Alles went. Zelfs de woordcombinatie ‘president Donald Trump’. Hij had beloofd dat we zo gewend zouden raken aan zijn geweldige overwinningen dat het zou gaan vervelen. Inmiddels is verveling niet het gevoel bij zijn blunderende incompetentie. Je durft het nauwelijks te zeggen, maar misschien is opluchting meer aan de orde. Opluchting dat deze pathologische narcist die president werd met een campagne van leugens en beledigingen weinig voor elkaar krijgt. Zoals altijd is het een onbevredigend gevoel te moeten zeggen: het had erger gekund.
Het is erg genoeg, maar ik wil niet voorbijgaan aan de even reële kans dat Donald Trump van zijn presidentschap een waanzinnig succes had gemaakt. Zoals we zagen, kunnen presidenten beschikken over een dosis politiek kapitaal, des te groter als ze tegen alle voorspellingen, tendensen en gevestigde machten in de verkiezingen winnen. Politiek kapitaal is onmisbaar om een agenda uit te voeren. Trump won dik, won onverwacht en won op eigen kracht. Ik hield rekening met de mogelijkheid dat ik in de zomer van 2017 zou moeten erkennen dat Trump had verrast, dat hij Amerika op een ander spoor had gezet, misschien niet per se een spoor dat me zou aanstaan, maar een duidelijke richting met een einddoel en een weg daarheen.
Donald Trump had alles om een transformational president te worden, iemand die alle heilige huisjes omver schopt en de Amerikaanse politiek fundamenteel verandert, een nieuw paradigma levert als je dat zo mag noemen. Een dergelijke president komt niet vaak voor. Als ze opduiken, staan ze aan het begin van een langere periode waarin een andere manier van denken over bestuur en overheid doorbreekt en voet aan de grond krijgt. Theodore Roosevelt, de eerste president van de twintigste eeuw, was zo iemand. Na het ongebreideld kapitalisme van de laatnegentiende eeuw was duidelijk dat er beperkingen opgelegd moesten worden, dat regulering van voedsel en arbeidsomstandigheden nodig was, dat een activistische president het Amerikaanse systeem juist beter maakte. Theodore was briljant.
Zijn niet minder getalenteerde neef Franklin Roosevelt raapte in 1933 de brokstukken op van een gecrashte economie en zette met zijn New Deal een nieuw patroon uit. De overheid nam een vorm aan die bepalend zou blijken voor de twintigste eeuw. Het zijn niet de minsten, deze voorbeelden, maar president Trump had de mogelijkheid in hun voetspoor te treden. Hij had meer dan andere politici door wat de gevolgen waren geweest van de crisis van 2008, zag beter dan andere politici waar de problemen lagen.
Trump had zijn politieke krediet kunnen gebruiken om Obamacare te herstructureren op een manier die de lange termijn van de ziektekostenverzekering kon garanderen. Democraten zouden gedwongen zijn hem te helpen. De burgers hadden hem lof toegezwaaid, Republikeinse politici hadden grommend ingestemd. Hij had structurele belastinghervorming kunnen voorstellen waarin het uitgedijde pakket van aftrekposten en voordeeltjes zou worden ontmanteld, ten gunste van een lager tarief en meer rechtvaardigheid. Hij had de vennootschapsbelasting kunnen terugbrengen. Beide partijen zouden dat gesteund hebben.
Trump had een gigantisch infrastructuurprogramma kunnen lanceren, een investering van honderden miljarden dollars. Iedereen is het erover eens dat deze investeringen noodzakelijk en onontkoombaar zijn. Hij had het kunnen opzetten in overleg en combinatie met de staten, zoals president Eisenhower in 1956 het Interstate Highway-programma inkleedde. De steun van de politiek, zowel op federaal als op staatsniveau, zou overweldigend zijn. Het zou honderdduizenden banen in de wegenbouw opleveren.
Die sector zou ook profiteren van een serieus woningbouwprogramma, met name in staten als Californië en Texas, waar de woningtekorten nijpend zijn. Hij had in de grote steden woningverbetering kunnen doorvoeren en daarmee ook de bouwsector een impuls kunnen geven. In een opwelling van creativiteit en daadkracht had hij zelfs een serieuze immigratiewet kunnen doorvoeren, zoals Ronald Reagan deed in 1986. Iedereen snakt ernaar, maar niemand durft het voortouw te nemen. Hij had het gekund.
Trump had na een kleine aanpassing het Trans Pacific Partnership (TPP)-verdrag kunnen aanvaarden, de afspraken tussen elf landen rondom de Stille Oceaan, simpelweg omdat het enorme voordelen had voor de Verenigde Staten en een serieuze uitdaging betekende voor China, dat niet mee mocht doen. Hij had het klimaatakkoord van Parijs kritisch kunnen accepteren, vanuit de vaststelling dat het nogal vrijblijvend was en dat het bondgenoten links en rechts aan hem zou verplichten als hij de anti-opwarmingsretoriek van zijn eigen partij zou pootje lichten. Hij had naar Brussel kunnen vliegen en de NAVO-partners aan zich kunnen verplichten door steun en toewijding te verklaren en hen op te roepen hun beloftes na te komen.
Tegelijkertijd had Trump kunnen doen wat hij nu ook doet: zijn superconservatieve en überopportunistische evangelische kiezersachterban plezieren door een hen welgevallige rechter in het Supreme Court te benoemen en de rechtelijke macht vol te stoppen met conservatieve rechters. Hij had populistische retoriek kunnen combineren met praktisch beleid, niet naar het voorbeeld van de negentiende-eeuwse president Andrew Jackson, die door de a-historische Trump is omarmd, maar meer naar het voorbeeld van de populist Huey Long, die tussen 1929 en 1935 de staat Louisiana fundamenteel veranderde.
Met het gezag en de macht van zijn ambt had Trump een toon kunnen zetten van actie. Na zijn overname van de Republikeinse Partij had hij die disfunctionele, puur op eigenbelang gerichte club kunnen dwingen hem te volgen. De politici hadden weinig keuze gehad. Een gesloten front als oppositie tegen een president van je eigen partij die coalities vormt met de Democraten zou niet lang kunnen standhouden. Zo had Trump de populistische president kunnen zijn die hij zijn kiezers beloofde.
Er zijn politici die boven zichzelf uitstijgen, die dingen tot stand brengen die niemand voor mogelijk had gehouden, die negatieve verwachtingen beschamen en je dwingen tegenstribbelend toe te geven dat je de man of de vrouw had onderschat. Als liefhebber van Amerika had ik graag willen erkennen dat president Trump een verrassend effectief en verziend succesverhaal had neergezet. Inmiddels weten we dat de man zo gespeend is van normen en waarden, zo incompetent en pathologisch egocentrisch, en dat zijn Republikeinse Partij zo volgzaam is op de verkeerde manier, dat er niets van is gekomen. Trump heeft het niet in zich.
Je kunt je afvragen of het zin heeft ‘wat als’-scenario’s door te denken. Ik denk dat het nuttig is, al was het maar om in het achterhoofd te houden wat de belofte was waarmee iemand werd gekozen. Het dwingt tot een eerlijke afweging, iets wat de gewone Amerikaan ook moet doen als hij een nieuwe president verwelkomt. Er is altijd een houding van welwillendheid, de realisering dat de president iedereens president is, dat hij of zij een algemeen belang voor ogen heeft, dat, kortom, het systeem werkt. Anders gezegd: je moet jezelf ruimte geven om verbaasd te zijn, blij verrast zelfs, en niet bij voorbaat mensen afschrijven.
Wat heeft een jaar Trump dan wel opgeleverd? Zijn grootste succes was het benoemd krijgen van een conservatieve rechter in het Supreme Court. Gegeven het feit dat hij die kans kreeg omdat het Republikeinse Congres in het voorjaar van 2016 Obama’s voordracht had gedwarsboomd, was de benoeming van Neil Gorsuch een koud kunstje en alleen te danken aan de manier waarop de Republikeinen de regels van de grondwet schonden. Op vrijwel alle andere terreinen leek Trump vooral erop uit om alles wat Barack Obama tot stand had gebracht terug te draaien, zonder daarvoor zelf iets in de plaats te stellen.
Op de valreep nam het Congres belastinghervorming aan, al ging het minder om hervorming dan om een belastingverlaging voor ondernemingen en de hoogste inkomens. Hoewel de wet erdoor werd gejast zonder de gebruikelijke procedures in acht te nemen en hoewel hij uitzonderlijk onpopulair was bij de bevolking, was dit ontegenzeggelijk een procedureel succes voor president Trump. Inhoudelijk was de wet echter vooral een uitgekomen wensdroom van de traditionele Republikeinse Partij, de partij van belastingverlagingen en een kleine overheid. Het belang van Trump om tot elke prijs een succes te behalen en het belang van de Republikeinse Partij om een jaar met meerderheden in het Congres niet met lege handen te beëindigen, vielen in dit geval mooi samen. De belofte van enorme economische groei die de door deze verlaging veroorzaakte tekorten zou compenseren, deelde geen enkele onafhankelijke deskundige. Onafhankelijke rapporten die daarvoor waarschuwden, werden genegeerd. Nog los van de tekorten, maakte deze financiële verwurging van de overheid ingrijpend binnenlands beleid vrijwel onmogelijk. Dat betekent dat de problemen die Trump de verkiezingsoverwinning gaven, niet zullen worden aangepakt.
Het ongenoegen, de woede van de bedrogen kiezers en het gebrek aan beleid zullen uiteindelijk ook negatief uitwerken op Amerika’s positie in de wereld.1 Ook zonder deze belastingwet was de schade die Trump heeft toegebracht al aanzienlijk. Deels is dit schade die iedere andere Republikein ook zou veroorzaken: deregulering van de energie-industrie, milieuvervuiling als beleidsdoelstelling, het moeilijk verkrijgbaar maken van voorbehoedsmiddelen en abortus, gebrek aan actie bij de opiatencrisis, toekijken bij de orkaanramp op Puerto Rico, en zo kun je nog wel even doorgaan. Door posities in de bureaucratie op te vullen met lobbyisten die tegen het beleid van het betreffende departement zijn, steekt hij stokken in de federale machinerie die lang gevolgen zullen hebben. Door een groot aantal posten open te laten – eerst als gevolg van geklungel, daarna omarmd als een doelstelling – ondermijnt hij een effectieve overheid. Het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar een zwakke minister zich niet kan doen gelden, is gedemotiveerd. Diplomatie werd gemuilkorfd of simpelweg genegeerd.
Fundamenteler is dat het aanzien van het presidentschap onherstelbare schade lijdt. Nooit had Amerika een president die niet in staat was zich te gedragen als een volwassen persoon. Trump is een dreinende kleuter. Hij liegt, hij beledigt, hij bedreigt, zoekt wraak, roept op tot geweld, overdrijft, weigert kritiek te accepteren. De meeste ouders zouden bij dergelijk gedrag hun kinderen de les lezen. Trump veroorzaakt problemen, en Amerika hoopt maar dat de ‘volwassenen’ om hem heen, de generaals en anderen die het als hun morele plicht zien om te blijven zitten ondanks Trumps gedrag, de schade zullen beperken en de rotzooi opruimen.