Het thema van de verkiezingen van 2016 werden de boze blanke kiezers, mannen en vrouwen, die in Donald Trump iemand herkenden die hun boosheid deelde, die praatte over wat hen bezighield, er geen doekjes om wond, zich niet inhield en beloofde de gevestigde belangen eens flink op te schudden. Waarom was die kiezer zo boos? Het korte antwoord: veertig jaar verwaarlozing, veertig jaar gebrek aan aandacht. Het lange verhaal is iets gecompliceerder.
Een aantal aspecten passeerde al de revue. Een mooie samenvatting en een diep inzicht biedt de onverwachte bestseller van het verkiezingsjaar 2016, Hillbilly Elegy1, waarin J.D. Vance vertelt hoe hij opgroeide in een disfunctionele hillbilly-familie. (Hillbilly is de aanduiding voor arme, slecht opgeleide, vaak geïsoleerd wonende Amerikanen in de Appalachen.) Zijn grootouders trokken in de jaren vijftig en zestig weg uit de doodlopende valleien van de Appalachen naar industriestaten als Ohio, Indiana en Illinois. Daar leefden ze de blue collar middenklassedroom, tot in de jaren tachtig en negentig de industrie vertrok en de banen verdwenen. Zij bleven achter: gepensioneerden, zinkende middenklassers en werklozen, wonend in wijken die geleidelijk aan verloederden. Wie kon, maakte zich uit de voeten.
Middletown, het stadje in Ohio waar Vance opgroeide, is typerend voor honderden Amerikaanse steden, niet alleen in de Rust Belt maar ook in het westen en in Californië. Begin jaren tachtig had de Main Street nog winkels en restaurants, en bars waar de staalarbeiders een biertje haalden. De stad had een kleine strip mall met een Kmart-warenhuis en een supermarkt gerund door een lokale familie. Er waren twee grotere malls aan de rand van de stad. Nu is het centrum dichtgetimmerd, de strip mall staat grotendeels leeg. Een van de grote malls is gesloten, de andere functioneert als wandelgebied voor bejaarden. De enige detailhandel zijn fastfoodketens. Het demoraliserende effect van verval in je leefomgeving is niet te onderschatten.
De traditionele gemeenschappen van blanke arbeiders, met hun bowlingbanen, vakbondsbijeenkomsten, sociale clubs, vrijwilligerswerk en kerken, zijn uiteengevallen.2 Volwassenen zitten gevangen in een negatieve spiraal. Kinderen groeien op met een disfunctioneel familieleven: moeders met kinderen van wisselende partners, huiselijk geweld, een onstabiel gezinsleven, ouders die wegzakken in een moeras van maatschappelijk isolement, die aan de alcohol of de drugs raken. Kinderen zijn kansloos als er niet iemand is die ze vasthoudt. Chaos brengt chaos voort.
Dat alles was van toepassing op de jeugd van Vance. Hij overleefde het net, werd marinier, kwam op Yale University terecht en werkte daarna als jurist in San Francisco. Naast innemend is dit boek ook uiterst instructief. Vance’s verhaal van een gerealiseerde American Dream maakt ook duidelijk waarom die droom voor weinig mensen is weggelegd. Vance had doorzettingsvermogen en intelligentie maar vooral ook geluk: zijn oma sleepte hem erdoor. Zijn omgeving was boos, teleurgesteld en moedeloos. Hij ontsnapte.
De groep boze Amerikanen is groter dan enkel mensen die dagelijks bang zijn over het randje te vallen. Hij bestaat voor een belangrijk deel uit mensen die zich economisch en cultureel bedreigd voelen, vooral omdat ze om hen heen het verval zien, hun comfortabele middenklassewereld zien eroderen. We zagen al dat de gemiddelde Trump-kiezer 70.000 dollar verdiende. Het gaat hier niet over werklozen of kanslozen, maar over mensen die bang zijn voor onverwachte uitgaven, niet zeker zijn van hun baan of hun pensioen. Die hun buurt zien verloederen.
Je zou denken dat deze mensen belang zouden hechten aan het safety net van de verzorgingsstaat.3 Dat is niet zo. Ze geven er niets om, want ze hebben er niets aan. Ze hebben een afkeer van de armen die profiteren van de goedgeefsheid van de overheid, maar vooral van de progressieven die het ‘te gemakkelijk’ maken om arm te zijn. Ze zien zichzelf als hardwerkende burgers die moeite hebben de touwtjes aan elkaar te knopen, maar die worden buitengesloten van sociale programma’s waarvoor ze wel belasting betalen. Zij verdienen te veel om te profiteren van het Earned Income Tax Credit. Ze krijgen niet de subsidie voor kinderopvang die gezinnen met lage inkomens wel kunnen claimen. Wat hen betreft moeten uitkeringen direct te maken hebben met werk, zoals Social Security en werkeloosheidsverzekering.
Deze houding verklaart het verzet tegen Obamacare. Werknemers met een verzekering en gepensioneerden met Medicare hadden het niet nodig. Ze zagen het zoveelste programma om armen te helpen. Ze willen niet voorgeschreven krijgen met wie ze medelijden of compassie moeten hebben. Ondertussen zijn ze zich niet bewust van de mate waarin allerlei voorzieningen waarvan ze wel profiteren, zoals hun eigen ziektekostenverzekering, worden gesubsidieerd.
Natuurlijk speelt ras een rol. Slechts 13 procent van de niet-hispanic blanken gebruikt sociale programma’s die op inkomen zijn gebaseerd, vergeleken met 42 procent van de zwarten en 36 procent van de hispanics. In absolute aantallen is de overgrote meerderheid van uitkeringstrekkers blank, maar het is eenvoudig om afkeer van uitkeringen te koppelen aan afkeer van minderheden. Republikeinen zijn daar goed in, Trump excelleerde.
De tragiek is dat deze mensen zichzelf zien als self made. Ze zijn babyboomers die altijd groei gekend hebben, en zijn vergeten dat hun ouders of grootouders aan armoede ontsnapt zijn, vaak met hulp van de overheid. Deze middenklassers hebben een hekel aan Democraten in het algemeen en aan Barack Obama in het bijzonder. Ze menen dat zij hard werken, keurig in de rij staan om hun Amerikaanse droom te verwezenlijken, maar links en rechts worden gepasseerd door groepen die hulp krijgen – lees zwarten en hispanics. Dat ze er over geloof, wapens, seks en in het algemeen over normen en waarden ook andere ideeën op na houden dan de Democratische elite, vergroot de afstand. Deze mensen hebben het gevoel dat ze uitgelachen worden of worden behandeld met dedain.4
De door Fox News en de Republikeinen opgestookte afkeer van de elitaire en afstandelijke Obama – ‘niet iemand zoals u en ik’ – gaf deze boze kiezers een zondebok. Obama symboliseerde iedereen die tegen hen samenspande. Deze mensen koesterden een diep wantrouwen, niet alleen tegen de overheid, ze waren ook sceptisch over de fundamentele instellingen van de samenleving, inclusief de media en de politiek als zodanig. Trump en ook Sanders vonden een gewillig gehoor met hun klacht dat het systeem corrupt is.
In alle gevallen is de overheid de boosdoener. Republikeinen hebben het over een overheid die anderen helpt maar jou dwarszit, Democraten zoeken de schuld bij ‘het systeem’, in stand gehouden door een door de rijken gecorrumpeerde overheid. In beide gevallen wordt eigenlijk betoogd dat de overheid de vijand is van de gewone mensen. Het is niet jouw schuld dat je een loser bent! Het was een koud kunstje voor Trump om bij blanken een cultuur van slachtofferschap aan te boren, zoals Democraten dat hebben gedaan bij zwarten en andere minderheden.
Het kan geen verrassing zijn dat sociaal-economische teleurstelling wordt vertaald in een culturele tegenstelling, in afkeer van moderniteit, van globalisering en van andere vage doelwitten die hun identiteit bedreigen. Het is, met een mooie Amerikaanse uitdrukking, ‘de oudste truc in het boek’. Na de Burgeroorlog leidden de racisten het Zuiden een moeras van haat in. Ze stookten ressentiment, ongenoegen en afkeer van zwarten bij blanke arme sloebers om hun houdgreep op de samenleving te behouden. Trump doet niet anders.
We moeten de blanke boosheid niet te veel opblazen, althans niet te lang zoeken naar wetenschappelijke verklaringen. Waarschijnlijk is het simpelweg zo dat Trumps achterban zijn racistische- en anti-immigratieboodschap aantrekkelijk vindt omdat ze het ermee eens zijn. Deze kiezers verlangen terug naar een land waar ze vijftig jaar geleden leefden, toen niet-hispanic blanken 83 procent van de bevolking uitmaakten, zwarten eronder gehouden werden en vrouwen geen concurrentie boden op de arbeidsmarkt. Nu moeten ze politieke macht delen met anderen. Ze koesteren een gevoel van verlies.
In een nationaal onderzoek van de Washington Post en Harvard bleken blanke laagopgeleide mannen een donkere kijk te hebben op de toekomst van Amerika. Ze vonden dat de beste dagen van het land voorbij waren, ze waren pessimistisch en meenden dat hard werken niet langer succes garandeerde. Geen wonder dat de negatieve boodschap van Trump bij hen landde. Een groot deel van hen vond ook dat er ‘te veel geld’ werd besteed ‘aan het verbeteren van het leven van zwarten’. We zien hier een onaangenaam bijverschijnsel van de verkiezing van Barack Obama: racisme en eigen teleurstelling konden via hem worden gekoppeld en politiek vertaald worden in een afkeer van de Democraten.
Voeg daarbij de groei van het aandeel in de bevolking van de hispanics en de minder beschimpte maar economisch meer gevreesde Aziaten, plus de keuze van de Democraten om de nadruk te leggen op identiteit, en het ressentiment explodeerde. Sociologen noemen het group position theory als mensen van een bedreigde etnische meerderheid elkaar opzoeken als hun positie in de culturele hiërarchie onder druk komt te staan. Tribaal gedrag wordt gevoed door dreiging. Economische zorg en identiteitsangst versterken elkaar. De combi leverde boze kiezers op.