Absolute vrijheid van meningsuiting en de VVD senator

Amerika kenner of deskundige is geen beschermd beroep. Iedereen mag wat roepen. Heel Nederland lijkt dat te doen.Koen Petersen is ‘Amerikanist’ en ook lid van de Eerste Kamer, voor de VVD natuurlijk.

Petersen betoogde in Bar Laat dat Musk de vrijheid van meningsuiting beschermde door X open te gooien voor alles wat wie dan ook maar wilde verkondigen. Geen beperkingen op leugens, samenzweringsonzin en politieke campagnes. Het is een wel heel beperkte opvatting van vrijheid van meningsuiting, ook al noemt Petersen die absoluut. Voor de goede orde deed hij er wat what-about-ism bij door te klagen over de rol van Facebook in 2016. Sander Heijne zei terecht dat Musk de algoritmes aanpast om zijn opinies naar voren te schuiven en de opinievorming te sturen. De salto’s die Petersen vervolgens maakte waren adembenemend maar voorspelbaar.

En invloed van miljardairs die invloed kopen in campagnes. Petersen vond dat natuurlijk niet erg. Regulering is altijd slecht. Onder Trump werden regels voor banken en fossiele ondernemingen zijn verminderd en dat daardoor de economie was de economie gaan groeien. Totale onzin. Trump verlaagde belasting voor ondernemingen om de groei te bevorderen. Maar zij ploegden het geld terug door aandelen in te kopen, zodat de CEO’s hun doelstellingen haalden en hun miljoen konden incasseren. En de groei onder Trump was vergelijkbaar met die onder Obama.

Vervolgens saltoode hij nog even verder door te stellen dat prive onderneming publieke functies hadden overgenomen waarvoor dan weer wel regels zouden moeten zijn. Regulering! Goed voor u! Wat wil hij nou eigenlijk?

Absolute vrijheid van meningsuiting, vond Petersen, dat is het. Goed dat Musk de regels voor disinformatie en beschaafde conversatie had weggehaald vond hij. De vraag hoeveel invloed je terugkrijgt voor dat geld, dook hij maar.

VVD, ’t is maar dat u het weet. Het was ook een wat vreemd beeld van Amerika. Hadden al die Amerikanen nagedacht over die absolute vrijheid, zoals hij claimde en leverde dat 50/50 mening op? Fijn dat Trump een verdediger heeft in Nederland (dat is wat anders dan uitleggen). Had ik al gezegd dat hij senator is voor de VVD? En dat Jeroen Pauw teleurstellend niet doorvroeg maar het, naar goed Hollandse gewoonte, aan Heijne overliet om Petersen te kritiseren.

Wat is dat toch met dat rare ouewehoerprogramma’s waar altijd iemand van de ene kant en iemand van de andere kant moet zitten, zonder dat de problematiek wordt uitgelegd – want er moet meteen op elkaar en op opinies gereageerd worden? Misschien dat ik daarom zo geïrriteerd raak als ik hoor dat ‘iemand aanschuift’. Gezellig babbeltje. Praatjes voor de vaak.

Oh, wat Musk betreft. Hij is in onderhandelingen met investeerders in het Midden Oosten, waaronder het moordenaarsregime van Saoedi Arabië, om zijn AI start up te financieren zodanig dat de waarde ervan zou oplopen tot 45 miljard. En hij zou geen enkel belang hebben bij een regering-Trump, waar ze dol zijn op financiers in het Midden Oosten? Jared Kushner heeft er niet van geprofiteerd? Dat kan alleen Koen Petersen geloven.

Gisteren hadden we het al even over de vele rijkaards die kandidaat zijn voor een senaatszetel. Zelffinanciering. Ik wijs u ook op een mooi artikel in de Guardian over de machtsovername van rijkaards die verder weinig te doen hebben.

We hebben te weinig gezien van de running mates.

Gegeven het feit dat Donald Trump 78 jaar oud is en mentaal, laten we zeggen, niet altijd even stabiel lijkt, is er verrassend weinig aandacht voor zijn vicepresidentskandidaat. Ook voor de running mate van Kamala Harris is relatief weinig aandacht, maar de statistieken over het overleven van een presidentschap in het ambt zijn voor haar gunstiger.

U zult zeggen dat we toch behoorlijk wat hebben gehoord over JD Vance’s catladies en andere misogyne uitspraken en de kleine leugentjes van Walz. Dat is waar. Oude uitspraken en hun verleden werd uitbundig bekeken en bekritiseerd. Maar de vraag of deze heren in staat zouden zijn in een noodgeval onmiddellijk de rol van president aan te nemen werd niet gesteld. Zelfs niet in het enige debat tussen beide.

We hebben Vance en Walz vooral gezien als luidsprekers voor hun bazen. Als we even alle gedoe vergeten en kijken waarom iemand vicepresident wil worden en waarom je hen niet zomaar moet negeren dan springen een paar dingen in het oog. Allicht dat er kandidaten stonden te trappelen: liefst elf van de 46 presidenten waren eerder vicepresident. In zeven van die gevallen volgden ze een president op die tijdens zijn ambtstermijn overleed. Anders gezegd: het vicepresidentschap is een aardig opstapje naar het Witte Huis. Goede kans dat een van beide heren president wordt – in het geval van Vance mogelijk relatief snel.

Overigens ging het de eerste keer dat een vicepresident opvolgde niet van een leien dakje. Whig-president William Harrison overleed in april 1841, een maand na zijn inauguratie, als gevolg van een kou die hij opliep tijdens een lange rede waarin hij erop stond blootshoofds te blijven. Daarmee ontstond een probleem waar niemand ooit lang bij stil had gestaan: wat was de positie van de vicepresident? Vicepresident John Tyler was een ex-Democraat, een eigengereide plantagehouder uit Virginia, die alleen maar was genomineerd om zuiderlingen over te halen op de Whigs te stemmen. Nu was hij ineens president.

De leider van de Whigs, Henry Clay, zelf eeuwig gefrustreerd als presidentskandidaat, was vastbesloten de dominantie van het Congres te claimen en Tyler te kortwieken. Volgens Clay was Tyler niet meer dan een tijdelijke plaatsvervanger, iemand die de stoel warm hield zonder eigen bevoegdheden, een acting president. Tyler bleek echter een harde noot om te kraken. Zijn standpunt was dat iemand die opvolgt dat doet alsof hij zelf is gekozen voor de rest van de termijn, met alle bevoegdheden van een gekozen president. Tyler won deze slag en al heeft hij als president verder weinig betekend, het is zijn historische verdienste dat hij vastlegde dat de Verenigde Staten nooit zonder volledig opgetuigde en bevoegde president zitten.

We weten dus dat een vice-president dus een goede kans heeft president te worden. Ondanks de duidelijke cijfers dienaangaande werd er ook in het verleden niet echt goed naar de kwaliteit van vicepresidentskandidaten gekeken. Het was vaak belangrijker om een stemmentrekker binnen te halen, zoals Lyndon Johnson voor Kennedy. Of iemand die regionaal balans bood. Richard Nixon koos, geheel in stijl, voor de racistische gouverneur van Maryland, de corrupte Spiro Agnew. Bill Clinton koos, tegen de trend in, met Al Gore voor een leeftijdsgenoot die ook nog uit dezelfde regio kwam.

Vaker was het een onnadenkende beslissing. Toen Franklin Roosevelt in 1944 voor de vierde keer kandidaat was, wist iedereen, inclusief hijzelf, dat hij zo ziek was dat hij een tweede termijn niet vol zou maken. Maar de keuze voor de niet geweldig prominente senator van Missouri, Harry Truman, als running mate werd nauwelijks kritisch bekeken. Truman werd in april 1945 wel de opvolger van Roosevelt. Hij bleek een bekwaam president, ondanks zijn geringe statuur en zijn gebrekkige opleiding. Truman was een gewone man met een gezond verstand en een stevig consument van geschiedenisboeken.

In 1864 vroeg Lincoln een zuidelijke gouverneur op zijn ticket, Andrew Johnson uit Kentucky. Na de moord op Lincoln, een maand na diens inauguratie voor een tweede termijn, werd Johnson president. De Burgeroorlog was afgelopen en gewonnen. Niemand weet wat Lincoln met de erfenis ervan had gedaan, maar Johnson bakte er niets van. Daarentegen bleek Theodore Roosevelt die in 1901 de vermoorde president McKinley opvolgde een van de beste presidenten ooit. Niet onverwacht want hij was een activistische gouverneur van New York, precies de reden dat men hem had weggepromoveerd naar het vicepresidentschap. Look at that cowboy, now he’s the president, riep een adviseur van McKinley die nog zo gewaarschuwd had.

Het is een frustrerende positie. De enige officiële functie is voorzitter van de Senaat. Het was in die rol dat Mike Pence op 6 januari 2021 zijn plicht deed en ongrondwettelijke opdrachten van zijn baas negeerde. Sinds Carters presidentschap worden vicepresidenten wel steeds meer bij beleid betrokken, in elk geval bij het overleg. De vicepresident van George W. Bush, Dick Cheney, gebruikte zijn positie om de onervaren president te beïnvloeden. Het leidde onder meer tot de oorlog in Irak.

Kamala Harris had als vicepresident weinig profiel en dat is geen verrassing gegeven de officiële rol. Toen ze ineens uit de schaduw moest stappen had ze moeite zich neer te zetten. Wel had ze in de tweede helft van het Biden-presidentschap zich ingezet voor het recht van de vrouw om over abortus te kunnen beslissen, mogelijk een doorslaggevende factor bij deze verkiezingen.

Terug naar de twee kandidaten en de vraag die veel te weinig gesteld werd: kunnen ze onmiddellijk erin stappen als hun baas het loodje legt? Vooral voor JD Vance is dat een belangrijke vraag. De kans dat hij Trump opvolgt is aanzienlijk. Het is ook van belang omdat Vance een ideologisch type is, een uiterst conservatieve opus dei achtige katholiek met een scherpe (vrouwonvriendelijke) agenda. Hij heeft maar twee maanden ervaring als senator, de rest van zijn carrière was hij venture kapitalist en protégé van Peter Thiel, de conservatieve geldschieter.

Tim Walz daarentegen heeft acht jaar uitvoerende ervaring als gouverneur van Minnesota. Hij weet hoe je een grote bureaucratie moet runnen, hij heeft progressief beleid gevoerd in zijn staat. Als hij Harris zou moeten opvolgen moet ook hij terugvallen op de standaard Democratische organisaties en think tanks.

Vergeleken met Vance zou Walt een wonder van gematigdheid zijn die beter in staat zou zijn om het land bij elkaar te krijgen. Vance zal alleen maar verdeeldheid zaaien.

Aangezien ik denk dat Vance bij verkiezing van Trump vrijwel zeker de 48ste president zal worden, houd ik mijn hart vast. Trump kiezen is erg, Vance als president krijgen is nog veel erger. Het zou fijn geweest zijn als de kiezer zich er drukker om had gemaakt.

De congresverkiezingen gaan bepalen hoe Amerika wordt geregeerd. Ziet er niet goed uit.

Vergeet, als u het kunt, even die presidentsverkiezingen. Er staat op 5 november meer op het spel. Er wordt gestemd over alle zetels van het Huis van Afgevaardigden en over een derde deel van de Senaat (senatoren zitten zes jaar, een derde deel moet steeds naar de kiezer). Hoe die congresverkiezingen uitpakken bepaalt hoeveel macht de nieuwe president heeft.

Het Amerikaanse politieke systeem is gebaseerd op de scheiding der machten. De wetgevende, de uitvoerende en de juridische macht hebben hun eigen domein, soms met enige overlap, maar altijd controleren ze elkaar. De Founding Fathers die in 1787 de Grondwet schreven, waren bang voor een dictatuur. Ze hadden immers net een alles dominerende koning overboord gezet. ‘Checks and balances’ was het motto.

Ze konden alleen maar hopen dat die machten ook daadwerkelijk hun verantwoordelijkheid zouden nemen. Zal het Congres ook een eigen president de wacht aanzeggen of eet het uit zijn hand? Functioneren de ‘guard rails’ die machtsmisbruik voorkomen? In 1974 duurde het heel lang voordat Republikeinse senatoren Richard Nixon vertelden dat ze hem zouden afzetten voor Watergate. Twee impeachmentprocedures tegen Donald Trump, waarvan een na 6 januari 2021, faalden omdat Republikeinen hem in bescherming namen.

Aan het superconservatieve Supreme Court kunnen de kiezers niets veranderen, ook al zijn hun uitspraken omstreden. Maar de wetgevende macht staat dinsdag wel degelijk op de agenda: alle 435 afgevaardigden en 34 senatoren. Daar wordt bepaald hoe machtig de nieuwe president wordt. Macht of almacht.

Een president kan veel tot stand brengen als beide huizen van het Congres in handen zijn van zijn eigen partij. Dat is de reden dat Obama, Trump en Biden in hun eerste twee jaar beleid gerealiseerd kregen en daarna nauwelijks meer. Als een president moet werken met een Congres van een andere kleur, of deels van een andere kleur, dan noemen we dat ‘divided government’.

Hoewel veel overheidskritische Amerikanen dat wel aantrekkelijk vinden leidt een dergelijke verdeeldheid in de praktijk vooral tot stagnatie. Als beide partijen weigeren samen te werken in het Congres gebeurt er niets. Voor een daadkrachtig optreden moet een president hopen op een vriendelijk Congres. Het huidige Huis is Republikeins, met een kleine meerderheid. De Democraten hebben een goede kans om de benodigde zetels te winnen. De Senaat is nu Democratisch, maar omdat in 23 van de 34 races een Democraat moet worden herkozen (2018 was een goed jaar) zou dat huis goed Republikeins kunnen worden.

Vaak heeft een president ‘long tails’: andere politici worden op zijn slippen meegetrokken. Als Trump wint, betekent dit dat zijn kiezers massaal zijn opgekomen en dan kan hij waarschijnlijk met beide huizen regeren. Wint Harris dan blijft de Senaat een moeilijk verhaal, maar wordt het Huis waarschijnlijk Democratisch. Met Trump een eenheidsbewind, met Harris divided government.

Gegeven de bereidheid, in woord en in daad, van de Republikeinen om de grondwet aan hun laars te lappen, mag je hopen dat de kiezer goed nadenkt over de andere keuzes op het stembiljet, over die vangrails. Het gaat niet te ver te vermoeden dat de Founding Fathers liever de stagnatie van een verdeelde overheid gezien zouden hebben dan een solide Republikeinse regering onder leiding van Donald Trump.

Het is lastig om individuele races voor het Congres te volgen. In Californië en in New York hebben de Democraten de beste kans om een stuk of vier zetels op te pikken, vooral omdat ze in 2022 daar onnodig verloren. De Senaat is iets gemakkelijker te duiden.

De Democratische zetel (officieel nu onafhankelijk) van West Virginia gaat zeker verloren. Ook in Montana, een van nature conservatieve staat, lijkt de zetel van John Tester kwetsbaar. Een nieuwkomer van het nu vaak voorkomende soort in Montana – superrijke weekendboeren die er een giga farm kopen en het leven danig veranderen – ligt er ruim voorop, ondanks de ruime ervaring en de grote invloed van Tester.

In Nebraska bedreigt een onafhankelijke vakbondsman de zittende Republikeinse senator Deb Fisher. Verrassend kwetsbare Republikeinen zijn de door iedereen gehate Ted Cruz in Texas en de bijna iedereen (inclusief zijn collega’s) gehate Rick Scott in Florida. Florida is onzeker omdat de opkomst er hoger zal zijn vanwege een abortus amendement. In Texas regeert de terreur van attorney general Paxton en gouverneur Greg Abbott. De abortusregels zijn ook daar idioot, misschien leidt het tot een hogere opkomst. Maar het zou al te optimistisch zijn om Cruz en Scott te zien verdwijnen.

In Maryland leek de Republikein Larry Hogan, een van de weinige Republikeinen met gezond verstand een zetel voor de Republikeinen te kunnen oppikken, maar hij heeft momentum verloren. Ohio’s senator Sherrod Brown, een ouderwetse linkse Democraat, treedt aan tegen een Trump-rijkaard. Brown lijkt te kunnen winnen, zeker als Harris het goed doet. In Wisconsin is Democrate Tammy Baldwin het slachtoffer van een homofobe campagne tegen haar. Ook hier geldt dat Harris zal bepalen hoe het uitpakt.

De bottom line: als Trump wint, betekent dit dat zijn kiezers ruim zijn komen opdagen. Dan wordt het voor de Senaat en het Huis een lastig verhaal. Onverdeelde macht in alle drie de takken van de overheid: het rampscenario.

De Washington Post is een goede krant. Bezos is een domme man. Houd het abonnement, zeg Amazon op.

Nee, ik heb de Washington Post niet opgezegd. Ik ben kritisch over de manier waarop Jeff Bezos, de eigenaar van de krant, zijn journalisten heeft gedwongen af te zien van een uitspraak over de belangrijkste verkiezingen in de Amerikaanse geschiedenis. 

Maar dat besluit, of beter gezegd, die oekaze van boven is geen reden om een goede krant op te zeggen. De Washington Post heeft een geschiedenis van uitstekende journalistiek, ook en juist in het Trump-tijdperk. We hebben die krant nodig. We hebben die journalisten nodig. Het is niet verstandig om hen te laten vallen omdat hun eigenaar domme dingen doet.

Zeg vooral Amazon Prime op, als u dat heeft. Of beter nog, order uw boeken en ander spul via een ander bedrijf. Zoals u X al lang had moeten opzeggen toen Musk er een propaganda platform voor hemzelf en zijn kornuiten uit de Trumpwereld van maakte.

Ja, u. Opzeggen dat X.

Je kunt het heel goed oneens zijn met kranten en media en hun opstelling ook zonder de consumptie ervan te beëindigen. WIe de Wall Street Journal volgt, vooral de Murdoch-opiniepagina, begrijpt beter hoe zelfs ‘weldenkend Amerika’ zoals iemand bij mijn lezingen het noemde Harris verkettert en bereid is op de psycho te stemmen.

Ik kijk naar de foute krant van Nederland om te weten hoe honderdduizenden mensen in Nederland verkeerd of gekleurd worden geïnformeerd, en om te zien hoe Wouter zowel analiseert als opinieert en bij onze hopeloze publieke omroep wordt ontvangen als deskundige. Om Leon de Winter zijn dommigheden te zien debiteren. Om de anti-vrouw campagnes te volgen. Ik zie graag wat er omgaat in die wereld.

Ik ben niet altijd enthousiast over de NRC en vindt het afbraak dat de Volkskrant geen eigen opinie heeft maar enkel opinies van journalisten. Zij hebben geen Jeff Bezos nodig om de mond te snoeren, dat hebben ze zelf al gedaan.

Maar een vrije pers is onmisbaar. Donald Trump heeft al gedreigd (aangekondigd) dat hij achter de media aan zal gaan, althans die media die hem niet vriendelijk gezind zijn. Ik neem hem serieus. De Washington Post zal het gelukkig op de voet volgen. 

Biden heeft nog steeds niet door dat hij een probleem is.

In vredesnaam, sluit die oude man op. Heeft Harris een fantastische week omdat Trump zijn haatfeest moet verdedigen, komt Biden weer op de proppen met zijn zoveelste blunder. Ja, een deel van de aanhang van Trump is garbage, maar zoals Biden het zei, de aanhang van Trump garbage noemen, is erger dan een misser. Het is malpractice. 

Natuurlijk sprong Trump er bovenop. Maar erger was dat het Harris’ slotakkoord, de reminder van 6 januari en wat er op het spel staat, ondermijnde. Alle aandacht ging naar Bidens geklungel, Harris moest op de tweede rang plaatsnemen. 

Ik heb mijn geduld met deze oude man al heel lang geleden verloren, na twee jaar om precies te zijn. Na de verkiezingen van 2022 had hij moeten aankondigen met penisoen te gaan en een nieuwe generatie de kans te geven. Hij kon geen afstand doen van de macht en leek in zijn persoonlijke claim op onmisbaarheid steeds meer op Trump, die hem zonder moeite zou hebben verslagen.

Het schijnt dat de oude man de Biden campagne platbelt omdat hij iets wel doen om Harris te helpen. De campagne laat een beleefd dank u horen en negeert hem. Dat kan nu niet meer.

Er waren twee suggesties in de bespreking van Bidens geklungel. De ene was: omarm het. Zeg dat er inderdaad garbage zit in Trumps aanhang en noem de Proud Boys, de racisten, de zeloten en ja, die sprekers op Trumps love fest. Lijkt me goed advies. De andere suggestie was: neem afstand van Biden. Ik weet niet of dat in dit stadium verstandig is. Harris heeft daar te lang mee gewacht en om nu deze nonsens te gebruiken, oogt niet lekker.

Het probleem is dat alles, letterlijk alles, op dit moment van de campagne van belang is. Ja, ook die stemmen van domme Arabische Amerikanen die denken dat ze iets hebben aan Trump en daarom op de psycho stemmen of op Jill Stein, een narcist die net zo arrogant, eigenwijs en koppig is als Biden. Als ze denken dat ze van Trump iets kunnen verwachten dat Palestijnen ten goede komt, dan zijn deze Arabisch Amerikanen in Michigan hopeloos verloren. Maar zoals de garbage commentaren een paar duizende stemmen verschil kunnen maken, zo kunnen deze mensen dat ook. En in Michigan kan dit het verschil maken.

Er waren mensen die vonden dat ik te hard tekeer ging tegen Biden. Dat ik hem niet genoeg krediet gaf voor het zich vrijwillig terugtrekken twee jaar nadat hij dat had moeten doen. 

Biden is een ramp. I rest my case.

Sommige presidenten werden dictator genoemd, nog nooit voerde iemand campagne om dictator te worden

Tijdens mijn lezingen stelde ik dat een mogelijke oktoberverrassing zich zou voordoen als Donald Trumps hoofd zou ontploffen. In figuurlijke zin gebeurde dat tijdens het haatfeest afgelopen zondag in New York. Hij liet zien wat het betekent om een fascist te zijn.

Zonder twijfel is Donald Trump een unieke bedreiging voor de Amerikaanse democratie. Kijk naar zijn daden en zijn woorden. Hij pleegde een putsch en blijft een verkiezingsuitslag ontkennen. Hij kondigt aan een dictator te zijn op dag een en zijn politieke tegenstanders opsluiten. Er zijn mensen, oud-medewerkers, die hem als een fascist die, als hij eenmaal aan de macht is, die macht zal consolideren door het systeem te ontmantelen. Een Victor Orban, Terip Erdogan of misschien zelfs een type als Trumps goede vriend Wladimir Poetin.

Wat vooral uniek is, is dat Trump alles wat hij van plan is heeft aangekondigd voordat hij is verkozen. Het is het hart van zijn campagne. Zijn kiezers willen wat hij wil.

Nu zijn ‘dictator’ en ‘dictatoriaal gedrag’ termen die we vaker hebben gehoord rondom presidenten, zij het meestal nadat ze waren gekozen Zo beschuldigde de vereerde Thomas Jefferson, schrijver van de Onafhankelijkheidsverklaring, John Adams van het de nek omdraaien van democratie toen de tweede president in 1798 de ‘Alien and Seduction Acts’ instelde die de overheid de macht gaf onwelgevallige journalisten op te sluiten. Andrew Jackson, president van 1829 tot 1837, werd door critici King Andrew genoemd omdat hij regelmatig het Congres en het Supreme Court voor het blok zette.

Oorlogspresident Abraham Lincoln kreeg te maken met buitengewone omstandigheden toen negen zuidelijke staten zich na zijn verkiezing afscheiden. De burgeroorlog begon op 6 april 1861 toen het Zuiden Fort Sumter aanviel, het fort in de baai van Charleston. Het Congres was nog op reces tot juli, wat Lincoln behoorlijk wat vrijheid gaf om noodmaatregelen te nemen. Hij schortte de habeas corpus op, het beginsel dat iemand alleen kan worden voorgeleid of gevangenghouden op basis van een gerechtelijk bevel, de heilige graal van Amerikaans strafrecht, en sloot dagbladen die valse informatie verspreidden. Vanaf 1917 sloot president Woodrow Wilson tegenstanders van de Eerste Wereldoorlog op, niemand bekender dan de socialist Eugene Debbs, die in 1920 vanuit de gevangenis campagne moest voeren voor het presidentschap.

Afgezien van Lincoln is Franklin Roosevelt misschien wel de president die het meest omringd werd met de term dictator. Zijn tegenstanders, vooral die in de zakenwereld, gingen het steeds harder roepen naarmate Roosevelts New Deal succesvol was. Maar de crisis in 1932, de Grote Depressie, was zo groot dat zelfs voordat hij president werd mensen FDR opriepen dictatoriale maatregelen te nemen. De gerespecteerde politieke commentator Walter Lippmann was een van hen.

In de aanloop naar zijn inauguratie vond menig adviseur dat Roosevelt de gelegenheid moest gebruiken om zichzelf dictatoriale bevoegdheden te verschaffen. Het punt is: hij deed het niet. Roosevelt respecteerde de grondwet, zette in zijn inaugurele rede het Congres op scherp en kleurde binnen de lijntjes. Hij was een fantatisch politicus. Dat hielp.

Richard Nixon was geen dictator maar misbruikte zijn macht op veel terreinen, onder meer door geheime bombardementen op Cambodja. Het Congres had het nakijken. Hij werd geen dictator genoemd en alleen fascist door mensen die hem verweten dat hij de fascistische generaal Pinochet in Chili aan de macht had gebracht. Hij was gewoon een machtsmisbruiker en toen de Republikeinse Partij nog enige ruggegraat had, kwamen senatoren hem vertellen dat hij moest aftreden of afgezet zou worden.

George W. Bush werd niet dictator genoemd, maar na 9/11 deed hij wat hij wilde in de ‘strijd tegen terrorisme’. Hij gaf toestemming voor marteling en gebruikte daarvoor black sites in bevriende dictatoriale buitenlanden. Hij stelde een gevangenkamp in in Guantamo Bay waar mensen tot op de dag van vandaag worden vastgehouden zonder procesgang. Het is en blijft een blamage is voor de Amerikaanse rechtsstaat.

Iemand dictator noemen is nog heel wat anders dan vragen om dictatoriale bevoegdheden. Donald Trump en zijn omgeving hebben er geen misverstand over laten bestaan dat ze alle mogelijke middelen gaan gebruiken om hun agenda erdoor te drukken. De oud-president heeft al laten zien dat hij de grondwet aan zijn laars lapt als het hem zo uitkomt. Extra problematisch is dat het door hem opgevulde Supreme Court (gevolg van machtsmisbruik door Mitch McConnell, de man die de geschiedenis in zal gaan als de slappeling die nooit opstond tegen Trump) eerder dit jaar uitsprak dat een president als president zowat alles kan doen wat de wet heeft verboden.

Een Donald Trump met die wetenschap is gevaarlijker dan ooit. De beschuldiging ‘dictator’ is een ding, de aankondiging dat je er een gaat zijn, wetend dat je kunt doen wat je wilt, is waarlijk uniek. Dat is wat er op het spel staat, volgende week dinsdag. Het punt is dat de Amerikaanse grondwet een wanna-be dictator enkel kan tegenhouden als alle andere onderdelen van het politieke systeem hun democratische rol spelen. Zoals menig politiek analist opmerkt, democratie is meer een levenshouding dan een onwrikbaar systeem. Als de kiezers het overboord willen zetten, dan kunnen ze dat doen. De keuze kon niet helderder zijn.

Stop met zeuren over het kiesmannensysteem

De komende week zal er weer veel gelamenteerd worden over de manier waarop Amerikanen hun president kiezen. Dat rare systeem waarin niet degene wint die landelijk de meeste stemmen haalt, maar degene die de meeste kiesmannen bijeen sprokkelt door in staten te winnen. Raar en onrechtvaardig: dat is wat iedereen ervan weet.

De klagers weten hoe het anders moet: maak gewoon degene met de meeste stemmen president. Dat lijkt eenvoudig maar is het niet. Sterker, het is bijzonder onverstandig om dit te doen. Er zijn redenen waarom het huidige systeem eigenlijk best wel goed is. In elk geval het is moeilijk een beter systeem te bedenken.

De nadelen ervan zijn evident. Ja, degene met de meeste stemmen kan verliezen. Ja, kandidaten laten zich niet zien in staten waar de uitslag min of meer voorspelbaar is. Ja, de kiezer in dergelijke staten kan het gevoel hebben dat haar stem er niet toe doet. Dan is het gemakkelijk jezelf te overtuigen om niet te stemmen. Het verklaart iets van de lage opkomst, en het betekent dat het landelijk aantal stemmen vertekend is.

Immers, als alle stemmen gelijkelijk meetelden dan zouden misschien meer mensen de moeite nemen het stembiljet in te vullen. In plaats van 150 miljoen kiezers zouden er wellicht 180 miljoen komen opdagen. Overigens heeft onderzoek laten zien dat dit de uitslagen bij de meest recente presidentsverkiezingen niet veranderd zou hebben. Anders gezegd: die afwezige kiezers zijn min of meer verdeeld als het wel stemmende electoraat.

Waarom is het dan toch buitengewoon onverstandig om de stemmen landelijk te tellen? Het cruciale woord is hier ‘tellen’. Onder het huidige systeem leiden de krappe marges in een drie of vier staten tot hele kleine overwinningen. Die kunnen provocateurs als Donald Trump aanleiding geven om de uitslagen aan te vechten en rechtszaken aan te spannen. Aan de andere kant waren Hillary Clinton in 2016 en Al Gore in 2000 staatslieden genoeg om zich bij de procedures en de uitslagen neer te leggen. Met andere woorden, niet het systeem maar de kandidaat is het probleem.

Bij een landelijke telling is er niets aan de hand als de uitslag een grote spread vertoont, zoals in 2020, toen Trump 73 miljoen stemmen haalde en Biden 81 miljoen. Misschien zou de verliezer zich daar wel bij neergelegd hebben. Maar het komt vaker voor dat de getallen dicht bij elkaar liggen, zoals zoals in 1960 toen John F. Kennedy landelijk maar 118.000 stemmen meer haalde dan Richard Nixon. In een dergelijk geval zal de verliezer altijd om een hertelling vragen, en niet enkel in een of twee staten maar overal. Er zou nooit een bevredigende uitslag komen want je kunt overal wel een probleem vinden. Het wordt Florida 2000, maar dan in vijftig staten. Landelijk tellen los dus niets op. Sterker, het schept een nieuw probleem.

Ergo een van de grote voordelen van het huidige systeem: als er telproblemen zijn dan zijn ze beperkt tot een paar staten. Dat is vervelend, maar waarom zou je die problemen transponeren naar het hele land? Het zou vijftig Georgia’s, Michigans en Pennsylvania’s opleveren (ervan uitgaande dat het aan de staten is om verkiezingen te organiseren, zoals nu het geval is).

Kan het anders? Ja. Mag het anders? Dat ook. Het systeem met het electoral college ligt vast in de grondwet en kan alleen per amendement veranderd worden, maar niets verhindert staten om een andere manier te bedenken om hun kiesmannen aan te wijzen. De grondwet geeft hen die vrijheid. Twee staten doen dat: Maine en Nebraska, maar als niet alle staten meedoen levert het weinig op.

Je kunt je voorstellen dat per staat de kiesmannen evenredig worden verdeeld op basis van het percentage in die staat. Dan zouden Biden en Trump in die cruciale staten evenveel kiesmannen hebben gekregen. Alleen zou het niets oplossen: ze zouden blijven bakkeleien over die laatste kiesman die net naar de ander ging. En dan niet alleen in die drie staten waar het om draaide maar in elke staat want overal valt dan wel een kiesman te halen. Het zou niets opleveren en een extra probleem scheppen omdat derde partijen dan kiesmannen kunnen wegsnoepen waardoor geen van beide kandidaten de benodigde absolute meerderheid zou kunnen halen. Dan beslist het Huis, maar niemand zou er blij mee zijn en de legitimiteit van de president zou altijd onder vuur liggen.

Er zijn varianten mogelijk. Je kunt de winnaar in een staat één of meer kiesmannen extra geven, of de landelijke winnaar een bonus toezeggen. Leuk om over te speculeren, maar het zal allemaal niet gebeuren. De harde werkelijkheid is dat het huidige systeem, door de Founding Fathers bedoeld om de macht van het gewone volk te temperen, niet veranderd zal worden. Een grondwetswijziging is lastig en zal geboycot worden door staten die belang hebben bij het huidige systeem, dat wil zeggen kleine staten die door het kiescollege meer macht hebben dan ze verdienen op basis van het aantal inwoners.

Laten we daarom ophouden te zeuren over het systeem van de kiesmannen. Met die voor alles passende dooddoener: het is wat het is. Aan de media de taak om het systeem goed uit te leggen en over de gevolgen ervan te berichten. En er ook meteen erbij te zeggen dat het met een systeem van landelijk tellen honderd procent zeker chaos zou worden. Uiteindelijk is dit een democratie, kleine ‘d’, waarin de verliezer zich neerlegt bij het eindresultaat. Anders gezegd: het is niet het systeem, het is de kandidaat.



Trumps slotakkoord: in stijl.

De Neurenberg-stijl verkiezingsbijeenkomst die Donald Trump gisteravond in New York organiseerde laat geen ruimte voor besluiteloosheid. Wie nu nog twijfelt of hij of zij op Harris moet stemmen, verdient het dat zijn of haar burgerrechten door deze wanna be dictator worden ondermijnd.

De bijeenkomst was een festival van leugens, racisme, mysogenie en de onwelgevoeglijke taal die in de Trump-wereld gewone conversatie is geworden. De bende rondom Trump vertoonde zich in vol ornaat, van de hulk-mafketel tot een racistische Puerto Rico belediger, van de Trump-familie (wie dacht dat Melania een verzachtende kracht was ….) tot die fluim van een meeloper Tucker Carlson: ze lieten zien waar de Republikeinse Partij anno 2024 voor staat. De ‘enemy from within’ was de opmaat naar de aankondiging van wraak, in alle mogelijke vormen, op iedereen met wie hij wat te wreken heeft – en dat zijn nogal wat mensen.

De psycho zelf vulde de avond uit met 78 minuten van zijn greatest hits. Het bang maken voor immigranten was natuurlijk weer prominent en de dreiging van concentratiekampen voor mensen die al jaren illegaal in Amerika verblijven en de economie op gang houden, expliciet. Ik herinner me hoe collega’s in januari 2017 blijmoedig schreven dat Trump zich wel zou aanpassen. Dit is wat ze terugkrijgen.

In het Trump-tijdperk is het moeilijk te zeggen dat je je ogen niet kunt geloven en inderdaad, voor wie de gezellige Republikeinse conventie had gezien, was hier enkel sprake van een reprise. Maar toch, dit Amerika waarin deze man en zijn cult partij kunnen rekenen op minstens 47 procent van de stemmen en zelfs een goede kans hebben het presidentschap, en dan waarschijnlijk ook het Congres, te veroveren, is moeilijk te rijmen met waar het land altijd voor stond. De enige manier om te overleven als beschaafd land is dat Trump op 5 november massaal wordt afgewezen door de kiezers. 

Campagne technisch gezien kan ik dit festijn alleen maar verwelkomen. Het laat de partij en zijn cultleider zien zoals ze zijn. Ik was even bang dat Trump de slotweek van zijn laatste campagne zou gebruiken om zich te concentreren op zijn programmatische thema’s en op de economie – en hij leek dat ook even te doen met het lenen van Reagans ‘bent u beter af dan vier jaar geleden’ (tricky overigens, aangezien vier jaar geleden de Newyorkers bij bosjes doodgingen door Trump wanbeleid), maar al snel vond Trump zijn groove en ratelde voort in zijn weave, een woord dat straks in wikipedia een nieuwe betekenis zal krijgen als de uitingen van een dementerende performer. Hij had een kans om de deal te sluiten met aarzelaars, hij besloot om zijn vaste achterban te plezieren. Het zou hem zomaar de verkiezing kunnen kosten.

Zijn mini-me JD Vance deed bij de zondagshows ook zijn uiterste best om de slechtste kanten van deze Republikeinse Partij te onderstrepen. Schaamteloos als altijd noemde hij sommige Democraten erger dan buitenlandse vijanden, verdedigde hij Trumps dreigingen en bleef hij liegen over verkiezingen. Ik had niet gedacht dat deze man zo diep zou zinken dat hij niet in staat was Trumps goede vriend Wladimir Poetin niet als een vijand maar als een concurrent. ‘We moeten voorzichtig zijn met de taal die we gebruiken in diplomatie’, zei de man. Precies, en hij kon geen duidelijker boodschap geven aan Poetin en zijn handlangers.

Het schijnt dat de zaal leger werd in de loopt van Trumps slotakkoord. Je kunt alleen maar hopen dat dit een metafoor is voor het leeglopen van zijn kiezersbestand.  

De hypocresie van de VS ondermijnt de internationale rechtsorde.

Sinds de Tweede Wereldoorlog geldt de Verenigde Staten als de hoeder van de internationale rechtsorde. De belangrijkste democratie ter wereld. Althans, zo ziet Amerika zichzelf. In de rede waarmee president Biden zich terugtrok uit de verkiezingsstrijd verwoordde hij het Amerikaanse zelfbeeld: een speciaal land, een buitengewoon land, ‘het meest krachtige idee in de geschiedenis van de wereld’.

Ook veel niet-Amerikanen zien het land zo, en het staat buiten kijf dat Amerika de wereldorde zoals we die kennen heeft geschapen. Niet uit goedertierenheid of hoge idealen, maar omdat ze in het Amerikaanse belang was. En in ons belang. We hebben ervan geprofiteerd, al heeft de VS zelf die orde met grote regelmaat overtreden, in Korea en in Vietnam, om maar twee heikele punten te noemen.

Toch hield Amerika zijn status als handhaver van de rechtsorde en als voorbeeldige democratie. Het einde van de Koude Oorlog en het einde van de ingegraven vijandbeelden hebben die rol steeds meer ter discussie gesteld. Leeft Amerika nog naar de orde die het land zelf heeft geschapen? Of is het een steeds opportunistischer gebruiker ervan, de elementen die van pas komen naar voren schuivend, wat minder bruikbaar is wegmoffelend?

Is Amerika nog steeds een voorbeeld? Vergeet, als u kunt, even Donald Trump als een unieke chaoot die het Amerikaanse politieke systeem en de internationale orde bedreigt. Het is al langer bezig. Sinds de val van de muur is de Verenigde Staten aan het schuiven, struikelend over zijn eigen hegemonie en de illusie dat er nu een unipolar world was ontstaan, waarin niet voorbeelden maar daden de toon zetten.

De 21ste eeuw is vooralsnog niet vriendelijk voor die vermeende unieke supermacht. De aanval op 9/11 kwam als een koude douche. Het was niet een aanval ‘op onze manier van leven’ zoals president Bush zei, maar een aanval op imperialistisch gedrag, zoals alle terreur bedoeld om een extreme reactie uit te lokken. Amerika beet, begon een ‘war on terror’, negeerde internationale fora en startte twee oorlogen onder dubieuze voorwendsels, die in Irak ronduit gebaseerd op leugens. Zoals alle oorlogen leidden ook deze tot grove schendingen van de internationale rechtsorde.

Amerika maakte van stond af aan duidelijk dat het gedrag van Amerikaanse soldaten nooit en te nimmer door het Internationaal Strafhof (ICC) besproken kon worden. De VS erkent het hof niet. In 2002 nam het Amerikaanse Congres een wet aan die de VS niet toestaat samen te werken met het hof, de American Services Protection Act, door critici de The Hague Invasion Act genoemd. De angst dat het hof gebruikt kon worden voor politiek gemotiveerde vervolging van Amerikaanse soldaten, is niet onterecht, maar zo wordt het wel moeilijk soldaten en leiders van andere de regels overtredende landen te vervolgen.

Soldaten misdroegen zich in Irak, maar belangrijker was dat de Amerikaanse regering zijn eigen regels en principes schond door marteling toe te staan en ruim toe te passen. We zitten nog steeds met de gevangenis op Guantanamo Bay, waar zonder proces vele tientallen mensen gevangen werden gehouden. Niet vergeten is de erfenis van black sites in Amerika vriendelijk gezinde landen, vaak met onfrisse regimes. De schade voor Amerika’s aanzien was groot.

De verkiezing van Barack Obama, op zich een feest voor de democratie, veranderde weinig aan het glijdend vlak waarop het land verkeerde. Obama wilde Guantanamo sluiten maar botste op de grenzen van presidentiële macht. Onthullingen van Edward Snowden over Amerikaans diplomatiek optreden werden niet op hun inhoud beoordeeld maar op de ‘roekeloosheid’ van de onthuller. In het Midden-Oosten stuurde president Obama soms persoonlijk drone aanvallen, zoals Lyndon Johnson in de Vietnam-oorlog zich boog over doelen voor bombardementen.

President Trump maakte er een punt van om zijn eerste bezoek af te leggen aan Arabische landen die mensenrechten en de democratische rechtsstaat vijandig gezind zijn. De moord op een journalist, in opdracht van de baas van Saoedi-Arabië, werd in Washington bekritiseerd, maar de Amerikaanse regering was al snel weer beste vrienden met Mohammed bin Salman. Er moesten deals gemaakt worden – met Israël en later met schoonzoon Jared Kushner die financiële deals zag hangen. Ook president Biden slikte aanvankelijke kritiek snel weer in.

De mislukte staatsgreep van Trump op 6 januari en zijn corruptie van de democratie met verkiezingsleugens heeft het aanzien van Amerika als democratische rechtsstaat fundamentele schade berokkend. Een nieuwe verkiezingen van Donald Trump en de sinistere groepen achter hem zou die democratie wel eens om zeep kunnen helpen.

Was de internationale rechtsorde toch al een wankel en vrij interpreteerbaar geheel, de oorlogen in Oekraïne en in Gaza hebben pijnlijk blootgelegd hoe hypocriet het Westen en vooral de Verenigde Staten is. President Biden kwalificeerde de wreedheden van Rusland in Oekraïne als ‘genocide’ en het lijdt geen twijfel dat Rusland de regels van het oorlogsrecht, de Geneva Conventions, met voeten heeft getreden. Biden heeft president Poetin een oorlogscrimineel genoemd en opgeroepen bewijsmateriaal te verzamelen om hem voor het gerecht te brengen. Tja, dat is lastig als de VS het ICC niet erkent en de aanklachten tegen premier Netanyahu en de leiding van Hamas negeert.

De VS erkent wel het Internationaal Gerechtshof, het andere gerechtshof in Den Haag, maar legt evenzogoed uitspraken die het land niet bevallen naast zich neer. Dat gold bijvoorbeeld voor de uitspraak in Nicaragua vs. US waarin het in retrospect desastreuze Midden-Amerikabeleid van Ronald Reagan werd bekritiseerd. Natuurlijk heeft de zaak die Zuid-Afrika heeft aangespannen tegen Israël wegens genocide in Gaza vooral betekenis als middel om de hypocresie van de VS aan de kaak te stellen. Hoe de uitspraak ook uitvalt, het zal Amerikaans beleid niet beïnvloeden, maar wel de wereldopinie.

Het laatste restje geloofwaardigheid van Amerika, van het Westen, is in Gaza gesneuveld. Amerika liet zijn bondgenoot Israël zijn gang gaan, zonder zijn eigen macht te gebruiken om dat optreden in te tomen toen het, al snel, de normen van beschaafd gedrag overtrad. De internationale rechtsorde werd door Amerika genegeerd. De wegens oorlogsmisdaden aangeklaagde premier werd door een gepolitiseerd Amerikaanse Congres met alle egards ontvangen. Het maakte het gemakkelijker voor de provocateur Victor Orban om namens de EU op bezoek te gaan bij voorstanders van een andere wereldorde.

The Economist publiceerde in juli een interessant artikel gewijd aan de 75ste verjaardag van de Geneva Conventions. Het stemde niet vrolijk. Het artikel concludeerde dat de erosie van het respect voor internationale oorlogsregels – en, mag je zeggen, alle internationale rechtselementen – alleen maar erger zal worden ‘nu de wereld een nieuwe periode van grootmacht rivaliteit’ betreedt. Omfloerst concludeert het dat ‘sommige westerse officials’ steeds meer denken dat China of Rusland het oorlogsrecht zal negeren. Dat is hen dan wel erg gemakkelijk gemaakt doordat het westen zelf zich niet aan de regels houdt. Vandaag niet, gisteren niet, al een hele tijd niet.

Een optimist kan hopen dat de horror van Gaza de ogen opent en misschien een opening kan bieden om de regels aan te scherpen of nog eens te onderstrepen wat we al geregeld hebben. De pessimist, misschien de realist, kan alleen maar verwachten dat de internationale rechtsorde blijvend ondermijnd is. De optimist kan hopen dat een verlies van Donald Trump in november de erosie van de democratische rechtsstaat in Amerika kan stoppen maar ook in dat geval moeten we concluderen dat het beeld van de VS als superdemocratie, een voorbeeld dat in stelling gebracht kan worden tegen anti-democraten als Orban, Erdogan en Modi, om niet te spreken over dictators als Poetin en Xi, aan flarden is.

De beschuldiging van hypocrisie van het westen en meer speciaal van de Verenigde Staten staat tegenover het machtsrealistische cynisme van Rusland en China. Voor de slachtoffers is het om het even. Gebeten door de kat of door de hond, ze lijden en sterven. Thomas Hobbes is een betere gids voor deze tijd dan Hugo de Groot.

Oops, Mark is not here. Vance en de zwarte Nazi Republikein.

Het gaat de verkiezingen niet beslissen maar het kan wel lekker uitgebuit worden door de Democraten, vooral in swing state North Carolina.

JD Vance, de mini me van de psycho, tetterde er lekker op los bij zijn toespraak in North Carolina. Hij was net bezig om de fantastische vice gouverneur, de vreselijke Mark Robinson, ondersteund en grootgemaakt door Donald Trump, de lucht in te prijzen. Tot hij zich realiseerde dat de waarheid van vorige week nu een andere is geworden. Net zomin als Trump ooit van Project 2025 heeft gehoord, kent hij nu Robinson. Die hij, oops, ooit als beter dan Martin Luther King bestempelde.

“I want to give a shout-out to—you guys have a great lieutenant governor,” Vance said before putting his finger up in the air.

“Sorry, um, we got—sorry,” Vance continued. “Mark isn’t here.”

Klik hier voor het verhaal en de video in The New Republic. Toch wel leuk.