Wat een verschil maakt een jaar. Twaalf maanden geleden vergeleken we president Joe Biden met Franklin Roosevelt of Lyndon Johnson. Hij was ambitieus en van zins om het presidentschap te gebruiken voor grote veranderingen in de Amerikaanse samenleving. Een jaar later raakt Bidens populariteit dieptepunten die doen denken aan Jimmy Carter.
De economie doet het goed, maar de inflatie is opgelopen tot niveaus die veertig jaar geleden voor het laatst werden gezien. Bidens coronabeleid mag verstandig lijken, het gaf politieke tegenstanders een vrijbrief voor fel verzet. Het ontbreekt aan voldoende testpaketten. Binnen schoolbesturen woedt een vernietigende cultuuroorlog. Het recht op abortus wordt bedreigd.
De aftocht uit Afghanistan, hoe welkom en hoe noodzakelijk ook, werd een blamage. Wladimir Poetin speelt blufpoker waarop Amerika is ingegaan. China daagt Taiwan uit en ziet dagelijks zijn overtuiging bevestigd dat het westen wankelt. Ambassadeursbenoemingen zitten vast in de senaat. Reparatie van het door Trump getorpedeerde Iran-akkoord laat op zich wachten.
Bidens voorstel om verkiezingen op federaal niveau te borgen liep vorige week aan de grond. Zijn Build Back Better programma maakt op zijn best uitgekleed nog een kans, op zijn slechtst komt er helemaal niets van. Vicepresident Kamala Harris is, al of niet terecht, in de hoek van de kneusjes terecht gekomen. Een dikke nederlaag bij de tussentijdse verkiezingen in november 2022 lijkt onafwendbaar.
Ondertussen heeft Donald Trump de Republikeinse Partij opgeslokt en accepteert meer dan dertig procent van de Amerikanen Trumps leugens als waarheid. Staten proberen uit alle macht kiesrechten te beperken. Het conservatieve Supreme Court gaat zich komend jaar manifesteren.
Het is een belazerd eerste jaar geworden, niet omdat er niets bereikt is, maar omdat het zoveel minder is dan beloofd. De analyse van wat er verkeerd is gegaan, moet beginnen met de vaststelling dat de Democratische verkiezingsoverwinning op 3 november 2020 grotelijks overschat is. Iedereen kon zien dat ondanks corona en ondanks een ontluisterend presidentschap Donald Trump maar krap werd verslagen. Iedereen kon zien dat de Democraten minder senaatszetels haalden dan verwacht en hun meerderheid in het Huis van Afgevaardigden zagen slinken. Het was een verwerping van de banaliteit en vulgariteit van Donald Trump, niet een overwinning van de Democratische agenda.
De meerderheid in de senaat kwam pas in januari toen de Democraten de twee zetels van Georgia konden binnenhalen. Dankzij vicepresident Kamala Harris, die bij stakende stemmen beslist, leverde het de meerderheidsbonus op van leiderschap in de senaat. Maar dat wilde niet zeggen dat alle Democratische senatoren zich achter Bidens voorstellen zouden plaatsen. En al helemaal niet dat de Republikeinen hun partijdiscipline zouden breken.
Uiteindelijk zijn Bidens politieke problemen vooral te vinden bij de Democraten zelf. Dat is niet alleen de schuld van die twee dwarse senatoren, Joe Manchin van West-Virginia en Krysten Sinema van Arizona, maar ook van de progressieve Democraten in het Huis van Afgevaardigden die meer willen dan politiek mogelijk is. Biden liet de oren hangen naar deze progressieven en zich tegelijk door door Manchin en Sinema aan het lijntje houden. Met het coronaprogramma van 1.900 miljard dollar en de infrastructuurwet van 1.200 miljard ging dat nog goed. Maar bij het superambitieuze Build Back Better programma van 3.000 miljard dollar en bij de voorstellen voor een federale kieswet haalden beide senatoren Biden onderuit, terwijl de progressieven in het Huis geen krimp gaven.
Behalve het mandaat hebben we ook Biden zelf overschat. Zijn vermeende vaardigheden in onderhandelen en dealen – veertig jaar in de senaat – blijken weinig waard. Biden toont zich zo oud als hij is, terwijl de Democratische agenda een energieke, gedreven en gefocuste president nodig heeft. Iemand die druk zet, binnen en buiten het congres. De stramme Biden heeft meer van een slaapwandelaar. Het duurde een jaar voordat hij iets zei over Trumps Grote Leugen. De Republikeinen zijn grosso modo de democratie vijandig gezind, Biden heeft hen daarvoor onvoldoende de maat genomen. Nu is het te laat.
Kijk breder en de déconfiture van Joe Biden past in een patroon. Democratische presidenten lopen in hun eerste jaar altijd tegen problemen aan. Vraag het Carter, Clinton en Obama, die allemaal, net als Biden, een Democratische meerderheid hadden in dat congres. Ze liepen snel vast met hun ambitieuze agenda’s. Republikeinse presidenten daarentegen, Reagan, kleine Bush en Trump, jassen er altijd in hoog tempo enorme belastingverlagingen door. Republikeinen weten hoe ze macht moeten gebruiken en houden het simpel.
Een onderliggende probleem is specifiek voor de Democraten: als je de overheid nodig hebt om je programma te verwezenlijken stuit je op die Amerikaanse tweeslachtigheid die tegelijkertijd uitgebreide voorzieningen wil én een overheid die zich afzijdig houdt. Combineer dat met een achterhaald politiek systeem dat minderheden in dunbevolkte staten meer macht geeft dan gerechtvaardigd, en je hebt een recept voor stagnatie. Een recept voor teleurstellende presidenten. De enige manier om dat te ontlopen is je programma verkopen, de bully pulpit van het presidentschap gebruiken om kiezers te laten zien wat er op het spel staat. Biden liet het afweten.
Stagnatie teistert Amerika al decennia. Donald Trump maakte er een wij-tegen-zij probleem van. In de vergiftigde sfeer waarin de meeste Republikeinse congresleden hebben geweigerd de uitslag van de presidentsverkiezingen te accorderen, en Democraten vastlopen in hun ambities, ligt echte confrontatie op de loer. Het congresgebouw van Michigan werd al eens bezet, de gouverneur van die staat met ontvoering bedreigd en de staatsgreep op 6 januari wordt door Republikeinen gebagatelliseerd. Het land zwemt in de wapens, radicaal rechts roept openlijk op tot geweld, ongetwijfeld zal links dan volgen. Het gevoel beklijft dat 6 januari niet het einde was van iets, maar het begin.
De zorg is tastbaar. Geen wonder dat de afgelopen weken verscheidene boeken over burgeroorlog opdoken op de bestsellerlijsten. Na een jaar kunnen we vaststellen dat het presidentschap van Joe Biden niets veranderd heeft aan de crisis van de Amerikaanse samenleving. Misschien was dat te veel gevraagd, maar het vaststellen van zijn falen is een nieuwe slag voor het vertrouwen dat het goed gaat komen met Amerika en dat die vrees voor een burgeroorlog overdreven is.