C. Vann Woodward is een van de belangrijkste Amerikaanse historici van de twintigste eeuw. De in 1999 overleden hoogleraar aan Yale een flink aantal studies over zijn specialiteit: het zuiden. Bij het grote publiek dankt Woodward zijn bekendheid aan een relatief dun boek van 180 pagina's: The Strange Career of Jim Crow. Deze bewerking van de lezingen die Woodward in 1954 hield voor de University of Virginia gaf een openingsschot in de strijd om de burgerrechten door het instituut van de segregatie te fileren.
The Strange Career speelde een belangrijke rol in zijn eigen tijd maar is een van die klassieke boeken die zich nog steeds laat lezen als een inleiding op het onderwerp én als een voorbeeldige en elegant geschreven historische verhandeling. Het boek werd gepubliceerd in 1955, één jaar na de baanbrekende uitspraak van het Supreme Court in Brown vs. Board of Education. Daardoor viel Vann Woodwards analyse van de manier waarop segregatie nu eigenlijk was ontstaan in vruchtbare aarde (Jim Crow is de naam voor het complex van wetten waarin de rassenscheiding werd vastgelegd; de naam is ontleend aan de minstreel met het zwartgeverfde gezicht).
C. Vann Woodwards belangrijkste bijdrage met The Strange Career was het ontmantelen van het idee dat de scheiding van rassen altijd deel was geweest van het dagelijks leven van het Zuiden, geworteld was in de gewoonten en folkways van de regio. Deze stelling, die door racistische zuiderlingen als een mantra werd herhaald en door zuidelijke historici als W.J. Cash cultureel historisch werd onderbouwd, diende als rechtvaardiging voor een monsterlijk systeem: het was immers altijd al zo geweest. Onzin, stelde Vann Woodward. Tot de jaren negentig van de negentiende eeuw was er geen sprake van scheiding van de rassen.
Woodward begint met een analyse van de omgang tussen de rassen na de Burgeroorlog. Daarbij blijkt dat slavernij een nabijheid en interactie van zwart en blank vereiste die helemaal niet samenging met segregatie. Tijdens de bezetting door het noorden, gedurende Reconstruction, was daarvan ook geen sprake. Sterker nog, noordelijke Republikeinen, zuidelijke conservatieven én zuidelijke radicalen hadden allemaal hun eigen redenen om te proberen zwarte kiezers te winnen. Er was een levendige deelname van zwarte politici aan het politieke proces.
Vervolgens toont Woodward aan dat de opkomst van feitelijke segregatie (eerst bij het openbaar vervoer) het gevolg was van een combinatie van factoren, zoals veranderingen in de houding van het Noorden als gevolg van de nieuwe imperiale ambities na de Spaans-Amerikaanse oorlog (waardoor miljoenen lieden ‘van inferieure rassen' onder Amerikaans gezag kwamen), de depressies van de jaren tachtig en negentig, de opkomst van de Populisten die de rassenkaart speelden, de zelfgenoegzaamheid van noorderlingen, en uitspraken van het Supreme Court die segregatie sanctioneerden. Een belangrijke stelling van Woodward is dat niet racisme alleen de reden was voor Jim Crow wetten, maar een complex aan politieke en sociale factoren, in noord en zuid.
Bij herlezing valt opnieuw op hoe elegant Woodwards stijl is en hoe ingenieus zijn ogenschijnlijk eenvoudige betoog in elkaar steekt. Van de historische inhoud treft opnieuw de vaststelling dat het de economische crisis van de jaren negentig was die ertoe leidde dat Populisten en Democraten hun macht consolideerden door de zwarte medeburger af te schilderen als een sociale en economische dreiging. De over het algemeen als progressief beschouwde Populisten, die de grote redenaar William Jennings Bryan in 1896 en in 1900 tot Democratisch presidentskandidaat kozen, waren maar al te bereid om de economische harde tijden in racisme te vertalen toen ze merkten dat dat beter in hun kraam te pas kwam.
In dat opzicht sloot The Strange Career aan op eerder werk van Woodward, namelijk zijn proefschrift Tom Watson, Agrarian Rebel uit 1938, over het leven van een Populist uit Georgia die de politieke contradicties in het Diepe Zuiden van na de Burgeroorlog belichaamde. Nog in 1895 verwierp Watson het afnemen van kiesrecht van zwarten en ‘de reactionaire wetgeving', maar in 1906 meende hij dat Populisme alleen kon werken als de zwarten buiten het politieke systeem werden gehouden. In tien jaar was Watson een agressief racistische politicus geworden, deel van het systeem van Jim Crow dat in die periode vorm had gekregen. Ander werk van Woodward is de Origins of the New South uit 1951, waarin hij de afloop van de Reconstructie en de gevolgen ervan analyseert. Ook zeer onderhoudend en leerzaam zijn essaybundels als The Burden of Southern History (1960) en The Future of the Past. C. Vann Woodward oefende ook grote invloed uit via zijn leerlingen, waaronder de specialist op het terrein van de Burgeroorlog, James McPherson, wiens Battle Cry of Freedom: the Civil War Era als deel van de Oxford History of the United States door Woodward werd geëdit.
Toen Woodward in 1955 de lezingen hield, was de ondergang van de segregatie net begonnen. In nieuwe inleidingen bij volgende uitgaven van het boek analyseerde hij de factoren die tot de ondergang van het systeem leidden, zoals de opkomst van de beweging voor burgerrechten, de migratie van Zuid naar Noord, de veranderde attitude in het noorden door onder meer de komst van het hoofdkwartier van de Verenigde Naties naar de VS (!), de ommekeer van het Supreme Court en de betere economie in het algemeen.
Zelf heb ik de derde editie en dan merk je ook meteen dat een historicus baat heeft bij afstand. Het extra hoofdstuk na 1955 behandelt de dilemma's van het Supreme Court, de sit in acties en Selma, en de opkomst van een dominee uit Birmingham, Martin Luther King. Het is een logische aanvulling op The Strange Career. Dat geldt in mindere mate voor het extra hoofdstuk bij de derde editie, in 1969. Het stuk over de burgerrechtenwetgeving van Lyndon Johnson geeft een mooie afronding, maar waar het gaat over de radicalisering, de jonge, nieuwe leiders zoals Malcom X, Huey Newton en anderen, de moord op King en de hete zomers tussen 1965 en 1968, daar wordt het minder interessant.
Het is vooral de oorspronkelijke Strange Career of Jim Crow die de status klassiek verdient. Nog steeds is het een mooie en elegante samenvatting van de opkomst en ondergang van de segregatie. Dat een aantal van de stellingen die C. Vann Woodward poneerde nu gemeengoed zijn geworden – en andere zijn aangevallen – geeft alleen maar aan hoe belangrijk het boek was. En dat het nog steeds goed leest en verhelderend werkt, maakt het een klassieker. Het boek is nog steeds in druk en figureert zelfs op de lijst van de Modern Library als één van de honderd meest invloedrijke non-fictie boeken van de twintigste eeuw.