De dominante rol die de Verenigde Staten heeft gespeeld sinds de Tweede Wereldoorlog wordt vaak samengevat in een beschrijving van de twintigste eeuw als de American Century. We danken die term aan de uitgever Henry Luce. In februari 1941 beschreef Luce in het weekblad Life wat volgens hem Amerika’s rol moest zijn: Amerika moest de ‘Goede Samaritaan voor de wereld’ zijn en democratische waarden verspreiden. Hij schreef dit nog voor de Japanse aanval op Pearl Harbor, maar voor de meeste Amerikanen was al lang duidelijk dat Amerika niet zou kunnen ontsnappen aan de wereldoorlog. Als Amerika erin stapte, vond Luce, dan moest het dat doen om van de twintigste eeuw de ‘American Century’ te maken.
Vier jaar later zou deze term een aantrekkelijke beschrijving blijken van de leidende positie van Amerika: het land had de oorlog gewonnen zonder binnenlandse schade en met een op massaproductie ingestelde industrie, terwijl de rest van de wereld in puin lag. Het gaf Amerika zelfvertrouwen, zelfs enige arrogantie. De opdracht was van die American Century iets goeds te maken. Een andere veelgebruikte omschrijving was Pax Americana, de naoorlogse wereld waarin het Westen in vrede kon leven dankzij de overmacht van de Verenigde Staten. Politiek, militair, economisch en ook cultureel domineerde Amerika de wereld zoals weinig andere grote landen ooit hadden gedaan. Daarentegen kon de Sovjet-Unie zijn eigen imperium alleen met militaire onderdrukking handhaven.
De wereldorde na 1945 kwam voort uit Amerikaans verlicht eigenbelang. Zich bewust van de ruïnes in Europa en de dreiging van communistisch totalitair denken, gebruikte de Verenigde Staten niet alleen zijn rijkdom maar ook zijn voorbeeld van democratisch zelfbestuur om een Trans-Atlantisch Westen vorm te geven. Onder de beveiligingsparaplu van Amerika en met genereuze Marshallhulp konden de westerse landen streven naar volledige werkgelegenheid en een verzorgingsstaat opzetten. Het was een Amerikaanse investering in stabiliteit. Internationaal begeleidden nieuwe instellingen als het IMF, de Wereldbank, GATT en de OESO de wederopbouw. De NAVO, opgericht in 1949, werd het hart van het westerse systeem van veiligheid.
De Pax Americana betekende dat de westerse landen zich zonder al te veel morren neerlegden bij de manier waarop de Verenigde Staten de wereld runde. Zeker, afschuwelijke dictators werden gesteund, er was de oorlog in Vietnam, er was verzet tegen een op kernwapens gebaseerde afschrikkingsstrategie, er was soms afkeer van de culturele dominantie, maar voor de meeste mensen gaven de American Century en de Pax Americana veiligheid en het vertrouwen dat het dagelijks leven niet onmiddellijk bedreigd werd.
De American Century eindigde met de overwinning in de Koude Oorlog. Het Westen was tevreden met het ineenstorten van de Sovjet-Unie en het opruimen van de communistische regimes in Oost-Europa. Wat al te tevreden, kun je achteraf zeggen. Volgens Francis Fukuyama, toen een analist bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, zagen we het ‘einde van de geschiedenis’, de titel van zijn spraakmakende artikel uit 1989. Deze kop overdreef, maar Fukuyama betoogde dat het denken van het Westen andere ideologieën had verslagen en dat iedereen nu westers liberaal dacht. Dat zou nog tegenvallen, en Fukuyama zou de reikwijdte van zijn stelling later behoorlijk beperken, maar het geeft een goed beeld van het optimisme in die tijd.
In de eerste jaren na de Koude Oorlog stond de Verenigde Staten op de toppen van zijn machtspositie, zozeer dat sommige analisten het hadden over het ‘unilaterale tijdperk’ waarin Amerika, nu de Sovjet-Unie was weggevallen, alles zelf kon beslissen. Maar zonder tegenstander bleek het nog niet zo gemakkelijk om een coherent strategisch beleid te voeren. Waar greep je wel in, waar niet? Een strategische visie ontbrak.
In 2002 leidde Amerikaanse overmoed tot de oorlog in Irak, een strategische blunder van onvoorstelbare proporties. Sindsdien lijkt Amerika’s onaantastbare positie juist kwetsbaarder dan ooit. Er zijn concurrenten, zeker na de economische crisis van 2008, die de zwakte van het kapitalistische systeem blootlegde. Vooral China maar ook een zich herpakkend Rusland accepteren niet zonder meer de Amerikaanse dominantie. Er wordt zelfs gesuggereerd dat ‘autoritair kapitalisme’ (wat dat ook mag betekenen) een alternatief zou kunnen zijn voor de westerse democratische liberale orde. Natuurlijk is Amerika nog steeds het rijkste en militair sterkste land van de wereld, maar de vanzelfsprekende orde onder leiding van Amerika heeft in de nieuwe eeuw nogal wat butsen en schrammen opgelopen.
Amerikanen zelf hebben hun bedenkingen. Volgens een onderzoek in mei 2016 van het gerenommeerde onderzoeksbureau Pew Research Center waren ze terughoudend voor wat betreft Amerikaanse betrokkenheid met de wereld.1 Bijna 60 procent wil dat de VS ‘zich bezighoudt met eigen problemen en dat andere landen met hun eigen problemen moeten zien om te gaan’. Steun voor meer defensie-uitgaven groeit, vooral onder Republikeinen, maar dat wil niet zeggen dat er steun is voor interventionisme. Zeker is dat Amerikanen hun buik vol hebben van buitenlandse interventies, van militaire avonturen.
Voor de meeste Amerikanen ligt de rest van de wereld ver weg. Letterlijk: iets minder dan de helft van de Amerikanen heeft maar een paspoort. De meeste Amerikanen hadden na de aanslagen op 11 september moeite om Afghanistan op de kaart te vinden. Dat Saddam een kwaaie vent was, dat wisten ze wel. Waar hij woonde was echter een klein raadsel. Ook Noord-Korea, Iran of zelfs Israël zullen ze niet kunnen aanwijzen. Maar dit soort gebrek aan kennis hebben Amerikanen gemeen met de meeste mensen in de wereld, Europeanen niet uitgezonderd. Ik heb niet de illusie dat veel Nederlanders Afghanistan kunnen aanwijzen. Laat staan dat ze op een Amerikaanse kaart Nebraska of Arkansas zouden kunnen vinden.
We vergeten vaak de binnenlandse kant van Amerika’s buitenlandse politiek. Een land als Amerika is alleen in staat een hoofdrol te spelen als de gemiddelde Amerikaanse burger zich thuis veilig voelt, als hij bereid is mee te gaan op de weg die de regering heeft ingezet. Zo bezien staan Amerika en de bondgenoten op een kruispunt waar niets meer vanzelfsprekend is. Amerika’s rol in de wereld staat ter discussie, en dat was ook het geval geweest als Trump niet was gekozen.