Jack 1939 door Francine Mathew. Riverhead. $ 26,95. ISBN 978-1594487194
Hoever mag een roman die de historische feiten gebruikt afwijken van de werkelijkheid? In Jack 1939 is John F. Kennedy een altijd (dood)zieke jongeman zonder al te veel eigen ideeën en is zijn vader Joseph de Amerikaanse ambassadeur in Londen, met een pro-Duitse inslag. President Roosevelt verdenkt ambassadeur Kennedy ervan dat hij met hulp van Duitse financiers en Amerikaanse anti-democraten zijn nominatie voor een derde termijn wil dwarsbomen en zelf president wil worden. Sluw als immer, zet Roosevelt de zoon van Kennedy in om als spion op te treden en hem op de hoogte te houden tijdens een reis door Europa die Jack gaat maken om een boek te researchen dat zijn scriptie moet worden aan Harvard University. De jonge Kennedy spioneerde in dienst van Roosevelt, tegen zijn vader.
Zijn dit feiten of is het bedacht? Wat we nu weten is dat Kennedy ziek was, doodziek en leefde op een regime van medicijnen. We weten dat zijn vader pro-Duits was of in elk geval vol dédain voor de Engelsen en een hekel had aan Roosevelt. We weten dat Jack Kennedy een reis door Europa maakte, onderzoek deed en een boek schreef, Why England slept dat onder meer de appeasementpolitiek van Groot Brittannië onderzocht, een beleid dat zijn vader steunde. We weten ook dat Kennedy, zijn zwakke constitutie ten spijt, een grootverbruiker was van vrouwen. Dat wil zeggen, hij hield van het veroveren, van een korte ontlading en vervolgens zo snel mogelijk afstand nemen. De onlangs onthulde relatie die Kennedy als president had met een achttienjarig meisje in de typisten-groep van het Witte Huis maakt duidelijk dat ook dit gegeven tot het terrein van de bekende feiten behoort.
Van deze gegevens maakt Francine Mathews een schitterende roman, spannend, opwindend en uitdagend. Mathews deinst er niet voor terug de geschiedenis aan te passen als dat nodig is voor haar verhaal, om historische personen dingen te laten doen die ze evident niet gedaan hebben of waarvan ze niet weet of ze dat deden. Maar niet vaak, want Mathews heeft een geweldig berg research die deze versie van een bekende geschiedenis geloofwaardig maakt. Maar het is een roman, een non-fictie roman, en een van de betere dit terrein. A Novel staat in grote letters op de cover – lezers mochten eens denken een biografie gekocht te hebben.
Van Jack Kennedy krijgen we een beeld dat helemaal past bij zijn latere avonturen, zowel op het politieke als het persoonlijke vlak. Zo was hij ontegenzeggelijk moedig toen hij met zijn wrakke gezondheid een patrouilleboot in de Pacific aanvoerde en belazerde hij de hele wereld en de Amerikaanse kiezer door te liegen over zijn gezondheid. Waarbij het overigens ook weer geweldig moedig was, zoal niet overmoedig en onverantwoord roekeloos, om onder die omstandigheden president te willen worden.
We krijgen ook een mooi beeld van de dubieuze stamvader van de Kennedy clan, de trouweloze, harteloze en intens opportunistische Joseph Kennedy. De cameo-rol van Franklin Roosevelt, de man in de rolstoel die Kennedy zijn opdracht geeft in een trein die op een geheime plek onder het Waldorf Hotel in New York staat geparkeerd, is even goed getroffen. Zonder twijfel ook probeerde FDR de baas van de FBI, Edgar Hoover, af te troeven, een man die hij niet vertrouwde en die hij in staat achtte om met Joseph Kennedy samen te spannen. En ook Roosevelts dagelijkse gezel, zijn secretaresse Missy LeHand, die op sloffen en in kamerjas zijn kamer in en uitschuifelt, voelt levensecht aan.
Wat Jack dacht over zijn vader behoort niet tot het publieke domein maar Mathews geeft een overtuigend beeld van wat de door haar geschapen Jack vond in 1939 – toen zijn oudste broer overigens nog niet was gesneuveld en die de last van de familietoekomst nog torste. Pas later, toen pa niet meer president kon worden en de oudste zoon dood was, kreeg Jack de opdracht om het Witte Huis te veroveren.
Jack’s letterlijk ‘blijf van mijn lijf’ houding, zijn afstand bewaren tot letterlijk iedereen, wordt doorbroken in zijn verhouding met de vrouw van een diplomatieke vriend, Diana Playfair, waarvoor hij wél emotioneel valt. Heet is onduidelijk of dit geheel fictieve karakter aan de goede of de verkeerde kan staat in het Europa dat op oorlog afstevent, niet in het minst voor Kennedy zelf die worstelt met zijn gevoelens voor haar en het risico dat ze hem verraadt. Dat zij aan een ongelukkig eind zal komen is gaandeweg geen verrassing en zijn onvermogen om dat te voorkomen als amateur James Bond zal Jacks emotionele isolement alleen maar verdiepen. De jonge god-president die we later leren kennen was een ongelooflijk eenzaam man, toen en later.
Mathews schreef een aantal spionage thrillers en in die categorie valt Jack ook. Ze is er bedreven in en houdt van Raymond Chandler en Dashiel Hammett en het is moeilijk om Jack 1939 neer te leggen als je er eenmaal aan bent begonnen. Matthews inspiratie was overigens een foto uit 1937 waarop Jack Kennedy in Neurenberg staat te goochelen met wat sinasappels. De verfomfaaide student joeg haar verbeelding aan.
Jack 1939 is een variant van de ‘what if’ geschiedenis, maar dan niet als speculatie van wat er gebeurd zou zijn als een historische gebeurtenis anders had uitgepakt (Hitler vrede sluitend in najaar 1940, Nixon gekozen in 1960, dat soort ‘what ifs’) maar als een poging de dynamiek van een werkelijke gebeurtenis te doorgronden. Ik ben er een liefhebber van maar er zijn weinig boeken die voldoen aan de eisen van geloofwaardigheid. Zo kon ik Philip Roths Plot against America niet pruimen – het was te onwaarschijnlijk. Aan de andere kant schreef Thomas Mallon een schitterend boek over het echtpaar dat aanwezig was bij de moord op Lincoln (Henry and Clara). Jack 1939 is puur vermaak. Een opwindende roman, niets meer en niets minder.
De foto: