Benjamin Franklin, Politician – The Man and the Mask door Francis Jennings, New York: Norton, 1996; 240 pp.; $27,50.
Eén manier om beroemde overledenen te
leren kennen is door hun woorden. De geletterden doen het nog goed in de Amerikaanse geschiedenis: Lincoln natuurlijk, en Jefferson als goede tweede. Alexander Hamilton, James Madison en ook Benjamin Franklin voeren de grote groep die volgt aan. Deze laatste schreef zijn Autobiography, waardoor hij voor veel landgenoten nog steeds Dè Amerikaan – een `selfmade man'- is. Franklin vestigde zijn naam met zijn bindende rol in de Amerikaanse revolutie. Meermalen wist hij de opstandelingen met humor en inzicht bij elkaar te houden. Toen er weer eens onenigheid was, redde hij de eenheid met de uitspraak: "We must all hang together or assuredly we shall hang seperately."
Benjamin Franklin werd in 1706 in Boston geboren in een gezin van zeep- en kaarsenmakers. Op zijn zeventiende verliet hij Boston en vestigde zich als drukker in Philadelphia. Door hard werken werd hij een van de rijkste mensen in de toenmalige koloniën. Daarnaast ontwikkelde hij zich met zelfstudie tot een zeer gerespecteerd wetenschapper. Iedereen kent zijn bliksemproeven met een vlieger. Termen als `positieve' en `negatieve lading' zijn van Franklin afkomstig. Daarnaast was hij ook nog uitvinder, intellectueel en onderwijshervormer. Met Thomas Jefferson en John Adams stelde hij in 1776 de onafhankelijkheidsverklaring op. Hierna onderhandelde hij in Parijs over een bondgenootschap met Frankrijk, wat later zou bijdragen tot de overwinning op Groot Brittanië. In 1787 was hij de oudste gedelegeerde op de vergadering waar de grondwet werd vastgelegd.
Jefferson, Franklin, Adams en natuurlijk ook George Washington stonden lang bekend als de Founding Fathers van de Amerikaanse natie, onbaatzuchtige voorvechters van vrijheid en democratie. Door de emancipatie van de zwarte gemeenschap en de opkomst van het zwarte en politiek correcte historisme, werden deze helden van de revolutie in de jaren zestig van hun voetstuk getrokken. Washington was slavenhouder geweest, Jefferson een vermeend racist en Adams een smokkelaar. Hun prestaties waren onweerlegbaar, maar de mythe was gebroken.
Merkwaardig genoeg is Franklin de dans ontsprongen. Tot voor kort was hij nog altijd een supermens. In Benjamin Franklin, Politician probeert de historicus Francis Jennings een realistischer beeld te schetsen, zoals de ondertitel The Man and the Mask al doet vermoeden. Franklin's reputatie als genie blijft overeind, maar de supermens wordt tot normale proporties teruggebracht. Als uitgangspunt neemt Jennings Franklin's Autobiography. Hierin stelde Franklin zichzelf toch wat eenzijdig voor, waardoor hij inderdaad het `masker' van
een supermens opzet.
Franklin was volgens Jennings bijvoorbeeld rancuneus; toen zijn zoon, die trouw bleef aan de Britse koning, in de gevangenis belandde tijdens de vrijheidsstrijd, weigerde de steenrijke Franklin diens vrouw financieel bij te staan. Even medogenloos was hij tegenover de Quakers, die de secessie hadden afgewezen. Na de revolutie verbande hij hen.
Hoofdmoot van het boek vormt Franklin's politieke rol in Pennsylvania van 1740 tot 1770. Deze staat werd in 1681 door William Penn gesticht als vrijhaven voor de in Engeland vervolgde Quakers. Een nazaat, Thomas Penn, raakte in de schulden en wist met list en bedrog de indianen land af te troggelen. Dit verkocht hij vervolgens aan blanke kolonisten. De bedrogen indianen namen bloedig wraak op de kolonisten.
Hoewel niet persoonlijk bij de transacties betrokken, wist Franklin dat de inwoners van Pennsylvania dankzij de malversaties van Penn aan grote gevaren bloot kwamen te staan. Jennings beschuldigt Franklin van opportunisme, aangezien steun aan Penn hem financieel voordeel opleverde ten koste van zijn landgenoten. Wijselijk liet Franklin in zijn Autobiography de hele affaire achterwege. Wel beschreef Franklin zijn actieve rol in de bestrijding van de indianenaanvallen. In deze context geeft Jennings de onaantastbare historicus Frederick Jackson Turner ook een veeg: in tegenstelling tot diens bijna heilige leer over vijandige indianen waren het de blanken die het geweld uitlokten.
Ook goed voor zijn curriculum vitae was Franklin's latere strijd tegen de feodale Penn (en dus koning George III). Tevergeefs had Franklin geprobeerd het Imperium in stand te houden door aan te dringen op een goede behandeling van de kolonisten. Voorwaarde was dan wel het vertrek van de corrupte en inmiddels onhanteerbare Penn. George III's weigering gaf Franklin geen andere keus dan zich af te keren van het moederland.
Nadat hij voorzitter van de Pennsylvania Assembly was geworden, stelde Franklin een Continental Congress voor. Tot nu toe werd aangenomen dat het de Bostonse patriotten waren die de Pennsylvaniërs moesten overhalen aan dit congres mee te doen. Wederom zet Jennings op verantwoorde wijze de feiten recht.
Over het algemeen was Franklin volgens Jennings fatsoenlijk en zeker geen racist. Terwijl Pennsylvania met plaatselijke indianen in oorlog was, namen blanken elders wraak op stammen die zich afzijdig hadden gehouden. Franklin keurde deze barbaarse praktijken sterk af. Hun enige misdaad was dat ze dezelfde huidskleur hadden. "If an Indian injures me," schreef hij, "does it follow that I may revenge that injury on all Indians?"
Jennings verwijt Franklin dan wel eenzijdigheid, maar tegelijkertijd plaatst hij hem in een nieuw, ook gunstig daglicht met deze interpretatie. Door Jennings' studie is duidelijk geworden dat niets menselijks Franklin vreemd was. Hij heeft gewoon een aantal bijzondere prestaties heeft geleverd.