Het protesteren tegen beelden van Jefferson Davis en andere confederale helden is gerechtvaardigd en nuttig, het protesteren tegen beelden van Columbus en andere historische figuren is dom en contraproductief. Het is belangrijk om het verschil te duiden want als ze op een hoop gegooid worden heeft dat onbedoelde en ongewenste gevolgen.
In Amerika is de geschiedenis nooit verleden tijd, zo mogen we de schrijver William Faulkner vrij citeren. Dat is dezer dagen te zien in Richmond, Virginia, en op andere plekken waar herinneringen staan aan de Amerikaanse burgeroorlog. Die woedde van 1861 tot 1865 nadat zuidelijke staten zich hadden afgescheiden om de slavernij die de basis was van hun economie en hun politieke macht te behouden. Het kostte 600.000 Amerikaanse levens. Het Zuiden verloor, Richmond, de hoofdstad van de Confederatie, werd verwoest. Abraham Lincoln bezocht de stad op 4 april 1865, de zwarte inwoners kusten zijn handen. Tien dagen later werd Lincoln vermoord.
Deze feiten van de geschiedenis krijgen een verlengstuk als je in Richmond Monument Avenue ziet. In het Amerikaanse Zuiden houden ze van standbeelden maar hier gaan ze echt uit hun dak. In een lange rij worden aan deze lommerlijke avenue de zuidelijke helden van de burgeroorlog geëerd. Generaals als Robert Lee en Stonewall Jackson en ook de enige president van de Confederatie, zoals de zuidelijke afscheiding zich noemde, Jefferson Davis. In een eerdere poging de scherpe kantjes ervan te temperen zette het stadsbestuur er een beeld neer van de zwarte tennisser Arthur Ashe, die in Richmond opgroeide. De rel die daarover ontstond maakte duidelijk dat de geschiedenis in Richmond zeker niet was afgerond.
Het doorslaggevend argument om deze beelden te verwijderen is dat ze pas werden geplaatst tussen 1890 en 1920, en ook nog tijdens de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. Die timing is cruciaal want ze werden er bewust neergezet om blanke superioriteit te eren. Dit zijn de jaren dat de segregatie in zuiden werd doorgevoerd, de Amerikaanse apartheid die duurde tot 1965 en die de winst die zwarten hadden geboekt dankzij Lincoln en de burgeroorlog grotendeels ongedaan maakte. De blanken in het Zuiden claimden hun eigen manier van leven, inclusief het racisme dat hun samenleving doortrok. Deze beelden – en het laten wapperen van de vlag van de Confederatie – waren expliciet bedoeld om de zwarten te laten zien wie er de baas was en het noorden te laten weten dat ze lak hadden aan hun verheven gedoe. Slavernij kon wel zijn afgeschaft, de oorlog was dan wel verloren, maar zwarte Amerikanen bleven uitgebuite en mishandelde burgers. En zuidelingen bleven racisten.
Geen wonder dan dat racisten, neonazi’s, white supremacy activisten en antisemieten die beelden gebruiken als actiepunt, zwaaiend met confederale vlaggen, een activiteit die de laatste jaren sterk toenam. De jongeman die in 2015 in Charleston negen zwarte kerkgangers vermoordde, had de vlag op zijn website staan. Ze waren te zien in Charleston, in 2017, toen een demonstrante werd doodgereden. Een paar weken terug gebruikten de zwaarbewapende blanke militia noordelijk Wisconsin de confederale vlag bij hun protest tegen de lockdown, onmiskenbaar als racistisch symbool.
Zo gezien is het alleszins begrijpelijk dat het protest zich richt tegen deze beelden en symbolen. Die beweging is al langer bezig. De gouverneur van South Carolina liet na de moordpartij in 2015 de confederale vlag verwijderen van het congresgebouw van die zuidelijke staat – in Mississippi blijft de vlag deel van de staatsvlag, ingevoerd in 1894. Over de standbeelden van zuidelijke coryfeeën waren al langer discussies gaande en die werden scherper naarmate Trump-aanhangers ze gebruikten als ijkpunt voor hun abjecte opinies. De president steunde hen door te verklaren dat hij best wel goede lui zag bij die gebeurtenissen.
De uitbreiding van de beeldenstorm naar Columbus is onverstandig om minstens drie redenen. Primair doet het afbreuk aan wat de focus moet zijn van de huidige opstand: structureel racisme en politiegeweld. Hoe breder de waaier van ongenoegen hoe minder effectief het protest. Ten tweede ondermijnt het de brede steun onder de Amerikaanse bevolking voor actie op die onderwerpen. De meeste mensen storen zich niet aan een beeld van Columbus of de indianenopjager president Andrew Jackson, omdat die beelden er niet zijn neergezet om te confronteren maar om een historisch persoon te eren. Dat eerbetoon kan een kanttekening verdienen maar het dient geen zinnig doel die geschiedenis uit te wissen. Sterker, het zouden ijkpunten moeten zijn om de ambigue geschiedenis van Amerika te belichten.
Ten derde geeft deze uitbreiding van het protest de opper-racist Donald Trump de middelen om zijn aanhang uit te breiden. Hij kan wijzen op de anti-Amerikaanse instelling van demonstranten, de vernielzucht, en zo het racistisch element van zijn verhaal temperen. Een protestbeweging zoals die nu gaande is loopt altijd het risico te radicaliseren of te verwateren, of allebei.
Dat is een van de redenen dat protest in het verleden nooit het effect sorteerde dat mogelijk was geweest als het geconcentreerd en duidelijk was gebleven. De dood van George Floyd en de afkeer van onmiskenbaar racisme in de hoogste kringen biedt een bijzondere mogelijkheid om echt wat te veranderen. Daarom is het verstandig om Columbus lekker te laten staan en Jefferson Davis snel te verwijderen. Anders gaat het adagium gelden van die andere schrijver, Karl Marx, dat wie niet leert van zijn geschiedenis gedoemd is die te herhalen.
Over de beelden van confederale helden in Richmond en elders heb ik eerder geschreven.
Kijk op de volgende pagina’s:
Richmond als deel van een reis door het zuiden
Arthur Ashe en de beelden op Monument Avenue in Richmond
Jefferson Davis, de enige president van de confederatie
Abraham Lincoln bezoekt Richmond op 4 april 1865