij keerde zich tegen vaccins en coronamaatregelen toen dat politiek zo uitkwam en het heeft doden en zieken gekost. Klik hier

Verder heeft lellebel Marjorie Taylor Greene, let wel, een van de top Republikeinen in de sfeer van Speaker McCarthy, het nodig gevonden om privefoto’s van Hunter Biden in een hearing van het Huis te laten zien. Het doel? Geen ander dan Biden schade toebrengen. Het past bij de dame, geen normen, geen enkel doel, enkel destructief.

In Nederland ben ik niet ontevreden met Frans Timmermans als lijsttrekker. Hij bindt meer Groen en Sociaal Democratie dan wie dan ook. Of dat voldoende is om kiezers over de streep te halen? D66 gaat weer flink verliezen, het lijkt me dit keer meer naar links dan naar rechts. En, u had het kunnen raden, de VVD gaat gewoon gezellig samenwerken met de partij zonder leden, de PVV. 

Voor ik afhaak drie leestips (afgezien van mijn eerdere plug voor Thomas Edstal).

Eerst Birchers. How the John Birch Society Radicalized the American Right door Matthew Dallek. U kent de John Birch Society misschien als de club idioten die eind jaren vijftig verkondigde dat president Eisenhower een geheime communist was. Wat fascineert in deze geschiedenis van de club is hoezeer de thema’s waarmee ze zichzelf in het extreme spectrum zetten in de jaren vijftig en zestig nu gemeengoed zijn geworden in de Republikeinse Partij van Mitchell, Trump en McCarthy. En DeSantis, want boekverboden en samenzweringsnonsens waren toen ook bon ton in de sfeer van de Birchers. Het boek maakt weer eens duidelijk hoe lang deze ondertonen al spelen in de VS en, zorgwekkend, hoe sterk ze altijd aanwezig waren. Het hele imago van de American Century, waarin de VS voorbeeld was en de beste idealen nastreefde, kan zo langzamerhand op de vuilinisbelt. De huidige VS zit dichter bij het echte land.

Een heel ander boek, warm aanbevolen voor iedereen die ook maar enigszins in Japan is geïnteresseerd, is Stranger in the Shogun’s City. A Woman’s Life in Nineteenth Century Japan door Amy Stanley. Stanley is een expert in East Asian Languages and Civilizations en als zodanig in staat oud Japans te lezen en te interpreteren. Ze heeft een goudmijn aangeboord met brieven van een vrouw die rond 1840 het platteland ontvluchtte en naar Edo ging, de hoofdstad (nu Tokio). Nou ja, de goudmijn was beperkt, maar waar Stanley in uitblinkt is het beschrijven van het dagelijks leven in dat Japan – toen nog afgesloten van de buitenwereld, onder de harde hand van de shoguns en hun zetbazen en geteisterd door hongersnoden.

Ongelooflijk knap hoe Stanley op basis van allerlei bronnen de lezer meevoert in het leven van deze vrouw. Iedereen die in Japan is geweest en gefascineerd is geraakt door die samenleving (wie niet, dus?) kan hier zijn hart ophalen.

Een derde boek is Dust Child door Ngu Yen Phan Que. Het gaat over de kinderen die Amerikaanse soldaten in Vietnam achterlieten, maar specifiek kinderen van zwarte GI’s die in het moderne Vietnam gediscrimineerd worden. Het parallelle verhaal is dat van een helicopterpiloot die rond 2015 naar Vietnam komt, wetend dat hij een zwangere geliefde achterliet. Allerlei lijnen komen uiteindelijk samen op een ietwat ongeloofwaardige manier maar laat u daardoor niet afschrikken. Het boek geeft een mooi beeld van het Vietnam van toen en van nu, en hoe die twee zijn verbonden. Ik heb zelf ook over dat onderwerp geschreven.

Ten slotte een vierde boek waarvan ik heb genoten. Birnam Wood door Eleanor Catton. Een thriller over milieu, activisme, rijke charlatans die in New Zealand overlevingsbunkers bouwen (ja, Peter Thiel dus) en keuzes door individuele personages. Catton speelt superieur met de lezer, met diens sympathie en verwachtingen. Het boek speelt op het South Island van New Zealand, de verpletterende landschappen en de natuur zijn herkenbaar (Arthur’s Pass in vermomming). Lees hier over mijn eigen ervaring in dat land. Een geweldige leeservaring.

Prettige zomer.

Geef Rutte een VanMoof, als herinnering aan hoe het land heeft achtergelaten.

Natuurlijk combineerde Youp van het Hek het vertrek van Rutte met de ondergang van de VanMoof yuppenfiets. Die fietsen en hun gehaaste, niet oplettende douwers zullen vanzelf uitsterven, al zie ik een business opportunity voor een VanMoof-gehandicapten organisatie.

Van Rutte zijn we nog niet af. Heel slim voorkwam hij de motie van wantrouwen die hem meteen had weggestuurd door zelf te vertrekken, maar gegeven de formatie straks, zitten we nog minstens een jaar met die man. Wat mij betreft hadden ze de motie gewoon moeten doorzetten, in plaats van nu uit te barsten in lof voor de vertrekkende niet-vertrekker.

Nederlandse politiek is nu iedereen guessing game. Misschien gaat de VVD eindelijk een prijs betalen, misschien verdwijnt het CDA, misschien komt links toch goed samen en kan D66 zich losmaken van de Pechtold erfenis en echt sociaal liberaal worden. U gok is zo goed als de mijne, en ik gok er niet op.

Ik heb mijn stem over de gezamenlijke lijst van PvdA en GL al uitgebracht – voor natuurlijk. Als lijsttrekker zag ik liefst iemand anders dan Klaver of Kuiken (hoewel zij me positief verrast heeft). Maar alstublieft geen Aboutaleb en liever ook niet Timmermans. Wie dan wel? Lastig. Kati Piri vind ik een erg goed kamerlid, maar lijsttrekker? Paul Depla, burgemeester van Breda? Hmm, misschien wat te ver van Den Haag, al stond hij ooit op de drempel. Halsema, om de Telegraaf te pesten? Ik weet het niet.

Nederland is inmiddels veel rechtser dan we denken, en loopt goed mee in de algemene verrechtsing van Europa en het westen. Zou de VVD gewoon, net als in 2010, met de PVV gaan regeren? Een partij zonder leden, een een mans zaak? Niets om vrolijk van te worden.

De VVD zet zichzelf in positie voor de verkiezingen. Landsbelang? Nahh.

Het enige goede aan een kabinetscrisis nu is dat het de mogelijkheid biedt Rutte te dumpen. In een laatste daad van visieloos en nutteloos ploeteren torpedeerde hij zijn eigen regering, op het oog vooral om de VVD goed te positioneren. Het belang van het land, van langlopend beleid en van collega’s die hard gewerkt hadden aan plannen en voorstellen, speelde geen rol.

Het zal wel weer eindeloos speculeren worden over oktoberverkiezingen en wat dat gaat opleveren. Het zal Forum het grootste deel van zijn fractie kosten – good riddance. Of het de boerin fans veel zal opleveren hangt van de bereidheid af van VVD kiezers om naar de populisten over te stappen. Van mij mogen ze, lood om oud ijzer. De opportunisten van JA21 zullen asiel en vreemdelingenhaat opspelen.

Maar te vrezen valt dat de VVD toch weer als grootste van dit slagveld zal stappen, en misschien nog wel met Rutte ook. Je raakt die man maar niet kwijt. Long covid is er niets bij.

Wel raak je partijen kwijt. Rutte I kostte het CDA de kop, Rutte II de PvdA en nu gaat D66 de prijs betalen voor het niet regeren met GL/PvdA.

Laat ik in die context nog eens mijn ergernis over D66’s omgang met Rutte ventileren. U herinnert het zich vast niet meer, maar het was Alexander Pechtold dit Rutte na zijn schandelijk kabinet met de PVV redde toen Wilders zijn vriend liet vallen. Rutte stond in zijn hemd met een begrotingstekort dat veel te hoog was (voor Brussel), Pechtold hielp hem overleven. Het gaf Rutte staying power, het kostte D66 zetels en deelname aan de volgende regering en Pechtold zijn kans om ook eens keer een succesvol ministerschap te laten zien. Af naar het CBR.

Rutte III viel vanwege de toeslagenaffaire. Asscher trok de consequenties van zijn falen, wat mij betreft heel onverstandig. Hj had er vol in moeten gaan en ook verantwoording van de premier moeten eisen. Rutte bleef en schudde het van zich af om Rutte IV te maken en opnieuw te laten zien dat D66 weinig heeft geleerd.

De kans om Rutte te laten vallen was er na de Omzigt affaire, toen Kaag had uitgesproken dat ze geen vertrouwen meer in de man had. Ze beet niet door en, ja hoor, Rutte kwam weer terug, dominerend als vanouds. Vervolgens maakte D66 de fout om Groen Links/PvdA te laten wegspelen door Rutte. De partij van Kaag had nooit in deze regering onder deze voorwaarden mogen stappen. 

De prijs zal in oktober betaald worden. De zoveelste decimatie van D66. Ik kan alleen maar hopen dat GL/PvdA daarvan ook wat zal profiteren, zodat een blokkerend blok op links (nou ja, met D66) mogelijk is. Anders krijgen we straks gewoon een regering met VVD, BBB en Klein Rechts. Vrolijk geleid door Rutte, die voor een reactionair beleid zijn hand niet zou omdraaien. Inderdaad, voor visie moet je naar de oogarts, zoals de langst dienende premier ooit vond. Voor zitvlees, van de rechter op de linkerbil, moet je bij Rutte zijn.

Werknemerstekort in Florida. DeSantis verslikt zich, opnieuw.

De campagne van gouverneur Ron DeSantis van Florida ontwikkelt zich zoals verwacht. De reactionaire kwaadwillende populist verslikt zich meer en meer in de wetten die hij door het Republikeinse Congres van Florida joeg in de aanloop naar zijn campagne. Dat hij ook nog eens een humeurige, onaantrekkelijke, autoritaire persoonlijkheid blijkt, die niemand vertrouwt, helpt evenmin. Het schijnt dat hij alleen kan lachen door er moeite voor te doen en dan nog ziet hij eruit als een godfather met kiespijn.

Vermakelijk is te zien hoe DeSantis’ anti immigrantenwetten die op 1 juli van kracht werden zijn grootste succes, de economische groei van Florida, dreigen te ondermijnen. De wet zou bedoeld zijn, zei DeSantis, ’to combat Biden’s border crisis’. Het enige wat hij echter doet is arbeiderstekorten in Florida verergeren (een soort Brexit patroon: zoveel vervelende Polen, stap uit de EU en je bent ze kwijt – oops, wie doet het werk nu? – het bewijst weer eens dat dit soort roeptoeter conservatieven geen leervermogen hebben). Illegale immigranten, de kurk waarop de Amerikaanse economie drijft, ontvluchten de staat.

De wet eist dat werkgevers met 25 of meer werknemers een E-verify systeem gebruiken om de wettelijke status van werknemers te checken. Wie het niet doet wacht een boete van 1.000 dollar per dag. Als ze het opzettelijk doen kunnen ze hun vergunningen kwijtraken. Reden genoeg voor werkgevers om deze arbeiders te ontslaan. Ook moeten ziekenhuizen als ze een ilegale immigrant vermoeden allerlei regels hanteren die het waarschijnlijk maken dat zo iemand, ook al woont hij of zij al jaren in de VS, door de immigratiedienst zal worden opgepakt.

Volgens de Wall Street Journal, die in een editorial DeSantis de mantel uitveegt, waren er in 2019 772.000 niet gedocumenteerde immigranten in Florida. De toerismeindustrie, de bouw en landbouw drijven op deze mensen (zoals ook elders in de VS). Amerikanen doen dit soort banen niet (de WSJ vraagt zich niet af waarom dat zo is).  Arbeiders gaan naar andere staten waar ze minder reactionair en praktischer zijn, en, zo mag je toevoegen, geen populistische politici hebben die rechtser dan Trump proberen te zijn.

Wel grappig is dat de Murdoch krant DeSantis verwijt dat hij ‘de valse aanklacht van de restrictionistische rechtse vleugel’ overneemt dat illegale immigranten de banen van de Amerikaanse arbeiders innemen of leiden tot lagere lonen. Dit wordt ontkracht door talloze studies, oppert de krant. Het valt te hopen dat ze die wijsheid ook meenemen als er weer eens immigratiewetgeving door de Republikeinen wordt getorpedeerd.

Maar ja, de krant toont zijn ware gezicht door Biden te verwijten dat hij de immigratiecrisis (such as it is) heeft veroorzaakt. Lachwekkend wordt het als Murdoch en zijn acolieten Biden en diens regering verwijten dat ‘ze het onderwerp gepolitiseerd’ hebben. Huh? Build that wall? They send us their rapists? Zo kennen we de Wall Street Journal weer.

Positieve discriminatie bestond vooral ten voordele van de blanke elite. Goed dat het Supreme Court er doorheen heeft geprikt.

De uitstekende commentator VS van de Financial Times, Edward Luce, heeft vandaag een column over de recente uitspraak van het Supreme Court over positieve discriminatie. Helaas alleen beschikbaar voor abonnee’s maar laat ik zijn verhaal samenvatten. De titel is ‘Het morele failliet van Ivy League Amerika’. Ivy League zijn de top universiteiten van het land, zals Harvard, Columbia en Princeton en dergelijke.

Hij stelt vast dat van de 31 miljoen Amerikanen tussen de 18 en de 24 slechts 68.000 college (zeg maar bachelor in Nederlandse termen) hebben gedaan aan een Ivy League universiteit. Van hen is een deel geholpen met positieve discriminatie. Maar, stelt hij vast, zelfs van hen zijn de meesten geprivilegeerd, dwz niet afkomstig uit de binnensteden van Illinois of Michigan maar uit de zwarte of hispanic upper middle class. Luce meent dat het Supreme Court Amerika een dienst heeft bewezen door het huidige corrupte systeem aan de kaak te stellen. 

De regels voor toelating zijn voor de meeste Amerikaanse scholieren niet relevant, dwz ze kunnen er niet doorheen breken, hoe goed ze ook zijn. De sleutel voor Ivy League toelating is exclusiviteit, als ze meer studenten zouden toelaten – volgens Luce de beste optie om tot eerlijker verdeling te komen – zouden ze de premie van het daar studeren verdunnen. Meer studenten die kunnen profiteren van de miljarden die de universiteiten in huis hebben zou het beste zijn.

De tweede beste optie is het afschaffen van wat ALDC groepen genoemd worden, mensen die op speciale gronden worden toegelaten: Athletics, legacy, dean’s list en children faculty and staff. 43 procent van de toegelaten studenten van Harvard komt uit deze groepen.

Veel van de sporten die voorrang verlenen zijn elite sporten zoals lacrosse, hockey, zeilen en roeien – sporten die alleen op elite middelbare scholen worden aangeboden. Het idee dat zwarte basketbalspelers hiervan profiteren is een misvatting (en als ze het doen, krijgen ze vaak slecht onderwijs of worden hun resultaten genegeerd als ze meer goed balletjes gooien). Deze manier van binnenkomen is het onderwerp van de meeste corruptieschandalen die de afgelopen jaren boven water kwamen – vaders die coaches omkochten om hun kroos beter te beschrijven dan ze werkelijk waren. Van de sporters is 65 procent blank.

De tweede groep, legacy studenten, zijn familieleden van alumni – meer elite reproductie is niet mogelijk. Mijn kinderen zouden als ze dat hebben gewild met voorrang hebben kunnen studeren aan Columbia (waar ik studeerde) en aan Georgetown (waar mijn vrouw studeerde). Idioot natuurlijk. Klik hier voor een artikel dat ik daarover schreef in het Financieele Dagblad.

De derde groep, de dean’s list, zijn de kinderen van mensen die veel geld schonken aan de universiteit. Luce noemt terecht Jared Kushner, de met Arabische llanden dealende schoonzoon van Trump, die op deze manier (2,5 miljoen kostte het) op Harvard kwam. En dan zijn er de kinderen van de docenten en andere personeel.

Luce noemt het een positieve discriminatie programma voor rijke blanke mensen. De belangrijkste slachtoffers zijn Aziatische studenten. Hij concludeert dat de mensen die het meest profiteerden van positieve discriminatie, bedoeld om zwarte afstammelingen van slaven te helpen, de blanke elite zijn.

Geen wonder, zegt hij villein, dat juist de blanke elite zo boos is over de Supreme Court uitspraak. De VS media is zelf een domein van blanke elites. Hun ervaring in het leven leidt hen ertoe om ras en kleur te zien waar het werkelijk gaat over klasse. De enige manier om iets echt te veranderen in een samenleving die claimt meritocratisch te zijn is de levenskansen van de rest te verbeteren. En dat begint met betere zorg voor kinderen, beter pre-school onderwijs en in het algemeen meer investeringen in openbaar onderwijs. Tot dat verandert, vindt Luce, is het huidige debat een ‘big red herring’.

Mooi, en ik kon het er niet meer mee eens zijn.

Waarom profiteren de Democraten niet van de Republikeinse teloorgang?

Je zou denken dat de teloorgang van de Republikeinse Partij, zowel qua personen als qua stellingnames, in het voordeel van de Democraten zou werken. Helaas, zo simpel is het niet. De Democraten hebben hun eigen problemen, nog los van de bejaardheid van president Biden en het ontbreken van een volgende generatie die op landelijk niveau weerklank vindt. Die problemen maken dat ondanks alles in 2024 een Republikein president kan worden, met ook nog eens een helemaal Republikeins Congres. Hoe is het mogelijk dat de Democraten niet kunnen profiteren van de strapatsen van de andere partij?

Het korte antwoord is dat de Democraten hun eigen grootste vijand zijn, of beter gezegd, dat de progressieve vleugel van de Democraten cruciale kiezers wegjaagt. Het is niet eens zozeer dat die naar de Republikeinen gaan, al is dat een risico als iemand anders dan Trump de kandidaat is, maar ze haken simpelweg af.

De grootste kracht en tegelijk het grootste probleem van de Democraten is de diversiteit van de partij. Dat maakt haar moeilijk te managen. Er zijn veel tegengestelde belangen: ras, cultuur, socio economische status, kennisklasse versus arbeiders, jong versus oud, platteland versus suburbs versus grote steden. Deze verbrokkeling geeft rechts een kans om een klassieke agenda erdoor te jassen van deregulering en belastingverlaging voor rijken en ondernemingen.

Erachter liggen demografische en sociaal economische factoren. Goed opgeleide, hogere middenklasse Democratische kiezers maken zich druk over zaken als ‘reproductive rights’ (abortus en sekse rechten), milieu, identiteit en de beleving ervan, ras en gelijkheid voor de wet. Ze staan vijandig tegenover de morele orthodoxie van evangelische dwingelanden. Witte progressieven trekken de partij naar links.

Vaak worden blanke identiteitspolitiek, woede over immigratie, en economische dislocatie aangevoerd als redenen voor de opkomst van rechts populisme. Dat klopt, maar je kunt ook vaststellen dat een groeiend segment van het electoraat vervreemd is van de heersende culturele normen. Zij ervaren die als opgelegd door een bestuurlijke elite die politiek correct is en sociaal ver van hen afstaat. Het equivalent van wat progressieven ervaren als evangelische terreur. Kijk naar de Trump aanhang en je ziet een groep die niet per se arm is maar wel een groep vol haat voor de succesvolle witte elites die op hen neerkijken.

Een van de belangrijkste Democratische groepen, de zwarte kiezer, is op een aantal culturele en sociale onderwerpen minder progressief dan de teneur in de Democratische Partij. Onderzoek laat zien dat zwarten zichzelf identificeren als conservatief op het terrein van geloof, de verzorgingsstaat en sociaal culturele onderwerpen. Voor een andere minderheid, de hispanics, geldt iets dergelijks. Met andere woorden: de nadruk op identiteit en progressieve culturele onderwerpen van de ene groep jaagt de andere groep weg. We zitten nu in een situatie waarin blanke progressieven linkser zijn dan zwarten en hispanics op vrijwel elk gebied: belastingen, gezondheidszorg, politiebeleid en zelfs op het terrein van ras en maatregelen op dat terrein. Gezien de relatieve winst in deze groepen die Trump in 2020 boekte, een gevaarlijke ontwikkeling.

Waar zijn de witte arbeiders die je in de Democratische Partij zou verwachten? Zij waren al afgedwaald door verlies van banen, een gevoel van culturele bedreiging en gestage verloedering van hun leefomgeving. De crisis van 2008 liet zien dat niet alleen de Democraten deze mensen negeerden (banken en de autoindustrie werden gered, niet de zeven miljoen mensen die hun huis kwijtraakten). Ook de Republikeinen lieten het afweten. Geen van beide partijen had oog voor de dagelijkse problemen van de onderste helft van de inkomensverdeling. Het was de opening voor Trump.

In de naweeën van 2008 zagen we blauwe staten het goed doen, met gestadige groei, terwijl rode staten achterbleven. De opgejuinde partijdigheid sinds de overwinning van Obama in 2008 en de demonisering van ‘links’ vonden een gewillig oor in de staten waar de Republikeinen sterk waren. Trump breidde die steun uit naar staten waar witte kiezers alle vertrouwen in de politiek hadden verloren. De twee partijen communiceren met dramatisch verschillende segmenten van de Amerikaanse economie, waarbij geen van de partijen overigens die elementaire sociaal economische belangen behartigt.

Nominaal zijn de Democraten de partij van en voor mensen die er het minst goed voorstaan. Opiniepeilers gebruiken als definitie van werkende klasse of je al of niet een college opleiding hebt gevolgd – de basis universitaire opleiding. Volgens Pew is het aandeel van hoogopgeleide Democratische kiezers verdubbeld van 22 procent in 1996 tot 41 procent in 2019. Dat jaar gold dat nog maar voor 30 procent van de Republikeinse kiezers.

Witte kiezers die minder dan 60.000 dollar verdienen zijn voor 47 procent Republikeins, voor 33 procent Democratisch. Het is moeilijk niet te concluderen dat beide partijen op zijn best in gelijke mate de arbeidersklasse vertegenwoordigen.

Het is natuurlijk wel zo dat demografisch gezien de Democratische Partij veel gevarieerder is: 81 procent van de Republikeinse kiezers is wit. Problematisch is wel dat de etnische scheiding binnen de Democratische Partij ook een klassenscheiding is, dat wil zeggen dat de witte Democraten vooral in de hogere inkomensklasse zitten, minderheden niet.

De Democraten zouden er goed aan doen om onderwerpen op te spelen die de eenheid, de cohesie van Amerika serieus nemen. De paradox is dat je de tolerantie voor onderlinge verschillen het meest bevordert door te verwoorden wat Amerikanen met elkaar bindt en altijd heeft gebonden. Eenheid belangrijk vinden hoeft niet ten koste te gaan van de waardering van diversiteit. Democraten moeten meer beleid aankaarten dat alle boten omhoog tilt in plaats van selectief identiteitsbeleid. In een aantal opzichten heeft president Biden dat gedaan, maar de boodschap is maar beperkt overgekomen. Dat moet beter anders wordt 2024 een rampjaar waarin een antidemocratische partij met autoritaire front runners de macht kan veroveren.

Het belangrijkste boek over Amerika dat de afgelopen jaren is verschenen: Thomas Edstall

Een van mijn favoriete columnisten/onderzoeks journalisten is Thomas Edsall van de New York Times. Hij heeft een vast formule. Iedere week neemt hij een onderwerp in de Amerikaanse politiek of samenleving en diept dat uit in conversaties en emails met specialisten op het betreffende terrein. Edall gaat erin met een open mind en stelt de vragen zoals een journalist die meer wil weten ze stelt. Het zijn langere columns, meer research essays van pak weg 2000 woorden.

Een selectie van Edsalls columns sinds de zomer van 2016 is nu samengebracht in zijn boek The Point of No Return. American Democracy at the Crossroads. Het is verreweg het meest inzichtrijke boek over Amerika dat ik het afgelopen jaar het gelezen. Er waren geweldige boeken over specifieke onderwerpen (denk Maggie Habermans Confidence Man over de psycho, denk aan Dana Milbank over hoe het zo ver kon komen met de Republikeinen), maar Edsall heeft een breedte van onderwerpen die het een haast encyclopedisch boek maakt over Amerika.

Als u echt diep wilt duiken in wat Amerika mankeert, ken ik geen beter boek om dat te doen.

Laat me een aantal titels geven van de 42 hoofdstukken – ze zijn tijdgebonden, dwz. bij ieder essay staat erbij wanneer het gepubliceerd is, maar omdat hij geen voorspellingen maakt maar analyseert, is dat enkel een bepaling, geen beperking. Als excercities in diep denken zijn ze tijdloos. De analyse van wat er zou kunnen gebeuren na een verkiezingsnederlaag van Trump heet: How Far Might Trump Go? en dateert van 28 oktober 2020. Inmiddels weten we hoe ver hoe ging, maar de analyses en mogelijke scenario’s zijn pijnlijk nauwkeurig. Niemand kon verrast zijn over de leugens, de agressie en staatsgreep.

Andere titels van hoofdstukken: The Not So-Silent White Majority uit november 2016, Whose Neighbourhood Is It van september 2015, Democracy Disrupted (maart 2017), The End of the Left and The Right as We Knew Them (juni 2017), The Democrat’s Left Turn is Not An Illusion (juli 2018), No One Should Take Black Voters For Granted (september 2019), Red and Blue Voters LIve in Different Economies (september 2019), America had Split (januari 2022) – enfin, u krijgt een idee.

Via Edsall heb ik heb meer over langlopende onderzoeken gelezen dan ik anders had gedaan, geconcentreerde informatie op belangrijke onderwerpen. Hij doet als het ware het voetenwerk. En dat levert veel insights op. De Democraten, ooit de partij van werkende mannen en vrouwen, laten de discussie nu domineren door onderwerpen als ras, geslacht en seksualiteit. ‘De verschuiving van prioriteiten liet de kiezers aan hun lot over, ze hadden geen andere keuze dan over te stappen naar de Republikeinen’. De verkiezingen van 1994, die waarbij brandbommenwerper Newt Gingrich de meerderheid won voor de Republikeinen, ‘werd veroorzaakt door de revolte van neerwaarts mobiele werkende klasse tegen de Democraten’.

Op het moment dat het vertrouwen in de overheid was vernietigd – door eindeloos drammen van Reagan en geblunder van oude Bush – waren degenen die niet hadden geprofiteerd van de groei in de jaren negentig ‘easy picking’ voor de populisten. Obamacare werd geframed als een programma dat de zorg van de blanke midden- en arbeidersklasse zou verminderen, om zorg te geven aan de armen die volgens dit verhaal vooral uit minderheden bestonden. De crisis van 2008 ondermijnde ook nog eens het verhaal van de Republikeinen. Anders gezegd: deze kiezers vertrouwden niemand meer. Enter de Tea Party.Een belangrijke verklaring voor Trumps opkomst was dat het de kiezers buiten de grote steden waren die het meest hadden te leiden onder Grote Recessie.

Volgens Bill Bishop, coauteur van The Big Sort stelt dat politieke kloof in Amerika niet die is tussen stad en platteland. Hij stelt dat de kloof is tussen de grote steden en de rest van Amerika. De kloof heeft te maken met lifestyle en lifestyle zit gekoppeld aan politiek. Politiek is, net als lifestyle, een manier waarop we onze identiteiten construeren. Supporters van Trump mogen naar de wereld kijken door de perverse lenzen van ras en cultuur. Maar ze hebben niet ongelijk als ze naar steden kijken als afstandelijke en vreemde metropolen die geprofiteerd hebben van plattelands Amerika.

‘Terwijl blanke identiteitspolitiek, woede over immigratie, en economische dislocatie vaak worden geciteerd als redenen voor de opkomst van rechts populisme, is een ander argument dat er een groeiend segment van het electoraat is dat vervreemd is van de culturele normen die zij ervaren als opgelegd door een bestuurlijke elite – een repressieve elite, die politiek correct is en sociaal ver van hen afstaat. Groeiend segment van nihilisten in het electoraat.’

‘Trump basis benadering – het onzegbare zeggen – is expressive, niet substantive. Hij kanaliseert onvrede maar de specifieke punten zijn vaak minder belangrijk dan de onbeschaafde, provocerende manier waarop ze worden uitgesproken. Het is niet per se nodig dat hij ook levert, want hij spreekt uit wat velen zelf wilden zeggen’.

Een belangrijke vaststelling in een tweepartijen systeem: als de kandidaten heel ver van elkaar afliggen, is er weinig kans dat partijgetrouwen oversteken. Er zijn vrijwel geen zwevende kiezers meer.

Veel kiezers zijn bereid politieke oordelen aan de politici over te laten, tot op een punt zelfs dat ze zelfs als ze geconfronteerd worden met feitelijke vragen die duidelijke juiste antwoorden hebben, ze bereid zijn het tegenovergestelde te accepteren als dat hen beter doet voelen over hun partijdigheid en hun stemgedrag.

Het curieuze is dat de kiezers die zich als heel Republikeins identificeerden de meest masseerbare kiezers bleken. Als Trump een links standpunt innam, bewogen ze naar links, nam hij een conservatief standpunt in, dan bewogen ze naar rechts. Republikeinen realiseren zich dat de electorale en politieke kosten van tegenstand tegen de president altijd de opbrengsten overtreffen – onderwerp maakt niet uit.

Volgens Edsall ligt er te veel nadruk op polarisatie en niet gneoeg op partijdigheid. De blanke elite mag ideologische gepolariseerd zijn, het brede publiek komt niet veel verder dan ‘een soort van tribale partijdigheid die geen reflectie is van de inhoud van de discussie van de elite’. Burgers kiezen een team maar denken niet per se zoals de leiding van dat team doet. Als Trump dus een nieuwe invulling geeft, volgen ze gemakkelijk omdat ze nooit erg toegewijd waren aan de oude.

NB: Zwarte Democraten noemen zichzelf voor 28 procent progressief, 40 procent gematigd en 30 procent conservatief. Het zwarte electoraat is van links naar het midden bewogen op een aantal culturele en sociale onderwerpen. Zwarte Amerikanen koesteren twee overtuigingen tegelijkertijd: het geloof dat zwarten verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun eigen succes maar ook dat er nog steeds systematische barrières zijn om dat te doen. En: de drie sleuteldimensies voor zwarte zelfidentificatie als conservatief zijn geloof, verzet tegen sociale voorzieningen en in minder mate, moreel conservatisme bij sociale en cutlurel onderwerpen.

Democratische en Republikeinse  kiezers zijn het niet enkel oneens over wat de overheid zou moeten doen op het gebied van raciale onderwerpen als immigratie en affirmative action, maar ze koesteren nu ook steeds meer gescheiden ideeën over de werkelijkheid van ras in Amerika. En omdat partijgebondenheid zo belangrijk is geworden is de houding over ras nu onlosmakelijk verbonden aan partij identificatie. Tesler: ‘de racialisering van partijidentificatie is op zich als de racialisering van Amerikaanse politiek en samenleving’.

Over woke: Woke is gemakkelijk voor Reps omdat het in veel opzichten een herarrangement is van oudere benaderingen. Het is een vervanging voor dog whistles. Het geeft de Republikeinse leiding een excuus voor excessen. ‘Het staat de Republikeinen en hun aanhang toe om zich voor te doen als onschuldige slachtoffers van vervolging in plaats van agressieve cultuursoldaten die hun privileges willen verdedigen en sociale verandering willen terugdraaien.’

Een van de belangrijke punten die Edsall maakt is hoe intern verdeeld de Democraten zijn. De linkervleugel van de veel bejubelde AOC (Alexandria Ocasio-Cortez) is geweldig voor de Republikeinen die graag demoniseren en schrik aanjagen met zulke in onze oren ouderwets idioot klinkende waarschuwingen voor socialisme (AOC en Bernie Sanders noemen zichzelf democratic socialists). Stellingnames op het terrein van ras, de cultuuroorlogen en sociaal economisch beleid, en de moeilijk te verenigen belangen van kennisprofessionals tegenover arbeiders, platteland tegenover suburbs tegenover steden, maken het moeilijk  om alle kikkers in de kruiwagen te houden. Het is waar dat de Republikeinen hun eigen vleugel van idioten hebben maar dat doet niets af aan het inherente Democratische probleem (dat overigens ook geldt voor een partij als de PvdA).

Als de Democraten er niet in slagen een verbindende boodschap te formuleren, een die verschillende groepen delen, dan zijn ze gedoemd te verliezen. Links moet minder een elite identiteit uitstralen en meer een geloofwaardig economisch beleid uitzetten.

Ik realiseer me dat ik een stortvloed aan observaties over u uitstort maar dat is wat dit boek doet: je aan het denken zetten over al deze aspecten van de Amerikaanse samenleving en waar die toe hebben geleid. Edsall is een progressief, maar een met een open oog voor wat de kiezers motiveert en met een kritisch oog voor hoe de Democraten zichzelf in de weg zitten.

Als u één boek over Amerika wilt lezen, neem dan dit boek. Elke dag een hoofdstuk en u ziet langzaam de grauwsluier over Trumpistan verdwijnen. Nee, het maakt u niet optimistischer. Wel realistischer.