Meer dan 2,4 miljoen Amerikanen zitten in de gevangenis. Gedurende het grootste deel van de twintigste eeuw was het aantal gevangenen in Amerika met zo’n 100 per 100.000 inwoners nauwelijks hoger dan in Europa. Sinds 1980 is dat veranderd, en nu zitten er op elke 100.000 Amerikaanse burgers 715 mensen in het gevang – vijfmaal zoveel als in Groot-Brittannië, de strengste straffer van Europa. Deze mensen zitten ook nog eens langer vast. Als je iedereen meeneemt, ook mensen die in halfway houses (begeleid wonen) zitten of onder toezicht staan van de reclassering, hebben we het over 6,7 miljoen Amerikanen die ergens in het strafrechtsysteem vastzitten. Zoals een journalist opmerkte: dat zijn meer mensen dan er in 1860 slaaf waren en meer dan er op het hoogtepunt van Stalins regime in de Goelag-strafkampen verbleven.
Zwarte Amerikanen zijn oververtegenwoordigd. Ze maken 13 procent uit van de bevolking, maar 37 procent van de gevangenen. Meer dan 10 procent van de zwarte mannen tussen de 20 en 34 jaar oud zit in de gevangenis, wat desastreuze gevolgen heeft voor zwarte gezinnen. Racisme speelt een rol, we zagen het rondom de rellen in Ferguson: zwarten worden sneller aangehouden, krijgen sneller een bekeuring die ze niet kunnen betalen en raken dan verstrikt in een uitzichtloos juridisch moeras. Maar de belangrijkste reden is de harde aanpak van de misdaad sinds de jaren tachtig. Voor sommige misdrijven, vooral overtreding van drugswetten, moesten rechters verplichte straffen gaan opleggen. De regering Obama probeerde daar wat aan te veranderen, maar Trumps minister van Justitie heeft dat weer teruggedraaid.
Amerika is een gewelddadig land. Een groot deel van de gevangenen zit voor geweldsmisdrijven en vrijwel niemand heeft moeite met de zware straffen die daarvoor zijn opgelegd. Volgens het New York University Center for Justice zou echter wel een kwart van alle gevangenen, mensen die gestraft zijn voor minder problematische misdragingen, beter gediend zijn met alternatieve straffen.1 Het onderzoek betoogde ook dat nog eens 14 procent al heel lang vastzit en bij vrijlating geen gevaar oplevert. Het vrijlaten of alternatief straffen van deze mensen zou jaarlijks 20 miljard dollar opleveren aan publieke gelden. Het zou ook de kans op recidive verminderen. Wie lange tijd in de gevangenis heeft gezeten, kan zich nauwelijks meer losmaken van het criminele circuit.
Er is een aantal andere redenen voor de hoge aantallen gevangenen.2 Zo is het Amerikaanse rechtssysteem opgezet om adversial te zijn, met een tegenover elkaar staande aanklager en verdediger. In de praktijk ontmoet de aanklager echter weinig tegenstand. Het Supreme Court heeft weliswaar verplicht dat mensen voor wie een gevangenisstraf dreigt recht hebben op een public defender, maar dat systeem is zo overbelast dat ze er niets aan hebben.
Gekozen openbare aanklagers willen graag veroordelingen waarmee ze terug kunnen naar hun kiezers. Zoals kijkers van de televisieserie Law and Order weten, moeten aanklagers de afweging maken of ze iemand succesvol kunnen vervolgen. Uiteraard speelt daarbij de kwaliteit van de verdediging een rol. Als Donald Trump of zijn kinderen in New York iets dubieus deden, rolde een heel apparaat van duurbetaalde advocaten over het Openbaar Ministerie heen. Seksuele roofdieren als Dominique Strauss-Kahn en Harvey Weinstein werden ondanks klachten nooit vervolgd. Te weinig kans op succes, te veel risico op een uitglijer.
Voor alle anderen is er de plea bargain. De aanklager bepaalt waarvoor iemand wordt aangeklaagd. Als hij een verdachte de keuze geeft tussen of de verplicht op te leggen dertig jaar wegens gebruik van een vuurwapen of een drugsovertreding die minder straf oplevert maar bij schuldig pleiten geen proces vergt, is het logisch dat een schuldige verdachte kiest voor het laatste. Soms worden ook onschuldigen overgehaald om schuldig te pleiten aan een kleinere overtreding. Dat garandeert een straf (succes voor de aanklager) maar voorkomt dat je onschuldig voor iets veel ergers wordt veroordeeld (risico voor de beschuldigde). Aangezien 95 procent van alle strafrechtzaken eindigt met een plea bargain bepalen aanklagers hoe de gevangenissen eruitzien zonder een voet te zetten in de rechtszaal – al moeten rechters die deal wel goedkeuren.
Niet alleen is deze voorkeur voor veel en lang straffen ineffectief, hij kost de Amerikanen een rib uit het lijf. Een gevangene in Californië kost de samenleving jaarlijks ruim 75.000 dollar, evenveel als een jaar studeren aan Harvard. Die kosten zouden nog te rechtvaardigen zijn als de misdaad in de Verenigde Staten hierdoor sterk was teruggelopen, maar dat is niet het geval. Integendeel. Er is wel minder misdaad, maar dat komt doordat er minder jongeren zijn en door het strakke handhavingsbeleid van burgemeesters.
Amerikaanse gevangenissen zijn gevaarlijke plaatsen, weinig geschikt als voorbereiding op reïntegratie en eerder een garantie voor een leven in misdaad. Het zijn eilanden in de Amerikaanse samenleving, aparte werelden met eigen regels en structuren. Hoe aparter, des te afschuwelijker. Hoewel Amerikanen daar liever niet bij stilstaan, smullen ze van televisiesoaps over het leven in een maximum security prison. Op een perverse manier is de gevangenis als sitcom deel geworden van de samenleving.
De roep om hogere straffen werd versterkt door de geprivatiseerde gevangenisindustrie, die meer dan 10 procent van alle gevangenissen runt. Sinds de jaren tachtig besteedt de overheid dit soort activiteiten graag uit, hopend dat het werk dan efficiënter en vooral goedkoper gebeurt. Of dat het geval is, valt te betwijfelen, maar in veel staten zijn gevangenissen dé groei-industrie geworden. Vaak is een gevangenis de reddingsboei voor een stadje waar de banen zijn verdwenen, bijvoorbeeld als een militaire basis haar poorten sluit. Gevangenissen leveren werk op en een afzetgebied voor diensten en producten. Als de gevangenisindustrie lobbyt voor hogere straffen en voor meer gevangenissen, vallen politici hen niet af. Zo is een prison industrial complex ontstaan. Na de verkiezing van Donald Trump stegen de aandelen van gevangenisondernemingen.
Geen land maakt meer regels om vrij normaal gedrag te criminaliseren. Tijdens de jaren tachtig verhoogden de meeste staten de leeftijd waarop alcohol genuttigd mag worden van 18 naar 21 jaar, een regel waarvan iedereen weet dat hij massaal wordt geschonden. Op een derde overtreding ervan staat in Texas een verplichte gevangenisstraf, wat de dochters van president Bush bijna opbrak. In 2001 werd de toen negentienjarige Barbara Bush twee keer in één maand gepakt bij het kopen van alcohol. In hetzelfde restaurant waar zij dat deed werd haar zus Jenna gepakt met een valse Identity Card die haar een hogere leeftijd gaf. Barbara moest een aantal uren dienstverlening verrichten en Jenna, een repeat offender, kreeg zeshonderd dollar boete, verloor haar rijbewijs voor dertig dagen en kreeg nog wat andere straf. Allemaal voor een onschuldig pilsje.