Racisme is de erfzonde van de Verenigde Staten. Vrijwel vanaf het begin werden zwarten in slavernij gehouden. De hoogdravende woorden in de Onafhankelijkheidsverklaring – ‘All men are created equal’ – veranderden daar niets aan. De Burgeroorlog maakte een einde aan de slavernij, maar binnen de kortste keren hadden zuiderlingen een systeem opgezet dat zwarten nog eens honderd jaar lang degradeerde tot tweederangsburgers. Segregatie, de Amerikaanse apartheid, werd door de rest van het land geaccepteerd. In het noorden ontstonden ook zonder segregatie zwarte getto’s. Het is bijna ongelooflijk dat pas in 1965, iets meer dan vijftig jaar geleden, het leidende land van het vrije Westen zijn zwarte burgers gelijke rechten gaf.
De meeste Amerikanen dachten dat ze er daarmee vanaf waren. ‘Moeten we dan steeds maar weer horen over die slavernij, over segregatie’, vragen boze blanke Amerikanen. ‘Zo lang geleden, kunnen we er niet eens over ophouden?’ Het antwoord is: nee, dit deel van de Amerikaanse geschiedenis is net zo onontkoombaar en cruciaal als die veelbezongen andere delen. Je kunt niet op 4 juli de Onafhankelijkheidsverklaring vereren, je kunt niet de Founding Fathers de hemel in schrijven, je kunt niet individualisme, kapitalisme en ondernemingsdrang als authentiek Amerikaans beschouwen, zonder ook de erfzonde mee te nemen. Racisme is deel van het dagelijks leven in de Verenigde Staten.
De actualiteit is onverbiddelijk. De reeks van filmpjes van politiegeweld tegen vaak ongewapende zwarte burgers waren al schokkend genoeg, maar pas toen blanke neonazi’s met toortsen rondliepen in Charlottesville, de stad van Thomas Jefferson, pas toen ze al marcherend antisemitische slogans scandeerden, vergezeld van militaristisch uitgedoste ordetroepen, pas toen ze niet alleen geweld uitlokten en uitoefenden maar ook een terroristische aanslag pleegden, en helemaal toen president Trump bij deze provocerende racisten ‘ook wel goede mensen’ herkende en een morele gelijkwaardigheid zag tussen deze haatzaaiers en de tegendemonstranten, pas toen zagen veel weldenkende Amerikanen dat het monster in hun midden, de erfzonde waarmee Amerika werd geboren, niet kan worden genegeerd. De eerste zwarte president was opgevolgd door een racist.
Dit is geen boek over de rassenrelaties in Amerika, dus moet ik grote sprongen maken om het ongenoegen, de woede en ook de angst van zwarte Amerikanen te verklaren. Natuurlijk waren burgerrechten niet genoeg. Je kunt je niet ervanaf maken door zwarten hun rechten te geven en het daarbij te laten. Als je twee boksers in de ring zet en de scheidsrechter zegt: gelijke omstandigheden voor iedereen, maar de ene bokser heeft training gehad, heeft een dokter, goede handschoenen, en de ander heeft niets, dan is er geen sprake van een gelijke strijd. Je hebt als samenleving de morele plicht te investeren in de groep die je eeuwenlang hebt onderdrukt.
Die investering vond vooral plaats in de marge. De eis dat ondernemingen met federale contracten niet discrimineerden, was een goed begin. Het opzetten van een Equal Rights Commission en een Burgerrechtenafdeling bij het ministerie van Justitie was nodig. Positieve discriminatie hielp, maar heeft ook minder goede gevolgen gehad. Bijna onontkoombaar leidde het tot blanke weerzin tegen zwarten die bij gelijke of zelfs mindere geschiktheid werden voorgetrokken. Iedereen kende wel een verhaal van een blanke benadeelde.
Helaas ondermijnde positieve discriminatie ook de zwarte successen: wie wat bereikte, had vast hulp gehad. Succesvolle zwarte middenklassers werden met een scheef oog bekeken. Barack Obama ging naar Harvard: zou hij niet geholpen zijn? De zwarte middenklasse begon zich eraan te ergeren, terwijl blanken boos waren over al die extraatjes voor zwarten.
Als groep liggen zwarten sociaal-economisch nog steeds achter bij de rest van de samenleving. Er is wel een zwarte middenklasse ontstaan, maar nog steeds leeft tegen de 30 procent van alle zwarten in armoede, tegen 10 procent van de blanken. Zwarte woonwijken hebben nog steeds slechte voorzieningen en er is sprake van geconcentreerde armoede: er wonen alleen maar armen. Onderzoek laat zien dat een dergelijke buurt meer dan wat dan ook bepaalt of kinderen later in armoede terechtkomen.
Menigeen dacht – of hoopte – dat de verkiezing van de eerste zwarte president een soort afronding was. Dat bleek al snel een illusie te zijn. President Obama kon geen ijzer met handen breken en wilde niet een president zijn voor de zwarten. Terecht, want dat zou hem kwetsbaar maken en zou ook het hele ideaal ondermijnen van een niet door ras gekleurd presidentschap. Natuurlijk waren sommige programma’s van Obama wel goed voor zwarte burgers, maar dat was simpelweg omdat ze goed waren voor iedereen. Zijn stimuleringsbeleid na de crisis van 2008 schiep groei en banen. Obamacare hielp iedereen zonder verzekering. Onderwijsbeleid hielp iedereen in het openbaar onderwijs.
Terwijl Obama zelf zich terughoudend opstelde, aarzelden tegenstanders niet om direct of indirect zijn afkomst tegen hem te gebruiken. Hij werd ervan beschuldigd stiekem een moslim te zijn (zijn tweede voornaam is Hoessein). Hij werd bedreigd. Donald Trump begon in maart 2011 met zijn campagne van beschuldigingen dat Obama niet in Amerika geboren zou zijn. Hij kon er niet over ophouden en bleef deze onzin verkondigen tot diep in 2016.
Het gebrek aan respect voor een zwarte president strekte zich uit tot het Congres. Tijdens een gezamenlijke zitting van Huis en Senaat in 2009 riep een Republikein uit South Carolina luidkeels ‘leugenaar’ tijdens Obama’s toespraak. Het was een ongekende breuk zowel met het geldend decorum als met de basisgedachte dat een Amerikaanse president ieders president is. De man werd niet tot de orde geroepen.
Jarenlang verschenen artikelen over het ‘on-Amerikaanse’ van Obama. Oud-burgemeester Rudolph Giuliani, een acoliet van Trump, riep dat Obama geen gewone Amerikaan was: ‘Ik geloof niet dat de president houdt van Amerika. … Hij werd niet opgevoed zoals u en ik zijn opgevoed en ik werd opgevoed met liefde voor dit land.’ Het is een truc die Trump ook vaak gebruikt: mensen die je niet mag of schade wilt toebrengen beschuldig je ervan niet van Amerika te houden, on-Amerikaans te zijn. Je hoeft er niet eens bij te knipogen. De Republikeinse Partij vond dit allemaal wel best. Alles wat Obama schade toebracht, dachten ze, werkte in hun voordeel. De Republikeinse leider in de Senaat, Mitch McConnell, stelde dat het zijn belangrijkste doelstelling was om van Obama een ééntermijnpresident te maken.
De haat tegen en afkeer van Barack Obama was diep, veel dieper dan simpelweg zijn andere visie op de samenleving kon verklaren. Zelfs officiële functionarissen uitten zich bedenkelijk. Een blanke politiecommissaris ‘grapte’ dat pas toen 21 mariniers een eresaluut aan de president brachten, hij ‘zich realiseerde hoe slecht het Amerikaanse leger ervoor stond’ omdat ze allemaal ‘de klootzak misten’. Paradoxaal genoeg heeft de verkiezing van een zwarte president geleid tot meer angst in de zwarte samenleving dan tevoren, een onderliggend racisme werd nu hoorbaar en zichtbaar.
De reeks incidenten van politiegeweld tegen zwarten is misselijkmakend. Zonder de filmpjes ervan zou niemand geloofd hebben dat de politie zo kon optreden, op een gegeven moment waren ze een bijna wekelijks fenomeen. De journalist Ta-Nehisi Coates schreef een boek voor zijn zoon, Between the World and Me, waarin hij hem probeert te waarschuwen.1Maak geen verkeerde bewegingen, wees niet verontwaardigd maar werk altijd mee. Geef geen aanleiding, want de politieagenten weten dat ze zelden of nooit veroordeeld worden.
Het bekendste incident is dat in Ferguson, Missouri, in augustus 2014, waar een ongewapende man, Michael Brown, werd doodgeschoten. Het in verval geraakte Ferguson was symptomatisch, omdat ineens een heel scala aan problemen duidelijk werd. Het stadje met 68 procent zwarte inwoners had een vrijwel geheel blank politiecorps. De financiën van de gemeente hingen af van inkomsten uit verkeersovertredingen. Politiemensen moesten daarom een quotum vullen, en gaven voor het minste of geringste een boete. Die konden mensen dan niet betalen, waarna boete op niet betaalde boete volgde, met ten slotte een gevangenisstraf voor niet-betaling. ‘Ferguson’ leidde tot rellen en tot de oprichting van Black Lives Matter, een organisatie die onberedeneerde blanke haat opriep.
Mochten we denken dat dit alleen arme sloebers overkomt, dan is er de ervaring van Henry Louis Gates Jr, een professor aan Harvard. Gates werd in zijn eigen huis gearresteerd wegens ‘een overval’ omdat hij een klemmende deur samen met zijn taxichauffeur had opengebroken. De professor toonde zijn identiteitsbewijs en rijbewijs, beide met het adres erop. De door de buren opgetrommelde politieman wilde niet luisteren. Het gevoel dat je vogelvrij bent omdat je zwart bent, zit diep en dat is niet verwonderlijk.
Een product van de onversneden racistische haat was de moord op negen zwarte kerkgangers door Dylann Roof op 17 juni 2015, in Charleston, South Carolina. De 22-jarige man bleek een liefhebber van white supremacy websites, waaronder die van de Council of Conservative Citizens (CCC) die zich in de jaren vijftig met hand en tand had verzet tegen desegregatie en zwarte burgers had geterroriseerd. Roof zette foto’s van zichzelf op het web met een pistool en een confederale vlag, de vlag van de slavernijstaten tijdens de Burgeroorlog.
De geschiedenis van de zwarte gemeenschap en een dagelijks ervaring die allesbehalve geschiedenis is, maken het gevoel van onmacht en woede begrijpelijk. Mensen zijn bang. Als Donald Trump één ding heeft laten zien, dan is het dat de meest verwerpelijke onderstromen in Amerika nog steeds bestaan en zich nu, met een bondgenoot in het Witte Huis, vrij voelen om hun onfrisse gedachtegoed breed uit te dragen.