In dit deel kijken we hoe het dagelijks leven in Amerika zich de afgelopen decennia ontwikkeld heeft en hoe dat zich manifesteerde in het tijdperk van Donald Trump. Sociaal-economische factoren, ras en achterstand, Obamacare en gevangenissen, de drugscrisis, immigratie en armoede. De gevolgen van het vrijemarktbeleid en de afkeer van de overheid sinds de jaren tachtig. Het banenverlies. De crisis van 2008 met zijn onderschatte gevolgen. En de bedreigde middenklasse.
De vrije markt van lobbyisten
Retoriek over de vrije markt is in de Amerikaanse politiek aan de orde van de dag. Iedereen lijkt daar vóór te zijn. De praktijk is een heel ander verhaal. Ondernemingen zijn niet te beroerd de markt te manipuleren, en politici werken daar vrolijk aan mee. Van graanboeren tot katoenplanters, van staalindustrie tot luchtvaartondernemingen, van Wall Street tot de auto-industrie: maar al te vaak staat de Amerikaanse overheid klaar om bij te springen. Soms om belangengroepen te helpen met subsidies, soms om boze pech te compenseren, soms om ondernemingen te redden van faillissement, bijna altijd als het nodig is om grotere problemen te voorkomen, ongeacht wie die heeft veroorzaakt.
Tijdens de financiële crisis van 2008 moest de Amerikaanse overheid verscheidene banken, financiële instellingen en uiteindelijk zelfs twee van de drie grote autobedrijven redden. Het kostte de nodige moeite om die maatregelen aangenomen te krijgen in een anti-overheid Congres. Op links vonden politici dat die banken maar moesten stikken en op rechts dat de overheid zich er niet mee moest bemoeien. De regering, zowel die van president Bush als die van president Obama, besloot dat de risico’s te groot waren om de markt zijn gang te laten gaan. Uiteindelijk haalden ook de critici opgelucht adem toen de wereldwijde crisis niet uitliep op een Gigantische Depressie.
Terwijl de markt wordt verheerlijkt, gaan zonder dat veel Amerikanen zich dat realiseren miljarden dollars naar het bedrijfsleven. Sluwe lobbyisten zorgen ervoor dat aftrekposten, subsidies, speciale regelingen en andere voorzieningen niet worden aangetast. Corporate welfare noemen critici het. Van de suikersubsidie die derdewereldlanden uit de markt drukt, van de gegarandeerde winsten in de defensie-industrie, tot belastingstimuli voor investeringen die anders ook gedaan zouden zijn: ondernemers hebben geen klagen. Washington eet uit hun hand.
In Washington heb je een betere entree als je kunt wijzen op een forse bijdrage aan de verkiezingskassen. Vandaar dat veel bedrijven voor de zekerheid beide partijen steunen. Het is een goede investering die gaat om relatief kleine bedragen: enige tientallen miljoenen, een schijntje vergeleken met de inkomens van het management en de opbrengsten van deze politieke investeringen. Steunen van partijen is één manier om invloed uit te oefenen, veel belangrijker is de inzet van een peloton lobbyisten.
Het werk van lobbyisten bestaat uit het overhalen van Congresleden om wetgeving te maken die hun opdrachtgevers van pas komt. Dat kan gaan van een amendement om een bepaalde weg aan te leggen tot een landbouwwet die miljarden aan subsidie belooft, van minder regulering tot juist meer. Financiële instellingen hebben tientallen mensen aan het werk om de regels die na 2008 werden ingevoerd weer terug te draaien. Succes nummer één: in oktober 2017 beëindigde het Republikeinse Congres bescherming van de consumenten.
Donald Trump heeft als onroerendgoedmagnaat enorm geprofiteerd van regels die toestaan om investeringen versneld af te schrijven. Uit het weinige dat we weten van zijn belastingaangiftes bleek dat hij na zo’n afschrijving en het daarbij horend verlies tien jaar lang geen belasting hoefde te betalen over enorme winsten. Investeerders in financiële fondsen profiteren van carried interest-regels die persoonlijk inkomen uit die fondsen belasten met lagere percentages. Toen er in 2017 sprake van was dat die regel werd afgeschaft, kwamen de lobbyisten in actie. Opnieuw met succes.
Ook de Democraten kunnen er wat van. In 1996 beloonde de regering-Clinton een van haar grootste geldverschaffers, de telecommunicatie-industrie. Met één pennestreek gaf de president zeventig miljard dollar aan publieke uitzendrechten cadeau, die ook verkocht hadden kunnen worden. De onderwijsvakbonden lobbyen al jaren tegen hervormingen die hogere eisen stellen aan het onderwijs en de onderwijzers. Juristen vinden bij de Democraten een willig oor voor nog meer en nog complexere aansprakelijkheidsregels. Dat is goed voor hun werkgelegenheid, maar ze maken de gezondheidszorg, een andere Democratische prioriteit, nodeloos duur.
De lobby-industrie is de afgelopen decennia enorm gegroeid. Dit is geen exclusief Amerikaans fenomeen, maar door het politieke systeem is het er veel belangrijker. In 1968 waren er 62 geregistreerde lobbyisten, nu zijn het er 10.000, naast duizenden freelancers, consultants en ‘strategische adviseurs’. Hun invloed beperkt zich niet tot het beïnvloeden van wetgeving, ze zorgen er ook voor dat de juiste kandidaten worden gekozen, zodat ze de wetgeving gemakkelijk kunnen sturen. Het zijn ideale banen voor jonge politieke enthousiastelingen en gepensioneerde politici die hun contacten gebruiken om financieel binnen te lopen.
Er zijn ook organisaties die fungeren als lobby. De National Rifle Association (NRA), de moord- en wapenlobby, verzet zich consequent tegen elke wapenregulering. Door hun financiële macht hebben ze politici aan een touwtje. Wie hen tegenwerkt, heeft onmiddellijk een herverkiezingsprobleem. Er is de Sierra Club, die lobbyt voor het milieu, en de American Civil Liberties Union (ACLU), die na de verkiezing van Donald Trump haar lobbyactiviteiten ter bescherming van de Amerikaanse burgerrechten flink opvoerde.
De invloed van lobbyisten is gegroeid, omdat congresleden hun eigen staf en onderzoeksafdelingen de afgelopen decennia behoorlijk hebben gekort. Daardoor hebben ze nu te weinig kennis in huis om zelf te oordelen; hun eigen institutionele geheugen en beleidsexpertise huist nu in de lobby-industrie. Een beetje lobbyist komt goed voorbereid naar een vergadering. De wetstekst is al opgesteld, een coalitie van zakenbelangen ondersteunt het initiatief, er is een toelichting voor journalisten en de bureaucratie. De politici kunnen alles overlaten aan de lobbyisten en doen dat ook. Van hun kant hebben ondernemingen de lobbyisten nodig om hen door de federale overheid te navigeren. Die is nu zo uitgestrekt en zo complex dat een gespecialiseerde groep van oliemannetjes onmisbaar is geworden.
Tot nog toe maakte het Congres zich nauwelijks druk over de tech-industrie, de grootste bedrijven van het land. Democraten hebben over het geheel genomen bewondering voor deze ondernemingen omdat ze progressief zijn over homorechten en immigratie. Veel Republikeinen houden wel van de libertaire ideeën van de sector en van diens ondernemersgeest. Daarin komt verandering. Zo ontstond opwinding over de Russische advertenties op Facebook om de Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden. De monopolies die ondernemingen als Google en Amazon opbouwen, hebben tot nu toe weinig aandacht gekregen. Zoals lobbyisten er twintig jaar geleden voor zorgden dat banken en financiële instellingen niet op de vingers werden gekeken, zo proberen steeds meer lobbyisten nu de tech-industrie uit de wind te houden.
Volgens de onafhankelijke onderzoeksgroep Center for Responsive Politics besteedden de vijf grootste technologiebedrijven in 2016 49 miljoen dollar aan lobbywerk. Dat is tweemaal zoveel als de vijf grootste banken uitgaven. Tech-bedrijven hebben ex-overheidsfunctionarissen ingehuurd die het systeem goed kennen, en werken ook met genereuze financiële bijdragen aan academische instellingen die, en dat zal niet verrassen, hun goedgezinde onderzoeksrapporten afleveren. Internetverkoper Amazon, dat zich op steeds meer terreinen beweegt en daardoor tegen steeds meer regels en steeds meer wantrouwen aanloopt, heeft zijn lobbyactiviteiten in 2017 verdubbeld.
Een van de machtigste en meest effectieve lobby’s is de US Chamber of Commerce, de belangenbehartiger van de ondernemers in de breedste zin. Meestal schaart deze club zich achter de Republikeinen en hun pleidooien voor minder overheid, minder regulering en lagere belastingen. President Trump bracht hen in verwarring. Lagere belastingen, daar zijn ze helemaal voor. Maar protectionisme, importheffingen en het opzeggen van handelsverdragen is niet wat deze lobby wil. Als het zo uitkomt zijn ze inderdaad helemaal en onvoorwaardelijk voor de vrije markt.