Theodore Roosevelt

De ontembare cowboy

Marko Cortel

`Het grasland strekt zich uit in de zon als een zee. Elk zuchtje wind brengt de sprieten in beweging en bespikkelt de prairie met telkens andere groentinten, net als een lichtval of windvlaag het gladde oceaanoppervlak van kleur kan laten verschieten.' De 26ste president hield zoveel van de Badlands in North Dakota, dat hij er ooit een regenbui begroette met: `By Godfrey, but this is fun!' In 1947 doopte men dit gebied tot Theodore Roosevelt National Park.

Theodore Roosevelt was Amerika's meest aansprekende president sinds Lincoln, maar gedroeg zich allerminst presidentieel. Het liefst zwierf hij door de natuur, voortdurend zijn mannelijkheid bewijzend en elk gevoel voor decorum negerend. Zo ontsnapte hij in Yosemite samen met John Muir aan de aandacht van de Secret Service om ongestoord te kampe­ren, dook hij met een buitenlandse diplomaat poe­delnaakt in de Potomac en was `Teddy' er trots op dat een speel­goedbeer naar hem was vernoemd werd.

Roosevelt zou altijd dat zesjarige jochie blijven dat in 1865 een dode zee­hond uit de haven van New York viste, spiesde en met veel bombarie op Broad­way tentoonstelde. `Die zeehond vulde me met een gevoel van romantiek en avontuur,' zei hij.

Dat gevoel zou nooit meer overgaan. Iedereen moest zijn liefde voor de natuur kunnen delen. Na zijn aftreden was het aanzien van Amerika veranderd: de National Forests waren verviervoudigd, het aantal Nationale Parken ver­dubbeld en vijf­tig reservaten en acht­tien National Monu­ments waren gesticht. Daarnaast was de U.S. Recla­mati­on Service begonnen om met irrigatie ruim 1,2 miljoen hectare droge grond in het westen van verzanding te redden.

`I'll make my body'

Theodore Roosevelt jr. werd in 1858 geboren in een aristocratiesche Newyorkse familie. Zijn astma maakte echter dat hij vaker in de heilzame Adirondacks dan thuis verbleef. Volgens zijn vader had hij wel de hersenen maar niet het lichaam voor een glans­rijke car­rière. `I'll make my body,' reageerde de jonge Theodore koppig. Tij­dens zijn vele omzwervingen door de wildernis leerde hij jagen, paard­rij­den, afzien en doorzetten, en bewees hij zijn vader dat een bril­dragend, klein fatje ook sterk en hard kon worden.

Als senior aan Harvard zette Roosevelt zich aan The Naval War of 1812, een boek dat hij in 1882 zou publiceren – de eerste van ruim veertig boeken. Maar de ruige wereld van de politiek lokte en schrijven werd een vrijetijdsbesteding. Met steun van zijn aristocratische vrienden werd hij op drieëntwin­tig jarige leeftijd gekozen in de New York State Assembly.

Rough Rider

Nadat in 1884 binnen een paar uur zijn eerste vrouw, Alicia Lee, en zijn moeder overleden, vertrok Roosevelt naar de Badlands in North Dakota. Hier wist hij zijn verdriet een plaats te geven. Prak­tisch in het zadel wonend, behoor­den koei­endrijven, jagen en veedieven pakken tot zijn dage­lijkse bezigheden.

In december 1886 hertrouwde Roosevelt met jeugd­vrien­din Edith Kermit Carow en keerde hij terug in de poli­tiek om via US Civil Service Commissioner en voorzitter van de Newyorkse raad van politiecom­misarissen uiteindelijk onderminis­ter van Marine te worden.

De desolate Badlands hadden Roosevelts temperament niet aange­tast. Zo riep Roosevelt als onderminister van Marine luidruchtig om een oorlog met Spanje. De Spanjaarden werden beticht van wreedhe­den in hun kolonie Cuba en de Amerikaanse kranten riepen om een oorlog om het Cubaanse volk te bevrijden. Toen de gretige Roosevelt Commodore George Dewey alvast op­dracht gaf om, in het geval van oorlog, de Spaanse vloot bij de Philippijnen aan te vallen, bracht hij de huiverige presi­dent McKin­ley ernstig in verlegenheid. Maar de pers bejubelde zijn doortastendheid en gevoel voor rechtvaardigheid.

Toen de oorlog uiteindelijk uitbrak, ging Roosevelt als luitenant-kolonel het Rough Rider Regiment voor in de strijd op Cuba. Met zijn bravou­re en toewij­ding maakte Roosevelt zich geliefd bij zowel zijn mannen als de oor­logscor­respondenten. Toen zijn troepen bij de San Juan Ridge onder Spaans vuur lagen, paradeerde Roos­evelt rond, rechtop in het zadel. Aanmoedigin­gen schreeu­wend leidde hij de hachelijke aanval en toen de Rough Riders de richel innamen, was Roos­evelts faam als oorlogsheld geves­tigd. Kran­tenkoppen eerden hem met de bijnaam TR. Alleen tot de ver­beelding sprekende opvolgers als FDR en JFK zou die eer nog toekomen.

Een cowboy in het Witte Huis

Roosevelts populariteit was voor de Republikeinen een Godsgeschenk. In 1898 stelden zij Roosevelt kandidaat als de gedoodverfde winnaar van het gou­ver­neurschap van de staat. Als Gouverneur bleek Roos­evelt echter te streng in zijn aanpak van de corruptie, zodat de mach­tige Mark Hanna, presi­dent McKinley's manager, al in 1900 besloot Roosevelt te `begraven' als vice-presi­dent. Maar het waar hij niet op rekende, gebeurde: in 1901 werd McKinley vermoord en Roos­evelt met 42 jaar de jongste president die het land ooit had gekend. `Now look,' klaagde Hanna, `that damned cowboy is President of the United States.'

Roosevelt negeerde Hanna's advies om het rustig van start te gaan en begon als een wervelwind aan de grote schoonmaak. Het resultaat was een gereorgani­seerde, competente uitvoerende macht, een gemoderniseerd leger en een regu­lering van de economie die de rest van de twin­tigste eeuw voelbaar zou zijn.

Met tact en respect lijmde hij machtige conservatieve Con­gresleden als Speaker `Uncle Joe' Cannon en Senator Nelson Aldrich om hen warm te krijgen voor zijn hervormingen. `Deze man­nen,' verklaarde Roosevelt jaren later, `eerden nog steeds Lincolns radicale benadering van de misstanden in diens tijd; maar ze implementeerden de geest van Lincoln niet in de benadering van de misstanden in hun eigen tijd.'

De misstanden onder de arbeiders eisten overheidsingrijpen. TR's ideaal was een regering als scheidsrechter tussen de botsende econo­mische krachten, de kapita­listen en de arbeiders, waarbij de vrijwel automatische bevoordeling van de eersten werd opgeheven. Hierdoor maakte Roosevelt zich niet geliefd bij de ondernemers, zeker toen de kolenmijnwerkers in mei 1902 een acht­urige werkdag, meer loon en erkenning van de vakbond eisten en Roos­evelt de bazen dwong om met de stakingsleiders te onder­hande­len.

TR vs. de Spoorwegentrusts

Hoewel Roosevelt de Amerikaanse trots op de enorme produc­tiviteit en bijbeho­rende hoge levens­stan­daard deelde, reali­seerde hij zich ook dat het machtsmisbruik uit de industriële verbonden – de trusts – voort­vloeide en aangepakt moest wor­den. In 1902 nam het Congres hiertoe de Sherman Antitrust Act aangenomen, waarin monopolyvorming verboden werd verklaard.

Een van de eerste anti-trust rechtza­ken was die van de overheid tegen de Northern Securities Company, een grote spoorwegcom­binatie in het noordwesten. Het Hooggerechtshof oordeelde dat hier sprake was van ongeoorloofde monopo­lyvorming.

Maar Roosevelt was geen principiële tegenstander van trusts. `Dit is een tijd van combinaties,' schreef hij, `en elke poging om alle combi­naties te verhinderen, zal niet alleen vruchteloos, maar uiteindelijk ook kwalijk zijn.' Dus liet hij de trusts met verantwoordelijkheidsgevoel met rust en pakte hij alleen degenen aan die hun macht misbruikten. Bij deze aanpak gaf Roosevelt de voorkeur aan onderhandelingen en hiervoor richtte hij binnen het Department of Commerce and Labor een Bureau of Corporations op.

Met de campagneslogan `Square Deal' versloeg Roosevelt in 1904 makke­lijk de Democraat Alton B. Parker. Nu hij op eigen kracht was verkozen, breidde hij de regulerende functie van de over­heid uit. Een effectiever toezicht op de spoorwegen kreeg prioriteit. In 1906 leidde dit tot de Hepburn Act, waarin een grotere macht werd toegekend aan de in 1887 opgerich­te Inter­state Commerce Commission. Vanaf nu reguleerde de overheid het spoorwegennet.

Georganiseerde houtdieven

Hoewel Roosevelt voortleeft als trust-buster, beschouwde hijzelf zijn natuurbeleid als zijn grootste verdienste. `We zijn geneigd te denken dat de bronnen van dit land onuitputte­lijk zijn; dat is niet zo,' waarschuwde hij het Congres. Roosevelt zocht naar een balans tussen ontwik­keling van na­tuurlijke bronnen en het behoud van wilder­nisge­bieden. In 1903 toonde naturalist John Muir hem in Yosemite Park de ongecontro­leerde exploi­tatie van land, bossen en water. Beiden waren het erover eens dat de wildernis het best gebaat was bij een federale controle en in 1906 stelde Roosevelt Yose­mite onder over­heidstoezicht.

Daarnaast droeg Roos­evelt bij aan de vor­ming van National Forests in het westen en ging hij tekeer tegen de `georgani­seerde houtdieven' – de houtindustrie. `Ik haat de man die het land berooft,' brieste hij.

Toen hij in maart 1903 een eiland voor de kust van Florida wilde uitroepen tot vogelreservaat, riep hij: `Is er een wet die mij verbied Pelican Island tot Federal Bird Reservati­on te verklaren?' Toen men hem vertelde dat het eiland federaal bezit was, vervolgde Roosevelt kordaat: `Very well, dan verklaar ik dat nu.'

Politie-agent

Niet alleen in op binnenlands terrein, maar ook daarbuiten stond Roosevelt een actieve politiek voor. In een tijd van imperialisme gebruiket hij graag het West Afrikaanse spreek­woord `speak softly and carry a big stick, you will go far'. De marine moest deze `big stick' worden en hij drong bij het Congres aan op uitbrei­ding, zodat Amerika zich kon meten met de wereld­machten.

Om de vloot snel van de Pacific naar de Atlantische Oceaan en omgekeerd te kunnen dirigeren, zette Roosevelt zich ondanks Latijns-Ameri­kaanse protesten in voor de aanleg van een kanaal door Panama. Hiertoe steunde hij een Panamese revolutie tegen moederland Colombia. Als dank kreeg hij een tien kilometer brede zone. In 1914 kwam het kanaal gereed, een monument van vooruitgang en Amerikaans imperialisme.

Om te voorko­men dat Euro­pese crediteu­ren zouden interveni­ren in Midden-Amerika, stelde Roosevelt in 1904 dat Amerika de verantwoorde­lijkheid voor de Midden-Amerikaanse schul­denpro­blemen op zich nam. Deze Roosevelt Corollary op de Monroe Doctrine rechtvaar­digde bijvoorbeeld de Amerikaanse interventie in Nicaragua en Haïti. Amerika trad nu op als de `politie-agent van het weste­lijk Halfrond'.

Voor zijn bemiddeling in de Japans-Russische Oorlog van 1905 kreeg Roosevelt de Nobelprijs. De Japan­ners waren echter niet zo tevreden over de uitkomsten van de besprekingen en keerden zich tegen Amerika. Toen de scheiding van Japanners en Amerikanen op scholen in San Francisco olie op het vuur dreigde te gooien, draaide Roosevelt dit besluit terug om opgelopen spanningen te sussen en onderhandelde hij met Japan over immigratiequota. Daarna stuurde hij als teken van good­will – en machtsvertoon – de gereedgekomen Great White Fleet op een rondreis over de wereld; in Yokohama werd de `big stick' met ontzag begroet.

Bull Moose

In plaats van zich in 1908 her­kiesbaar te stellen, steunde Roosevelt de aanstaande president Taft. Maar het lag niet in TR's aard om zich stilletjes terug te trekken op Sagamo­re Hill, zijn landgoed in Oyster Bay, Long Island. In plaats daarvan trok hij naar Afrika aan het hoofd van een expeditie om op groot wild te jagen.

Maar Roosevelt had de politiek niet volledig de rug toege­keerd. Uit onvrede over het slappe beleid van Taft dreigden pro­gressie­ve Republikeinen zich af te splitsen. Roosevelt nam het voor hen op en streed tegen Taft om de nominatie. Taft noemde de progressieven `emotioneel en neurotisch', Roosevelt betitelde Tafts aanhan­gers als `mensen met een kil hart en een tunnelblik, die zekerheid denken te vinden in timide en saaie inacti­viteit'. Toen de conventie toch Taft nomineerde, liepen Roosevelt en zijn aanhangers weg en richtten de Progressive Party op.

Op de vraag of hij een campagne nog wel aankon, verklaarde Roosevelt dat hij zich zo fit als een `bull moose' voelde en prompt werd de partij bijge­naamd als de Bull Moose Party. Toen hij op campagne in Milwau­kee in de borst werd geschoten, stond hij er in een dramatisch en koppig vertoon van moed op zijn toespraak te houden voor hij naar het zieken­huis werd gebrach­t. `De kogel zit er nog in,' deelde hij zijn gehoor mee, `dus ik kan het niet al te lang maken…'

Roosevelt herstelde, maar verloor met Taft en Eugene V. Debs van de Socialist Party de vierpartijen-verkiezingen van Democraat Woodrow Wilson.

Ontberingen

In 1914 verkende Roosevelt de onbekende River of Doubt in het hart van de Amazone. Over deze tocht, die drie man het leven kostte, schreef hij: `Niet minder dan zes trage en uitputtende weken vol ontberingen worstelden we ons door wat leek op een letterlijk oneindige opeenvolging van stroomversnellingen en watervallen.' Uit trots verzweeg hij zelf ook gewond en ziek te zijn geweest, en dat hij de anderen had gevraagd hem achter te laten.

Roosevelt was er trots op dat hij de River of Doubt (later de Theodore Roosevelt genoemd) een plaats op de kaart had gege­ven. `Ik moest wel. Het was mijn laatste kans om me nog eens kind te voelen,' relati­veerde Roosevelt de ontberingen.

Dit ontembare kind had het presidentschap nieuw elan gegeven. Ener­giek koerste Roosevelt het Congres en het volk door progressieve hervor­mingen en een sterk buitenlands beleid, waarbij hij zichzelf als bestuurder van de natie zag, slechts geremd door de grond­wet. Met zijn hoge, ernstige stem, zijn uitstekende kaken, op tafel beukende vuist en zijn aura van onverschrokken avontu­rier sprak hij velen aan. `Ik misbruikte de macht niet,' zou hij later schrijven, `maar ik breidde de functie van de uitvoerende macht uit.'

`Niemand heeft een fijner leven als ik gehad; een fijner leven in alle opzichten.' Bedlegerig van de in de Amazone opgelopen malaria, vroeg hij een bediende 's avonds: `Doe je het licht uit?'. Het zouden zijn laatste woorden zijn.