Jimmy Carter: tijd voor een herwaardering

James Earl Carter, 1924-2024

Ook beschikbaar in een langere versie, klik hier.

In het tijdperk waar Donald Trump de toon zet, oogt zijn gisteren overleden voorganger Jimmy Carter als een toonbeeld van beschaving. De ééntermijn president, van 1977 tot 1981, wordt veelal beschouwd als mislukt. Dat is onzin. Dat de kiezer Carters leiderschap in november 1980 verwierpen had een groot aantal redenen, maar doet niets af aan Carters prestaties, nog los van die elementaire beschaving die zo node wordt gemist.

Carter had pech. Onder de omstandigheden waaronder hij in 1977 aantrad had werkelijk niemand van het presidentschap een succes kunnen maken. Hij had te maken met een land dat was gedemoraliseerd door de wandaden en het aftreden van Richard Nixon. Een land dat de oorlog in Vietnam had verloren en in de competitie met de Sovjet Unie, vooral gevoerd in derde wereld landen, op achterstand leek te staan. Carter erfde een stagnerende economie, waarin zowel inflatie als werkeloosheid hoog opliepen. De olieschok van 1973 dreunde door, in 1979 kwam daar een tweede prijsverhoging overheen.

Tegelijkertijd waren het juist die omstandigheden waardoor de voormalig gouverneur van Georgia president kon worden. In die zuidelijke staat had Carter de rassenverhoudingen na het einde van de segregatie in redelijk goede banen weten te leiden. Hij was een moralistische politicus, een evangelische gelovige die dat niet verborg, maar er ook de consequenties aan verbond die hedendaagse evangelisch nationalisten ontlopen. Hij beloofde de kiezers dat hij hen niet zou voorliegen.

De Democraten hadden na de roerige jaren zestig het belang van voorverkiezingen sterk vergroot. Carter begon vroeg met zijn campagne, liep stad en land af om de nominatie te winnen. In een spannende verkiezingsstrijd versloeg hij vervolgens de Republikeinse president Gerald Ford, de nooit gekozen opvolger van Nixon.

Volgens een gezaghebbende theorie van het presidentschap zijn politici die aantreden aan het einde van een langere ontwikkeling gedoemd te falen. Zoals Herbert Hoover in 1932 onderuit ging tijdens de Grote Depressie om plaats te maken voor Franklin Roosevelt, zo zat Carter aan het einde van een periode van actief overheidsingrijpen. Hij werd de laatste president voor een waterscheiding-verkiezing. Achteraf gezien was het voor de Democraten – en voor Amerika – beter geweest als Gerald Ford of Ronald Reagan in 1977 president was geworden en de Republikeinen met de brokken hadden gezeten.

Carters presidentschap was succesvoller dan de reputatie die hem aankleeft. Zijn regering benoemde meer zwarten, hispanics en vrouwen dan ooit. Hij verleende duizenden ‘Vietnam-deserteurs’ amnestie, daarmee een van open wonden van de oorlog sluitend. Hij hervormde het ambtenarenapparaat, dereguleerde het vliegverkeer en zette milieu stevig op de agenda. Helaas verergerde de verdubbeling van de olieprijs in 1979 Amerika’ economische problemen. De onder Ford begonnen stagflatie – een ongewone combinatie van hoge inflatie en hoge werkloosheid – bleef doorwoekeren. In 1979 benoemde Carter Paul Volcker tot president van de Federal Reserve, de Amerikaanse centrale bank, met de opdracht inflatie uit de economie te wringen. Het was een moedige daad want Carter wist heel goed dat de hogere rentes een recessie zouden opleveren, juist in een verkiezingsjaar.

Buitenlands boekte Carter behoorlijke successen. Met persoonlijke inzet wist hij Egypte en Israël te bewegen tot een vredesakkoord, de Camp David Akkoorden, die tot op de dag van vandaag werken. Hij gaf het Panama-kanaal terug aan Panama, tot ergernis van conservatieven. Carter sloot een nieuw verdrag over wapenbeheersing met de Sovjet Unie, maar het bleef liggen omdat juist de Republikeinen van Richard Nixon zich tegen welke deal dan ook hadden gekeerd. Toen de Sovjet Unie eind 1979 Afghanistan binnenviel, sloeg Carters gematigde toon om in een niet geheel geloofwaardige havik-stem. Een verbod op graanexport naar Rusland maakte de Amerikaanse boeren kwaad, een boycot van de Olympische Spelen in Moskou ontzette sportfanaten.

Carter had mensenrechten stevig op de agenda gezet, maar zoals alle presidenten had hij moeite Amerikaanse belangen af te wegen tegen dat beleid. Zo veroordeelde hij de misdaden van de dictator in Nicaragua, Anastasio Somoza, maar deed niets om hem kwijt te raken. Hij steunde de Sjah van Iran, ondanks diens beleid van binnenlandse terreur, maar kwam hem niet te hulp toen de revolutie onder leiding van ayatollah Khomeini hem ten val bracht. Carters bereidheid om de Sjah voor een medische behandeling in de VS toe te laten, een humanitaire geste, was de aanleiding voor studenten in Teheran om 52 Amerikaanse diplomaten te gijzelen. Carter oogde hulpeloos. Een militaire operatie om de gijzelaars te bevrijden liep vast in een woestijnstorm. Carter kon zich moeilijk losmaken van een door conservatieven opgetuigd imago van softe mislukkeling.

Ook op links lag Carter onder vuur. De tragisch moreel gehandicapte senator Edward Kennedy (in Chappaquiddick verantwoordelijk voor de dood van een medewerkster) daagde Carter uit voor de Democratische nominatie, legde hem het vuur aan de schenen en bleef dat doen ook lang nadat hij zelf geen kans meer had. De schade was enorm. Carter kreeg de nominatie maar in de strijd met de eeuwig optimistische en aartsvaderlijke Ronald Reagan verloor hij in november 1980 de strijd om herverkiezing. Daarmee begon voor Amerika een periode van conservatisme en vrije markt absolutisme waarvan Amerika nu de kenmerken draagt.

Na zijn terugtreden zette Carter zich onvermoeibaar in als bemiddelaar in geschillen tussen naties, om de rechtmatigheid van verkiezingen objectief te beoordelen en voor de verbetering van het lot van minder bedeelden in de wereld. Carters kwaliteiten: een indrukwekkende intelligentie, de zucht naar micromanagement, volstrekte betrouwbaarheid en een bewonderenswaardig idealisme zaten hem als president in de weg maar maakten hem de meest succesvolle ex-president in de Amerikaanse geschiedenis. Hij kreeg in 2002 de Nobelprijs van de Vrede.

Jimmy Carter verdient het de geschiedenis in te gaan als een bewogen man, een idealist zoals er weinig het presidentschap hebben bekleed. Hij was een moralist, een man van overtuigingen, die in de huidige tijd node wordt gemist. Het is jammer dat Amerika van zijn gedeeltelijk falen alleen maar geleerd lijkt te hebben dat ze liever geen idealisten als president zien. It’s their loss.

De vreemde algehele acceptatie van Donald J. Trump.

Wat verklaart de aan adoratie grenzende acceptatie van Donald Trump aan de vooravond van zijn inauguratie? De president-elect begrijpt het zelf ook niet, maar ineens is hij in de narcisten-hemel. Iedereen wil zijn vriend zijn, iedereen smeert hem stroop om de mond. Hij kan familie, vrienden en bewonderaars, plus een roedel aan zakenlui met dollartekens in hun ogen benoemen op belangrijke posities. Zijn buddy Elon is nog geen te lang gebleven huisgast. Partijgenoten buigen en knippen. Beter dan dit kan het niet worden.

Maar de vraag blijft hangen: hoe kan na een harde, splijtende en soms grove campagne de krap gekozen winnaar ineens een razend populaire man met een breed mandaat lijken? Hoe kan het dat de nieuwste leugen, dat Donald Trump is gekozen met een landslide en dat het land dus maar moet accepteren wat van plan is, niet wordt weersproken (nutteloos terzijde: zelfs Jord Kelder verkondigde dit). Zijn de media nu al in hun hok geduwd? Een dreiging hier, een proces daar, een tweet in hoofdletters en, presto, zelfs voorheen kritische journalisten buigen het hoofd. Het kan niet enkel angst voor dure processen zijn. Wat dan wel?

Zelfs de burgers zijn stilgevallen. In 2016 gorde de oppositie zich en bereidde demonstraties voor. Gelatenheid is nu de dominante stemming. Er zit een element in van overgave. Zelfs bij de kiezer, zelfs bij de hopeloos dolende Democraten. Als een putsch pleger, veroordeelde fraudeur, aanrander, met een weinig aansprekende eerste termijn achter zich, iemand die de civic in civic society permanent ondermijnt, kan worden gekozen – wordt gekozen – dan kunnen we niet anders dan op de rug gaan liggen met pootjes omhoog. Trump heeft de democratie nog niet om zeep gebracht, zoals werd gevreesd. De democratie staat simpelweg in de uit-stand.

Dat de plutocraten die Amerika’s grote bedrijven runnen over elkaar buitelen om in Trumps paleis zijn voeten te kussen kun je verklaren als een zakelijke beslissing. Zoals Michael Corleone zei: ‘it’s not personal, it’s strictlybusiness’. De ondernemerselite van Amerika mag pretenderen verlicht te zijn (de Zuckerbergs, Bezos, Cooks en de rest), progressief in de juiste mate van westcoast-attitude, als het op moraal aankomt, geven ze niet thuis.

Maar ze hóefden niet naar Mar a Largo af te reizen. Ze deden het wel, stonden vrolijk mee te blèren met het volkslied door January 6-gevangenen, en brachten een miljoen of zo mee om Trumps inauguratie op te vrolijken. Klein bier als je nagaat hoeveel dollars ze overhouden aan de belastingverlagingen die Trump gaat continueren en verder uitbouwen. Voor wat hoort wat. Het is wel heel opzichtig, al lijkt de cruciale Trump-kiezer, de in de analyses figurerende gewone Amerikaan die de Democraten vervelende betweters vindt met een hang naar onderwerpen waarover enkel kleine minderheden zich opwinden, al lijkt die gewone Amerikaan ziende blind. Je ziet ze niet in Mar a Largo. Nou ja, enkel in de bedienende rollen.

Dat het bedrijfsleven, althans de belangrijke fondsen op de aandelenmarkt en de financiële instellingen, verwacht te profiteren van de nieuwe president, ook dat is nauwelijks verrassend. Opmerkelijk is alleen dat ook zij selectief horen en zien. Het ontmantelen van regulering, het liberaliseren van de financiële wereld, alsof 2008 nooit is gebeurd, het in stand laten van de subsidies waar die grote ondernemingen ten goede komen: spekkie voor hun bekkie. Maar die importheffingen, daar kan Wall Street toch nauwelijks enthousiast over zijn. En dus doen ze maar net of in dit geval Trumps woorden niet zullen worden omgezet in daden.

Evenmin verraste het dat NAVO-baas Rutte zich naar Mar a Largo haastte, om namens ons, namens Europa, te vertellen dat we van Trump houden omdat we zelf te lamlendig zijn om onze defensie te organiseren. Rutte, wiens eigen minister, de roemruchte Hans Hillen, veertien jaar geleden het mes zette in de defensie-uitgaven, verkeerde in goed gezelschap. Ook andere wereldleiders struikelen over elkaar om de kasteelheer geluk te wensen. Ineens is Trump iemand die de vastgelopen oorlogen een draai kan geven, of het nu in Oekraïne is of in Israëls Lebensraum-oorlog.

Acht jaar geleden liepen demonstranten zich warm, pussyhats and all, om te laten zien dat Amerika lui als Trump niet zomaar zou accepteren. Vier jaar geleden kwamen de kiezers massaal op om Trump een nederlaag te bezorgen. Er was energie, er was activiteit, zelfs midden in een corona-crisis. Nu is er niets, behalve de algehele acceptatie van Trump. Als fenomeen, als president, als toekomst van Amerika.

Is het Bidens presidentschap, het geschuifel van de rollatorman, de onuitgelegde inflatie, het desastreuze debat, de inflatie, het gebrek aan een enerverende voorverkiezing met nieuwe, frisse kandidaten? Zijn we, zijn de Amerikanen, murw geslagen dat noch Democraten noch Republikeinen met behoorlijke kandidaten komen? Een gelatenheid ligt over het land. Laat het nu maar gebeuren, lijken ook Trump critici te zeggen. Het is niet anders, het kan niet anders, het zij zo.

Gelatenheid, als dat het is, zou fijn zijn. Die gaat vanzelf over als daadwerkelijk beleid zichtbaar wordt, als de consequenties van wat neerkomt op een verkiezing zichtbaar worden. Maar het heeft iets van de rust van een grafkist.

 

Nog voor de inauguratie heeft Trump de fun teruggebracht in DC!

Je moet het hem nageven: de amusementswaarde van Donald Trump is onbetaalbaar. Letterlijk.

President Musk, de plutocraat in chief, heeft de Republikeinen opdracht gegeven een tweepartijen compromis over de overheidsfinanciën te killen en, surprise, surprise, onbezorgd over enige schade aan hun ruggengraat, de politici sprongen. Trump sprong erachter aan. Hij had geen idee wat er gaande was en wat de gevolgen zijn. We’re off to a good start.

De overheid gaat morgen op slot als er geen nieuw compromis is – en dat zal het oude compromis moeten zijn, anders gaan de Democraten er niet mee akkoord. Trump denkt dat de burgers het aan Biden zullen verwijten – en geef hem eens ongelijk: uiteindelijk stemden ze op hem, dus je kunt hen alles wijsmaken. 

Maar dit keer gaat dat niet lukken. Het dichtgooien van de overheid is een Republikeinse traditie, en de burger weet dat maar al te goed. De Republikeinen deden het keer op keer als ze wilden voorkomen dat de leningsplafonds van de overheid weer moesten worden opgerekt. Nu Trumps (en Musks) belastingverlagingen voor de rijken kapitalen gaan kosten, willen diezelfde Republikeinen af van enige beperking op de plafonds.

Geen beter vermaak dan leedvermaak. Als de Democraten in staat zijn zich in te houden en dit even leuk laten uitspelen, dan kunnen ze nu echt een klassenstrijd ontketenen: de miljardairs, Zuckerberg, Musk en al die anderen tegen de gewone burger. Heerlijk!

En Speaker Johnson, die profiteerde van de ongein in het vorige Congres, dreigt zijn baan kwijt te raken. Dan kunnen de Republikeinen weer weken stemmen over een opvolger, of het advies volgen van de ware idioten in hun midden, en Musk Speaker maken (de Speaker hoeft geen lid van het Congres te zijn – hij is tweede in lijn voor het presidentschap, na de vice-president).

Gaat niet gebeuren maar het geeft mooi aan in wat knoop Republikeinen zich hebben gedraaid door hun partij aan Trump over te dragen, die de regering vervolgens aan Trump overdroeg om zelf te golven en knievallen in zijn paleis te begroeten.

It’s fun!

Biden laat een rommeltje achter en geeft Trump de kans om buitenlands te scoren.

Misschien is het nog te vroeg, maar ik zie hoopvolle signalen dat de buitenlandse politiek van de VS onder Trump in elk geval op een aantal terreinen meer kan opleveren dan die van Joe Biden.

Het duidelijkst is dat wat betreft Oekraïne. Er moet een deal komen, er zal een deal komen. Zeker nu Poetin een blauw oog heeft opgelopen doordat zijn vriend en bondgenoot Assad de benen heeft moeten nemen, kan druk op de Russische dictator geen kwaad. Zelinsky lijkt al zover dat hij bereid is de huidige frontlinie als nieuwe grens te accepteren. De garantie daarvan lijkt het grootste struikelblok.

Het is goed dat de EU zich realiseert dat Amerika niet altijd de helpende hand zal bieden. Maar de opgefokte koude oorlog sfeer die zich ontwikkelt, kan weinig goeds opleveren. De dreiging van Rusland is niet dat het land morgen of zelfs over een paar jaar Polen zal binnenvallen. Zelfs de Baltische staten hoeven niet echt ongerust te zijn: de Navo leeft voort. Waarom zou Rusland? De ambities zijn beperkt tot de voormalige sovjet republieken en we doen er goed aan, vervelend als dat oogt, om te onderkennen dat we als EU niet onze nek gaan uitsteken voor Georgië.

Nee, wat Rusland echt van plan is, en waar het een goede kans op succes heeft, is de Poetin-vrienden in het westen en het voormalige oosten van Europa te steunen en te helpen de democratie en de weerbaarheid van binnenuit te ondermijnen. Zie Hongarije, Roemenië, Oostenrijk, Slowakije en in mindere mate maar niet minder gevaarlijk Italië, Frankrijk en Nederland. Wilders is op geen enkel gebied te vertrouwen maar hier past enkel wantrouwen. Als de voormalige Oostbloklanden die nu bij de EU horen, obstructie blijven plegen en liever met Rusland in zee gaan: er komt een punt waarop je zegt, good riddance. Een kern EU? Misschien kunnen we er niet omheen.

In het Midden Oosten heeft Biden Amerika buitenspel gezet. Of beter gezegd, hij heeft het speelveld, de tacktiek en de doelstellingen laten bepalen door Nethanyahu. Nu ook Syrië gevallen is, zijn er velerlei mogelijkheden voor deals. Trump is, denk ik, niet echt geïnteresseerd behalve om de geschiedenisboeken in te gaan als vredesstichter. Oorlog met Iran staat niet op het programma maar als de VS een regime change kan helpen (let wel, op de achtergrond) dan zal Trump zeker succes claimen.

Israël heeft zijn zelfmoordmissie grotendeels voltooid. Nu is enkel de vraag hoe lang de VS de rechtse radicalen die van de zee tot de rivier willen annexeren, en dan meteen ook Gaza maar, zal bijven tolereren. Een formeel democratisch land, zeker wel, maar wel een land dat vijf miljoen Palestijnen terroriseert. De nieuwe situatie is wel dat de sympathie voor Israël danig is afgenomen.

Trump heeft geen moeite met Arabische moordenaar- en uitbuitingsregimes, maar ja, dat had Biden ook al niet en nu ons dierbare voetbal in 2036 weer in die zandboek wordt gehouden (naast tennis en F1 geweld) moeten we niet zeuren over mensenrechten en moralisme. De Arabische landen geven niets om de Palestijnen en als het stof is nedergedaald, lijkt een uitgebreide Abraham deal mogelijk, misschien onder Trump zelfs een verdedigingsverdrag met Saoedi Arabië, al zou dat de America First agenda van Trump danig ondermijnen. Hij zou het liefst wegwezen uit het Midden Oosten.

Het beleid tegenover China zal vooral economisch handen en voeten krijgen en het staat nog te bezien hoe de plutocraten die de regering-Trump runnen omgaan met importheffingen en deglobalisering. Ondertussen vermoed ik wel dat China zich wel twee keer zal bedenken om Taiwan aan te vallen. De madman-strategie van Trump (gepikt van Nixon: je weet maar nooit wat die gek zal gaan doen – Cambodja bombarderen of zo) kan heel goed werken.

De erfenis van Joe Biden zal hem weinig plezieren. Hoewel hij aanvankelijk Oekraïne goed hielp, is de steun geleidelijk aan vastgelopen in de voorspelbare moeheid die de VS altijd overvalt als iets langer dan een paar maanden duurt (behalve dan het wrede beleid van Israël). Afghanistan was een ramp. Voor Israël was de VS onder Biden enkel een leverancier van wapens en verder vroeg en kreeg Nethanyahu de vrije hand, onderwijl Biden openlijk schofferend.

Het past in wat we geleidelijk aan kunnen gaan concluderen over vier jaar Joe Biden: had hij maar verloren in 2020, zoals waarschijnlijk was geweest zonder Trumps corona capriolen, dan stond de wereld en de VS er beter voor en hadden we nu een behoorlijke Democratische president gehad.

Het bleef verrassend stil: de VS veroordeelde niet onmiddellijk de staatsgreep in Zuid-Korea.

Een staatsgreep bedreigde deze week de democratie in Zuid-Korea. Ik heb een zwakke plek voor dat land. De manier waarop het zich bevrijdde van militaire dictatuur, gesteund door de VS, laten we dat niet vergeten. De massamoord in 1980 in Gwanju, toen studenten in opstand kwamen, is een pijnlijk litteken voor die samenleving. Geweldig museum in Gwanju, mocht u in de buurt zijn. Geweldige boeken van Han Kang.

De democratie rechtte zichzelf en de staatsgreeppleger moest op zijn schreden terugkeren.

Hoe anders dan het ging na 6 januari 2021 in de belangrijkste democratie van de wereld. De staatsgreeppleger van toen claimt nu een mandaat en voedt ons met leugens over de omvang van zijn overwinning. De democratie in de VS is kwetsbaar, misschien al dodelijk gewond. Eén partij vult democratie in naar eigen believen en heeft verliezen uit zijn werkboek geschrapt. De andere partij zal gaan volgen als dit lang genoeg duurt. Democraten zijn makke schapen maar hoe lang zullen ze toestaan dat de Republikeinen de enigen zijn die liegen en bedriegen?

Terug naar de democratie in Zuid-Korea. Wat mij opviel was dat de VS rap een verklaring uitbracht dat Zuid-Korea onveranderd een bondgenoot was. Wat mij vooral opviel was dat er geen verklaring kwam die de staatsgreep veroordeelde en opriep om terug te keren naar de democratie. Ik vermoed dat veel Zuid-Koreanen ook goede nota hebben genomen van de leegte van de Amerikaanse steun.

Wat heb je aan Amerika als je een democratie wilt redden? Chili vond het al uit in 1973 en de voorbeelden van Amerikaanse verraad zijn te talrijk om op te sommen. In 2014 mocht Egypte nog de volgende dictator verwelkomen, generaal El-Sisi, rap omarmd door president Obama. Sindsdien is het rustig in dat land waar journalisten en critici in het gevang belanden maar waar Nederlandse vakantiegangers graag een rondje woestijngolf spelen.

De impact van de ontwikkelingen in Zuid-Korea zal enorm zijn, nu nog onzichtbaar. De reactie van de VS was veelzeggend.

Get real. Die gratieverlening is de nieuwsaandacht niet waard.

Biden heeft Hunter, zijn domme zoon, nergens goed voor, gratie gegeven voor wat hij de afgelopen tien jaar ook maar mag hebben gedaan. Niemand hoeft verbaasd te zijn. Reagan, Bush, Carter, kleine Bush en eerder Trump deden hetzelfde. President Obama, een vrijwel schandaalvrije regeringsperiode, had niet voldoende criminele vrienden om wild te gaan.

Biden loog erover. Natuurlijk deed hij dat. Hij had de vraag kunnen ontlopen maar durfde dat niet en zei dus dat hij zeker geen gratie zou verlenen. In het grote geheel van de dingen zijn noch de gratie noch de leugen grote dingen. En Biden die een verkeerde keuze maakt? Tja, als de geschiedenis wordt geschreven al hij er niet al te goed vanaf komen.

Alle opwinding dat dit Trump de gelegenheid zou geven om de hele 6 januari bende en dan nog een stel van zijn vrienden gratie te verlenen lijkt me overbodig. Trump doet wat hij doet, never mind moraal of rechtsstaat. Daar verandert Bidens actie niets aan.

Ja, natuurlijk was de Biden vervolging net zo politiek als die van Trump in New York en zou iemand anders met een waarschuwing zijn weggekomen – dat geldt voor beide proleten. Maar laten we het beestje ook bij de naam noemen: Hunter Biden was een sleazeball die de naam van zijn vader gebruikte om flink veel geld te verdienen. De leugen bij het aanvragen van een wapenvergunning en het niet betalen van belasting waren klein bier. 

Nu de hele familie Trump (en aangetrouwde familie) in overheidsposities verkeert (of zich verrijkt via indirecte posities, zie Trump Jr. en Jared Kushner met zijn Arabische investeerders) is het wel heel nutteloos, en bovendien schijnheilig, om de de Democraten te verwijten dat ze hetzelfde doen als de Republikeinen. 

Deden ze dat maar. Dan zouden ze niet zo vaak verkiezingen verliezen door Roomser dan de Paus te zijn. Maar daarover later.

Vooralsnog kan ik alleen maar vaststellen dat Nederland wel een heel armzalig nieuwsland is als deze gratieverlening de ouwehoerprogramma’s beheerst – en daar lijkt het op. 

De deels outsider: inzicht in moderne (succesvolle) populisten.

Janan Ganesh is een weekendcolumnist van de Financial Times. Iemand die je aan het denken zet. Meestal. Zijn Citizen of Nowher- column van zaterdag had als thema ‘the partial outsider’. Ik wil u de essentie ervan niet onthouden.

Hij begint met een observatie over een tentoonstelling in de Royal Academy met tekeningen van Michelangelo, Leonardo en Raphael, allemaal gedeeltelijk outsiders in Rome, en hoe dat hun genie verklaart. Juist die positie, bedenkt hij, gaf de kunstenaar een originele visie en een zeker ongeduld met de gevestigde orde.

Hij vervolgt: ‘De optimale positie in het leven is die van deels outsider. Dat wil zeggen, iemand gehandicapt genoeg in een gegeven milieu verkeert om de dingen te zien die anderen missen, maar er niet zo vervreemd van is dat hij of zij niet in staat is om met het systeem te werken. Niet alle deels outsiders laten iets na, maar een disproportioneel deel van van hen die wel iets nalaten kwalificeert als deels outsider.’ Okay, laat dat even tot u doordringen.

Wat voegt deze observatie toe aan ons inzicht in de persoon Donald Trump? Hij is een product van New York maar niet van Manhattan. Stedelijk maar niet goedgemanierd op de ons-kent-ons-manier. Rijk, maar via de bouw en niet via de financiële wereld. Opgegroeid niet ver van de elite, dichtbij genoeg om hun zwakke punten te zien, en ver genoeg ervandaan om te blijven plukken aan het litteken van ressentiment tegen ondergane minachting.

Ganesh dacht ooit dat de ondergang van het moderne populisme zou liggen in het feit dat hun leiders rijke hypocrieten waren. Nu realiseert hij zich dat een authentieke Hadjememaar, een echte boer Koekkoek, nooit zover zouden komen dat ze het establishment in stelling brachten tegen zichzelf. Wie wel wisten hoe ze dat moeten doen: Boris Johnson, Nigel Farage en Marie LePen. Allen hoogopgeleid, deel van de elite, afkomstig uit de hoofdstad maar hun populisme zich richtend tegen de elite daar. Zie ook Trump.

Die hoofdstad-gebondenheid spreekt haast voor zich, zegt Ganash, want iemand van buiten zou daar niet eens aan toekomen. Inderdaad: ‘Het vergt de onwaarschijnlijke kwaliteiten van een Napoleon of een Lincoln om de citadel binnen te dringen, helemaal van buitenuit.’ Elon Musk en Peter Thiel, buitenlanders die al lang deel zijn van de elite, zijn andere voorbeelden van de kracht van een deels outsider.

Er is wat je noemt een ‘optimale mate van outsider zijn’. ‘Je wilt de wereld zien vanuit een hoek van pak weg 45 graden’. Meer dan dat levert een leven van spanning op. Minder, het risico van irrelevantie. Ganash zet David Cameron in deze laatste hoek, net als Eden en in Amerika de oude Bush. Mensen die klaargestoomd werden voor greatness en de benodigde elementen ervoor hadden, maar die simpelweg te gemakkelijk op hun plek zaten in de elite. Ze hadden niet de capaciteit om op te schudden. ‘Behalve origineel denken heeft de deels outsider een soort dierlijk instinct dat voor hoge ambten van onschatbare waarde is.’

Ganash’ inzicht vind ik behulpzaam om Trump te plaatsen. De gekwetste underdog die zich richt tegen de elite die altijd op hem neerkeek is een historisch fenomeen. Populisten hebben die gekwetstheid gemeen, ontlenen er energie aan en inzichten in hoe ze kunnen stangen, opjagen en macht verwerven via de onderbuik. Onze eigen haatzaaier, een jongen met Indische wortels uit katholiek Venlo, dubbel regionaal, uit de partij gezet en geminacht, heeft wel iets van het patroon. Gefrustreerd amok maken met geen ander doel dan schenen te schoppen. De deels outsider: een concept waar zijn toekomstige biograaf iets mee kan.

De rechtse woke golf.

Het is iets dat me al langer bezighoudt. De woke houding van rechts, dat wil zeggen dat je bepaalde dingen niet mag zeggen van de zegslieden aan die kant, voorop de foute krant. Je mag niet zeggen dat Wilders een haatzaaier is, of bewindslieden grove opinies ventileren.

De foute krant liet zich van zijn bekende kant zien toen twee kamerleden opstapten. Het beeld hieronder spreekt voor zich en het is er een van velen. Van sommige van mijn lezers mag ik deze krant niet fout noemen. Tja.

Terzijde, deze de Winther, zat, zo begrijp ik, bij Jinek om te ‘analyseren’. Zijn geschriften laten zien dat hij geen analyseerder is maar een opiniemaker. Hoe kan zo iemand bij de publieke omroep als ‘deskundige’ gevraagd worden? Is alles nu WNL geworden, de Telegraaf omroep?

Je mag ook beledigende, groepsidentificerende en vergiftige VVD en PVV bewindslieden niet aanspreken op wat ze zeggen (en laten we ons niet afleiden door de vraag of dat racisme is of niet). Je mag wel schelden en persoonlijke aanvallen uitvoeren. Die superluie columnist van de foute krant haalde van de week weer Halsema van stal – kon niets anders bedenken.

In mijn idee dat woke nu van rechts komt, wordt ik gesteund door een van de betere conservatieve columnisten, David French. Hij houdt de scheldpartijen van Trump tegen het licht van woke en cancelcultuur en constateert dat Trump de grootste praktiseerder ervan is. Op de voet gevolgd door onze eigen rechtse mediamakers. Opinion | The Greatest Cancel Culture Warrior in America Is Donald Trump – The New York Times

 

 

 

Kijk niet naar de seksschandalen. We zijn post me-too. Kijk naar de incompetentie.

Ik had er nog niet aan gedacht, maar Edward Luce van de Financial Times verwees terecht naar een historische parallel voor de ontwikkelingen in de VS van Donald Trump. ‘It’s time to study Caligula’, zo opende hij zijn column vandaag. Inderdaad, de keizer die zijn paard tot senator benoemde en door het onmantelen van de staatsstructuren krachtig bijdroeg aan de ondergang van het Romeinse imperium. Op dezelfde opiniepagina ontmantelt Martin Wolf het economisch beleid dat Trump voorstelt, maar dat terzijde.

Trump is uit op de vernietiging van de Amerikaanse staatsstructuur, precies waartoe zijn criminele adviseur Steve Bannon in 2016 opriep. Het voldoet niet meer te roepen dat Trump in zijn eerste termijn harder blafte dan hij handelde. Door zijn Big Lie en alle leugens daarna, inclusief dat 6 januari een onschuldig schoolreisje was van white supremacy activisten en zijn incompetentie en leugens over corona en de wetenschap, heeft hij niet alleen de staat maar ook het democratisch sentiment, de voorwaarde voor een democratisch bestuur, ondermijnd.

Er is al genoeg gezegd over Trumps voordrachten, maar wat mij opvalt is dat van de vier omstreden lieden, er drie enkel over hun seksuele escapades worden aangevallen, althans beoordeeld door de ruggegraatloze senatoren: Gaetz, Hegseth en de zelfverklaarde seksverslaafde Kennedy (zie het New Yorker portret). Gabbard is enkel een aanhanger van een bizarre sekte, een liefhebber van Syrië’s Sadat en Poetinfan. 

Het zou jammer zijn als de hoorzittingen zich enkel op deze misdragingen zouden concentreren. In het Trumptijdperk – mogen we het post-me-too gaan noemen? – zijn die niet echt meer relevant voor de Trumpies. Uiteindelijk is de man zelf veroordeeld voor aanranding en weten we van talloze misdragingen. 

Nee, het zou moeten gaan over de kwalificaties van deze mensen voor de baan waarvoor ze gehoord worden door de senatoren (als we aan hoorzittingen toekomen, want de controlerende arm van het staatsbestuur zou graag de hele zaak in Trumps schoot dumpen en hem zijn recess appointments toestaan). We zagen het wel degelijk in de eerste termijn al: het benoemen van mensen als leider van een instituut waarvan ze de missie en opdracht bestreden. Ook de misdragingen zijn niets nieuws. Een flink aantal van Trumps benoemingen moest aftreden omdat ze overheidsgeld misbruikten.

Maar de meest succesvolle ondermijners waren wel degelijk al begonnen met het sloopwerk. Het milieubureau raakte wetenschappers kwijt, de national park service werd gestald ergens midden in het land, de werknemers de keuze gevend mee te verhuizen of ontslag te nemen. Deze keer gaat Trump er vol in.

Of deze vier lieden worden benoemd of niet maakt niet zoveel uit. Matt Gaetz mag een sleazeball zijn, achter hem staan drie van Trumps advocaten klaar om Justitie over te nemen. De wraakagenda hangt niet af van Gaetz. Het enige wat Trump wilde was schofferen, laten zien dat hij kan doen wat hij doet. Er zijn nog paarden te over om te benoemen op belangrijke functies van het staatsapparaat.

Ik blijf denken dat hij zijn hand overspeelt, maar dat wil niet zeggen dat hij niet enorme schade aan kan richten. 

Kan Trump overschakelen van schelden en tieren naar vertrouwenwekkende taal die een president past?

Ik ben benieuwd naar de publieke uitingen van Donald Trump staks als president. Niet als president-elect, zoals we nu zien, dat is nog niet het echte werk. Een president moet over zijn schaduw heenspringen en een vorm van eenheid bieden. Toegegeven, hij liet van die vaardigheid niets zien in zijn eerste termijn. Sterker, in in zijn eerste inaugurele rede en de meteen daarna opwellende confrontaties met de werkelijkheid en Trumps alternative reality, liet hij zien die vaardigheid niet te beheersen.

Ik ben benieuwd of hij deze keer de overgang wel kan maken. Kan hij overstappen van verkiezingsbijeenkomsten waar hij naar hartelust kon beledigen, schelden, liegen en uitdagen, en eindeloos door kon babbelen naar een meer bij een president passende stijl? In die context moest ik denken aan de manier waarop Franklin Roosevelt in 1933 het vertrouwen gaf dat zijn presidentschap er was voor alle Amerikanen. Hij deed dat allereerst in een van de historische inaugurele redes (die zijn er niet zoveel, meestal is het niet erg opwindend) waarin hij de burgers voorhield dat het enige waar ze bang voor moesten zijn ‘de angst zelf was’.

De toespraak werd beluisterd door tientallen miljoenen Amerikanen die er meteen nieuw vertrouwen uithaalden. Dat was ook wel nodig ook want alle banken waren inmiddels gesloten, de beurs gecrashed en gesloten, de werkeloosheid was gigantisch en het land leek op instorten te staan. In een tijd dat een president zijn eigen sociale media heeft en het grootste netwerk voor communicatie gepolitiseerd is door een infantiele entrepreneur, lijkt het marginaal om radio te zien als dominant medium. FDR realiseerde zich echter dat radio de enige manier was om mensen direct te bereiken.

De inaugurele rede had al meer mensen dan ooit bereikt dankzij het nieuwe medium, FDR was de eerste president die de mogelijkheden van radio zag. Warren Harding had in 1923 in St. Louis voor het eerst voor de radio gesproken – op weg naar zijn ontijdige dood in San Francisco later op die reis –, Herbert Hoover was als minister van Economische Zaken goed ingevoerd in de door hem gestimuleerde en georganiseerde radio-industrie maar kon er zelf niet mee overweg.

Een week na de inauguratie hield Roosevelt op zondag 13 maart zijn eerste fireside chat, een praatje bij de haard. In dit stadium was er nog geen sprake van een complex aan wetgeving dat we later de New Deal zouden gaan noemen. Het enige doel was de burger weer vertrouwen te geven in het financiële systeem, zodat de banken veilig geopend konden worden (zonder verdere bank runs om je geld eraf te halen) en het economisch leven weer normaal kon functioneren. Die week zonder banken en zonder de mogelijkheid om cash op te nemen waren voor iedereen, van rijk tot arm, problematisch geweest. Roosevelt wist dat het herstel van vertrouwen cruciaal was en daarvoor was nodig dat hij uitlegde wat er precies aan de hand was.

Het oval office was behangen met extra gordijnen om de akoestiek te verbeteren, er waren maatregelen genomen om het ratelen van de filmcamera’s te beperken en de toespraak was getypt op speciaal papier dat niet zou ritselen als hij van pagina naar pagina ging. Roosevelt had geoefend, geschreven en herschreven, komma’s gezet en verplaatst, om de nadruk te leggen waar hij vond dat dat nodig was. Hij had een valse tand die hij naast zijn bed bewaarde ingedaan om een fluitend geluid door het ontbreken van een ondertand te voorkomen. Hij bleek perfect in staat honderd woorden per minuut uit te spreken, onderwijl te versnellen of te vertragen als de tekst dat vergde, en precies binnen de tijd te blijven.

Roosevelt adresseerde zijn gehoor opende met ‘My friends’ en wist zo meteen een sfeer van gezelligheid en eerlijkheid creeëren. Het klonk oprecht, het was oprecht. Presidenten gingen later ‘my fellow Americans’ gebruiken, wat niet die lichte toets heeft van een eerlijke conversatie, al wist Ronald Reagan met zijn acteervaardigheden in de buurt te komen.

Praat maar eens gemakkelijk over het bankwezen. Roosevelt deed het. Hij zei geïnspireerd te zijn geweest bij het schrijven van zijn radiopraatje door het zien van een arbeider die de tribunes van de inaugurele parade afbrak. ‘Ik probeerde een toespraak te maken die deze arbeider kon begrijpen’, zei FDR tegen Louis Howe. ‘Ik richtte de toespraak tot hem’.

Roosevelt realiseerde zich dat je via de radio een sfeer van de huiskamer kon bereiken die met een redevoering voor publiek of een campagne bijeenkomst niet mogelijk was. Veel politici, tot op de dag van vandaag, behandelen een microfoon als een middel om hun oratische vorm te benadrukken, maar slagen er niet in de benodigde sfeer te bereiken. Er wordt gezegd dat koningin Victoria eens boos tegen premier Gladstone uitviel: kon hij ophouden tegen haar te praten als of hij een grote zaal toesprak.

Die eerste radiorede was een wonder van helderheid. ‘Hij maakte het begrijpelijk voor iedereen, zelfs voor bankiers’, zei de komiek Will Rogers. FDR slaagde erin een college bankieren voor beginners te geven zonder patroniserend te klinken. Hij legde uit hoe de banken weer zouden opengaan, dat de volgende dag, 13 maart, sommige banken dat al zouden doen in de steden waar de Federal Reserve aanwezig was en dat de rest van het land zou volgen. De president verzekerde toehoorders dat het veiliger was je geld onder te brengen in een heropende bank dan onder je matras. Geld verbergen was eigenlijk niet helemaal kosher, zei hij niet met zoveel woorden. Het ging allemaal om vertrouwen, hetzelfde thema als in de inaugurele rede.

Zestig miljoen mensen luisterden naar de eerste fireside chat en de reactie was direct zichtbaar. De volgende dag schreven kranten over lange rijen voor de heropende banken met mensen die hun geld toch liever daar onderbrachten – en dit was nog voordat er was besloten over de garantie voor banktegoeden. Dezelfde mensen die twee weken tevoren alle moed hadden verloren stonden nu geduldig in de rij.

De fireside chats – 27 in totaal in twaalf jaar, FDR wist dat je een goed middel niet moest overgebruiken – waren cruciaal voor zijn succes. Ze schiepen een band met de gewone Amerikaan maar vooral gebruikte hij ze om gewoon uit te leggen wat er aan de hand was en wat hij eraan zou doen. Hoewel vaak wordt gezegd dat de president een ‘bully pulpit’ heeft, een preekstoel, om zijn verhaal te doen, gebeurt het veel te weinig.

Een van de betere communicatoren, Bill Clinton, realiseerde zich halverwege zijn eerste termijn dat hij veel te formeel was gaan klinken. ‘We moesten directer zijn – tegen mensen praten op een manier die ze begrijpen. Ik sneed door de retoriek van speechwriters en wilde gewoon met hen praten’. Het lukte maar beperkt. Zelfs een begenadigd spreker als Barack Obama kon geen duidelijk verhaal houden over Obamacare.

President Biden was er misschien mentaal niet meer toe in staat, maar een reden voor zijn lage populariteit was dat hij niet uitlegde wat voor goede werken hij had verricht. Het valt te betogen – en ik ga dat nog meer doen in de naweeën van deze verkiezingen – dat zijn falen in het verkopen van succesvol beleid de reden was voor het drama van 5 november 2024.

Een onderbuikvolgende Trump deed dat tijdens zijn eerste termijn veel beter. Hij zorgde ervoor dat de cheques die burgers kregen in de eerste fase van de coronacrisis zijn handtekening hadden, een gebaar dat Roosevelt herkend zou hebben. Hij claimde krediet voor alles wat goed ging en al deed hij het niet altijd in termen die de gewone burger kon volgen, ze waardeerden zijn strijdbaarheid en woede over alles wat mislukte, inclusief zijn behoefte alle mislukkingen aan anderen te wijten.

Wat mij nu zo intrigeert is de vraag of deze Trump, nu hij revanche heeft gehaald voor aangedane en vermeende vernederingen, in staat is een toon aan te slaan die niet uiteenjaagt maar verbindt. Ik moet zeggen dat ik het moeilijk vind me dat voor te stellen. Hij zal zich moeten losmaken van juichend publiek, moeten afzien van het soort van taal dat voor hem gewoon is geworden maar mensen afstoot als een president ermee komt.

Het vergt misschien meer dan je van een straatvechter kunt verwachten. Er is ook (nog) geen sprake van een crisis. Als Trumps voorstellen voor benoemingen een indicatie zijn dan heeft hij geen zin en ook geen behoefte om te stoppen met campagne voeren. Als ik zeg dat dit een gemiste kans is om een succesvol presidentschap te beginnen dan komt dat niet voort uit vooringenomenheid (al zou ik liever een verbindend presidentschap zien) maar uit ervaring met tien jaar Trump. De oude man die hij inmiddels is, zal net zomin als Biden dat was, in staat zijn scherp en inventief te reageren op de wereld die hem wacht.