De Republikeinen beginnen zich zorgen te maken. Na zich vier jaar lang met huid en haar te hebben overgeleverd aan Donald Trump, zien ze nu aankomen dat de president een flink aantal senatoren zal meeslepen in zijn nederlaag op 3 november. Iemand als Ted Cruz, senator voor Texas en toen hij nog kandidaat was in 2016 een scherpe criticus van Trump, waarschuwde voor een nederlaag van Watergate proporties.
Een betere vergelijking dan 1974 is de verkiezing van 1980. De zittende president, Jimmy Carter, was een keurige, brave man in een ongelukkige tijd waarin geen enkele president succes had kunnen hebben. Toch dacht men aanvankelijk dat hij zou worden herkozen, ondanks de gijzelaarscrisis met Iran, de economische problemen (stagflatie: hoge inflatie en hoge werkloosheid), en de uitdaging van senator Ted Kennedy die Carter te conservatief vond.
De Republikeinen hadden zich achter Ronald Reagan geschaard maar die had tot en met de conventie een reputatie als extreem conservatief, radicaal zelfs. De debatten veranderden dat. Reagan slaagde erin zich te matigen en over te komen als een plezierige oom. ‘There you go again’, zei hij tegen de nogal saaie en vormelijke Carter.
De laatste twee weken liep de race weg van Carter. Maar meer dan dat, en dat is de reden dat Republikeinen zich zorgen zouden moeten maken over dat precedent. Op 4 november 1980 zat ik met medestudenten aan Columbia University naar de uitslagen te kijken. We werden steeds gedeprimeerder. Niet alleen verloor Carter, die ook nog eens zo dom was dat toe te geven toen in California de stembureaus nog open waren, de Democraten verloren liefst 12 zetels. Voor het eerst sinds 1954 kregen de Republikeinen in de senaat een meerderheid.
Het was inderdaad een bloedbad. Democatische corifeeën als onder meer George McGovern, Frank Church, Birch Bayh, John Culver en de oude racist Herman Talmadge verloren hun zetel. De winst die de Democraten inderdaad in 1974 hadden geboekt toen ze zetels wonnen en Gary Hart, de latere presidentskandidaat in 1984 en 1988, in Colorado werd gekozen, verdween als sneeuw voor de zon.
Reagan had zwijn. De economische recessie, de diepste sinds de jaren dertig was in 1983 voorbij dankzij de strakke politiek van de baas van de Federal Reserve, Paul Volcker, door Carter benoemd en door Reagan verafschuwd. In 1982 leek Reagan er slecht voor te staan maar in 1984 kon hij gemakkelijk winnen, daarmee de conservatieve draai van Amerika definitief makend. We zitten er nog steeds mee.
Over twee weken staat veel op het spel. Biden moet niet alleen het presidentschap winnen maar ook de senaat, anders kan hij niets gedaan krijgen. Nog los daarvan, de Republikeinen verdienen niet alleen een afstraffing voor hun steun aan Trump, ze verdienen ook het verlies van veel, heel veel senatoren. Je weet het nooit, maar er zou wel eens een verschuiving van vijf tot tien zetels kunnen optreden, vergelijkbaar met 1980.
Laten we inderdaad hopen op een bloedbad. Deze Republikeinen verdienen het.