Dit is dan het Amerika waarmee we te maken hebben. Dit is het Amerika dat op 8 november 2016 Donald Trump tot president koos. In het voorgaande is Trump al een aantal keren aan de orde geweest, maar nu we hebben gezien hoe Amerika min of meer in elkaar zit, is het tijd om nog eens goed te kijken hoe hij Amerikanen overhaalde voor hem te kiezen, hoe Hillary Clinton zichzelf in de wielen reed, en wat Trumps verkiezing betekent.
De winnende campagne
Hoe kon Donald Trump tegen alle verwachtingen in de verkiezingen winnen? Een van de mooiste formules voor wat er gebeurde, vind ik deze: ‘De media namen Trump letterlijk, de kiezers namen hem serieus.’ Je kunt ook zeggen dat stijl het won van inhoud. En Trump had een stijl. Hij was ruw, onbeschoft, beledigend, een straatvechter, uit op ruzie, en met die vaardigheden slaagde hij erin om iedereen die in de politiek wat betekende zich ongemakkelijk te laten voelen. Niet onbelangrijk ook, we komen erop terug: hij had in Hillary Clinton de ideale tegenstander.
Het volgen van politieke campagnes is verslavend. Liefhebbers en politieke junkies volgen ze haast per minuut en denken dat iedereen dat doet. Dat is een misvatting. Volgens de American National Election Study (ANES), een groot onderzoek door Stanford University en de University of Michigan, ging 94 procent van de Trumpsupporters helemaal nooit naar een politieke bijeenkomst, toespraak of activiteit. Het percentage bij Clinton-stemmers was 90. Slechts één vijfde van alle Amerikaanse kiezers volgt de politiek aandachtig, en dan gaat het meestal om fervente conservatieven en progressieven. Natuurlijk zien mensen wel nieuws over de campagne, maar veel minder dan je zou denken.
Het idee dat kiezers programma’s bestuderen, alles afwegen en optellen en aftrekken, om vervolgens een weloverwogen keuze te maken, blijkt in de praktijk een illusie. Volgens Democracy for Realists van Christopher Aachen en Larry Bartels gebeurt eerder het omgekeerde.1 Kiezers beslissen welke kandidaat hun aanstaat en schrijven dan beleid toe aan hem of haar. Elk onderzoek dat gerichte vragen stelt over de omvang van de overheid of de noodzaak tot bezuinigen, ziet blanco antwoorden. Wie wel antwoordt, kan zijn keuze vaak niet plaatsen bij de correcte partij. Tot wel een kwart van de Trump-kiezers wist niet welke partij conservatiever was, Republikeinen of Democraten. En voordat je gniffelt, hetzelfde gold voor 16 procent van de Clinton-kiezers.
Een niet te onderschatten element is dat veel kiezers stemmen op degene op wie ‘mensen zoals zij’ stemmen. Beslissend is de koffie- of de borreltafel, of de buurt waar iemand woont. Soms beelden kiezers zich in dat een partij hun wereldbeeld vertegenwoordigt, ook als dat niet zo is. Soms proberen ze de kandidaat die ze aantrekkelijk vinden in hun voorkeuren te passen en redeneren ze alles weg wat daar niet bij hoort. Zo konden evangelische kiezers Donald Trump steunen, ook al had die in woord en daad laten zien dat hun waarden niet voor hem golden. Zijn belofte om conservatieve rechters te benoemen was voldoende.
De vraag is dan hoe Trump dit allemaal in zijn voordeel heeft kunnen aanwenden. Persoonlijkheid is een goed begin. Hij mag dan een hork zijn en een traditie van politieke beschaving aan zijn laars lappen, Trump is een entertainer, een performer, iemand die op basis van lange ervaring in staat was de rol te spelen die hem nodig leek. Op zijn politieke intuïtie valt niets aan te merken. Dat hij rijk is, gaf hem voor veel kiezers een extra aura. Zijn aanhang zag niet een arrogante hightech baas die ver van hen afstond, maar een gewone nouveau riche met de smaak die daarbij hoort: gouden kranen en dergelijke. De gewone kiezer vrat het, voor hen ís dit het beeld van een rijk iemand. Paar keer failliet gegaan? Daar kijkt niemand van op. Het belastingsysteem gefopt? ‘That makes me smart’, zei Trump, en je zag zijn kiezers knikken.
Trump had zijn thema’s goed gekozen. Afkeer van illegale immigranten, van de kliek in Washington, van een president die voor veel mensen wel heel ver weg stond. Trump speelde in op de problemen in de middenklasse, appelleerde aan vooroordelen en sentimenten, was onbeschaamd racistisch en vrouwonvriendelijk. Hij wist zijn 17 Republikeinse tegenstanders de pas af te snijden door hen te kleineren, te pesten en te koppelen aan de gevestigde machten, aan Washington, het moeras, de swamp. Trump kreeg ongekende media-aandacht omdat hij goed was voor de kijkcijfers.
Eenmaal genomineerd ging Trump gewoon door op de ingeslagen weg. Volgens deskundigen zou hij nu wel een draai maken en meer presidentieel worden. Trump logenstrafte dat soort gedachten. Ook verrassend was zijn dystopische, negatieve kijk op de samenleving. Sinds Roosevelt en Reagan hebben we de neiging te denken dat een optimistische boodschap het in Amerika altijd wint van pessimisme. En als je erover nadenkt deed het dat ook deze keer. Trump schetste dan wel een gitzwart beeld, maar hij bood zichzelf aan als de verlosser. Hoop!
De middelen waarmee Trump de strijd met Hillary Clinton uitvocht, waren na het voorjaar van voorverkiezingen voorspelbaar. Trump was consistent in zijn inconsistentie. Zijn gebrek aan programma en kennis compenseerde hij met het herhalen van steeds maar weer dezelfde boodschap. Kiezers negeerden wat er over Trump aan schandalen werd opgegraven, zijn uitspraken joegen maar een klein aantal mensen weg. Zelfs de pussy grab-tape deed hem niet struikelen. Intuïtief vond hij in Steve Bannon, de uiterst rechtse chaospromotor, en Kellyanne Conway, een gehaaide campagnevoerster, de mensen om zijn campagne focus te geven.
Zij haalden Trump over vast te houden aan zijn consistente, duidelijke, onwrikbare boodschappen, die precies waren gericht op die ene doelgroep die de Democraten hadden genegeerd: boze blanke kiezers in kleine tot middelgrote steden in niet-kuststaten. Op hun advies vroeg hij de evangelische fundamentalist Mike Pence, een weinig succesvol gouverneur van Indiana met wie Trump persoonlijk niets gemeen had, als vicepresidentskandidaat. Pence zorgde ervoor dat de evangelische kiezers uit Trumps hand aten.
En dan zijn verkiezingsslogan: ‘Make America great again.’ Het had alles wat zo’n leuze nodig heeft: een werkwoord, een doel en vooral de suggestie dat er iets verloren was gegaan dat hersteld kon worden. Wie wilde, kon er zelfs in lezen dat het verlies van greatness opzettelijk teweeg was gebracht door Amerika vijandig gezinde krachten, het was verraad van de hoogste orde. Trump zou dat allemaal weer rechtzetten. Opmerkelijk wat je in vier woorden allemaal kunt overbrengen. Hillary Clintons ‘Stronger Together’ had geen kans. Trump had zich geen betere tegenstander kunnen wensen.