Er was gedoe deze week over een artikel in de Correspondent waarin werd verteld dat Thierry Baudet een lange, gezellige ontmoeting had met een white supremacy extremist (sorry, dat is dubbelop). Gewoon, informatievergaring zei onze eigen Cicero. Dat geloof ik wel, ik denk dat hij graag hoort van mensen die denken zoals hij om zijn eigen gedachten te scherpen.
Wat me verbaasde was de onzindiscussie die volgde op de Correspondent zelf, waarop ik me net weer geabonneerd had en waarvan ik dacht dat vooral verstandige mensen het lazen. Het artikel, goed geschreven en terecht Baudet confronterend met zijn eerdere uitspraken en zijn duikgedrag als dat zo uitkomt, werd neergesabeld als niet journalistiek waardig.
Ik begrijp dat niet. Kamerleden die zich ophouden met ongure types die een publieke rol vervullen – een hele Koude Oorlog lang was dat een kus des doods voor linkse mensen. Bolkenstein dook er meteen bovenop. De journalistiek moet deze banden blootleggen. Goed werk van de Correspondent.
En laten we niet vergeten dat Baudet en de haatzaaier zelf op de Trump conventie aanwezig waren en contact zochten met dit soort types. Kijk nogmaal naar Baudet kalverliefde voor Milo Yannopoulis, een dommig figuur dat meelift op Trumps bigote vertoningen. Dit is de ware Baudet en dat kan hij niet verstoppen achter onzinnige Latijnse citaten.