Amerika was al lang niet normaal meer. Over een bananenrepubliek.

Ik was bezig met een lang artikel over de teloorgang van Amerika, over de realisering dat het land dat we kenden, dat we liefhadden (sommigen van ons) voorgoed is verdwenen. Er zijn niet zoveel publicatiemogelijkheden meer en ik moet eerlijk zeggen dat ik ook geen puf heb om het verhaal pasklaar te maken of me dat financieel kan veroorloven. Vandaar dat ik het zo maar publiceer.

Laten we het onderkennen: het Amerika van vroeger komt niet meer terug. Het land dat de wereld leidde, een voorbeeld was van democratische waarden en economische dynamiek is niet meer. We hebben dan ook geen andere keuze dan ons denken over Amerika te veranderen. Zelfs voor degenen die van het land houden, tot wie ik mezelf reken, is het onontkoombaar de conclusies te trekken die zich de afgelopen jaren hebben opgedrongen.

Het is niet de coronacrisis die tot deze bespiegelingen leidt, zelfs niet de vulgaire, haatzaaiende president die sinds januari 2017 in het Witte Huis zit. De trends lopen al veel langer maar beide crises, of het samenvallen van beide, maken duidelijk dat we een point of no return hebben bereikt. Ik weet niet wat ‘het nieuwe normaal’ gaat worden maar normaal was al heel lang niet waar we Amerika van kenden.

Amerika vertoont alle kenmerken van een derde wereld land , inclusief het beschamend lage niveau van de leiders ervan. David Shipler, de journalist die als correspondent in Moskou de laatste jaren van de Sovjet Unie meemaakte, noemt de VS een ‘vierde wereld land’. Dat zijn landen die ooit leidinggevend en respectabel waren maar zijn vervallen tot bananenrepublieken.

Sinds begin jaren tachtig staat de groei van inkomen in de lagere inkomensgroepen stil. Tegelijkertijd is de groei van de hoogste tien procent geëxplodeerd. Deze lange termijntrend is nog verergerd door de crisis van 2008 en de reactie van de Amerikaanse samenleving erop. Zeven miljoen Amerikanen raakten hun huis kwijt, tientallen miljoenen waren bang alles te verliezen. De banken werden gered, de burgers werden verwaarloosd. Hoewel dit grotendeels is te wijten aan de Republikeinen die Obama’s stimuleringsbeleid uitkleedden en dwarsboomden, valt het de Democraten te verwijten dat ze al die jaren weinig aandacht besteedden aan wat later de boze blanke kiezer werd genoemd. Hillary Clinton had deze mensen in 2016 niets te bieden, behalve de stupiditeit om een groot deel van hen een ‘basket of undesirables’ te noemen.

Geen talent

Klagen over de kwaliteit van de Amerikaanse politici is van alle tijden. Tocqueville stelde al vast dat mensen die werkelijk een talent hebben dat in de bruisende economie te gelde maken. Wie de voorverkiezingen en verkiezingen van 2016 en 2020 zich zag ontrollen, kon dat gebrek aan kwaliteit gemakkelijk vaststellen. Niemand onderscheidde zich. Het is geen nieuw probleem en misschien ook niet het grootste probleem. Want zelfs capabele leiders kunnen van dit land geen succes meer maken.

Bill Clinton was getalenteerd maar ongedisciplineerd, Barack Obama stak en steekt met kop en schouders uit boven de rest. Maar zelfs Obama kon in het politieke klimaat dat zich in Amerika had ontwikkeld geen ijzer met handen breken. Het Amerikaanse politieke systeem leent zich voor obstructie en dat is het enige waar de Republikeinse Partij goed in is. Na de verkiezingen van 2010 moest Obama zich beperken tot kleinere initiatieven, maar ook al voor die tijd ondermijnden de Republikeinen in de senaat (waar niet een gewone meerderheid gold maar je 60 van de 100 stemmen nodig hebt) zijn pogingen de klappen van de crisis van 2008 te dempen.

Misschien krijgt Amerika de politici die het verdient. De coronacrisis heeft andermaal laten zien dat een niet gering deel van de Amerikanen ongelooflijk dom is. Je kunt ze van alles wijsmaken en er is een bende van kwaadwillende lieden die daar gebruik van maakt, president Trump voorop.

Het is verleidelijk te denken dat een andere president met meer fatsoen en meer communautaire idealen Amerika kan redden. Het vergt meer dan het ‘terug naar normaal’ dat Joe Biden aanvankelijk in zijn campagne hanteerde. Biden zal niet de verandering brengen die nodig is, misschien kan zijn vicepresident dat straks wel. Franklin Roosevelt voerde in 1932 campagne op een fantasieloze, traditionele agenda en toonde zich als president creatief en krachtdadig. Het is nooit te laat voor optimisme hoewel dat inmiddels nauwelijks realistisch lijkt.

Een gesegregeerd land

Amerika is een gesegregeerd land en dan heb ik niet over ras. De mensen die het goed vergaat hebben nauwelijks contact en vaak ook geen compassie met de vele Amerikanen die nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden. Ze wonen in verschillende wijken, gaan naar verschillende winkels, ervaren een verschillend dagelijks leven. Ze stemmen anders, dat wil zeggen, het overgrote deel van de lage inkomens stemt niet. De rest wordt bedrogen. Neem de belastingverlaging voor de rijken (die van 2001 of die van 2016, maar laten we dichtbij blijven): daar had Trump geen campagne op gevoerd. Sterker, niets van wat in de campagne van 2016 een rol speelde is door hem als prioriteit opgevoerd, met uitzondering van zijn immigrantenhaat. In de praktijk is er een grote discrepantie tussen de agenda’s waarop politici worden gekozen en wat ze daadwerkelijk doen.

Ik heb lang betoogd dat de VS een samenleving is die steeds meer als los zand aan elkaar hangt. Mensen die het goed hebben, hebben het goed. Ze keren zich af van de mensen die het slecht hebben. Het orgaan dat een samenleving samenhang geeft door taken te vervullen die anders blijven liggen, de overheid, is in de VS systematisch uitgekleed nu sinds vijftig jaar conservatieve ideologie het Amerikaanse beleid bepaalt. Conservatief is een misplaatst woord hier. Conservatieven zouden voorzichtiger met hun samenleving omspringen dan deze anti-overheidsactivisten voor wie niets heilig is dan hun eigen portemonnee.

In zijn stemgedrag sinds 1970 is de Republikeinse Partij verder afgedwaald naar rechts dan de Democraten naar links zwierden; ik zou zelfs eerder betogen dat links in Amerika sinds de jaren zestig op apegapen ligt. Je kunt te hoop lopen tegen de Republikeinen en ze dragen een zware verantwoordelijkheid maar dat neemt niet weg dat de Democraten medeverantwoordelijk waren, met name in de jaren negentig. Onder Clinton hervormden ze het sociale stelsel, stemden ze in met verregaande deregulering van het financiële systeem en misdaadbestrijding die leidde tot overvolle, geprivatiseerde gevangenissen, alles onder vlag van triangulering of derde weg opportunisme. Ziektekostenverzekering hielpen ze naar de mallemoer. De Democraten maakten in de culture wars die ze mede aanjoegen ook de fundamentele fout om zich te concentreren op onderwerpen als geslacht, ras en seksuele identiteit in plaats van klassieke sociaal economische onderwerpen.

Politieke polarisatie groeide sinds 1980 en volgens de historicus Walter Scheidel in The Great Leveller volgde de ontwikkeling van de hoogste inkomens tussen 1913 en 2008 vrij nauw de mate van polarisatie, maar met een vertraging van ongeveer tien jaar.

Beperking van de opkomst en het moeilijk maken om te stemmen werkt sterk in het voordeel van de hoogste inkomens. In de verkiezingen van 2008 en 2010 was opkomst nauw gerelateerd aan inkomen. In 2010 bracht slechts een kwart van de armste huishoudens hun stem uit terwijl de helft van de burgers met inkomens boven de 150.000 dollar dat deden. Zelf heb ik de neiging om inkomensongelijkheid, hoe onaangenaam en vulgair de graaizucht van bestuurders ook mag zijn, ondergeschikt moet zijn aan armoedebestrijding. Laten we zeggen dat ik me minder druk zou maken over inkomens van meer dan een miljoen, laat staan over die van tientallen miljoenen, als het percentage armen in het rijkste land van de wereld sterk was afgenomen tijdens dit graaifestijn. Het is een schande dat het rijkste land van de wereld nog steeds zoveel armen en kanslozen kent.

Geen ideologische grondslag

De coronacrisis laat zien dat er geen sprake is van een ideologische grondslag voor Amerikaans beleid. Bernie Sanders en anderen mogen te hoop lopen tegen neoliberalisme, de crisis toont eens te meer dat de drijvende kracht voor degenen die de macht hebben puur eigenbelang is. Donald Trump is enkel bezig met zijn populariteitscijfers en zijn herverkiezing, de Republikeinen onder leiding van Mitch McConnell dienen enkel de belangen van sociaal conservatieve belangengroepen en van hun geldschieters, de ondernemingen melken het systeem, zelfs in een crisissituatie, burgers laten zich opnaaien met argumenten die suggereren dat het gaat om grondwettelijke vrijheden. Er is niets ideologisch aan, het gaat puur om de macht en om wat je met die macht kunt doen. De Republikeinen gebruiken niet eens meer het argument van vrije markten, wereldhandel en burgerlijke vrijheden. Ze hebben de pretenties opzijgezet. Trump zelf erkende dat als de kiesrechtregels zonder beperkingen werden toegepast, geen Republikein meer verkiezingen zou winnen.

Trump won met opzijzetten van het Republikeinse establishment. Maar binnen de kortste keren schaarde de hele partij zich achter een president die misschien wat ideeën had die hen tegenstonden maar die gewoon deed waarvoor zij macht nodig hebben: belastingen verlagen, regulering ondermijnen en de rechtelijke macht voor de lange termijn in hun zak stoppen. Politiek rechts voert al decennia veldslagen tegen de federale overheid en zuigt al decennia het geld weg voor effectief algemeen beleid. De samenleving is uiteengevallen, geholpen door een president die verdeeldheid aanjaagt en gebruikt als dagelijks politiek middel. Het land, de kiezers, ook zijn kiezers, zijn cynisch, wantrouwend, elkaar verwerpend, en hebben geen beeld van een gezamenlijke toekomst.

We hebben het niet over de zichtbare corruptie van Trump die de overheid rekeningen stuurt voor gebruik van faciliteiten, of die paaseieren verstopt in belastingmaatregelen die onroerend goedboeren zoal hijzelf en zijn schoonzoon bevoordelen, of van de Republikeinse senator Burr die medio februari zijn aandelenportefeuille opschoonde nadat hij uitgebreid gebriefd was over de zich ontwikkelende coronacrisis. Omkoping of geld onder de tafel gebeurt niet veel meer dezer dagen. Corruptie van politici is subtieler en dieper. Belangengroepen hebben andere manieren gevonden om wetgevers in te kapselen en hun invloed ondermijnt de democratische open samenleving.

Dit is de derde crisis deze eeuw. Het begon met 9/11. Het onmiddellijke gevolg was nationale eenheid en solidariteit, het eindresultaat was verdeeldheid, verspilling en verkwanseling van Amerikaanse reputatie, zowel binnenlands als buitenlands. In 2008 redde het congres het financiële systeem maar toen het aankwam op structurele veranderingen om de factoren die de crisis hadden veroorzaakt aan te pakken, gebeurde er weinig of niets. De bankiers werden gered, bleven arrogant en zeven miljoen Amerikanen verloren hun huis. Een blijvend gevolg was de polarisatie van de samenleving – niet de politieke polarisatie maar degenen die goed af waren en weinig last hadden van de crisis van 2008 en degenen die er nooit meer uit kwamen. Waarom zou het nu beter aflopen?

Je kunt niet anders dan diep pessimistisch zijn. De politieke elite is disfunctioneel, zelfzuchtig en kortzichtig. Zelfs de beste van het stel, Barack Obama, liep vast. De economische elite is bezig met zelfverrijking, uitbuiting van de zwakke kanten van de Amerikaanse samenleving of het kopen van appartementen in New York of landgoederen in Nieuw Zeeland. Er is geen intellectueel leven dat doordringt in de samenleving.

Niemand verbaast zich erover dat de hulpprogramma’s die het congres opzet in de coronacrisis onmiddellijk worden uitgekleed door ondernemingen die er geen recht op hadden en geen probleem hebben met wat neerkomt op diefstal uit de publieke pot. Natuurlijk moesten de gewone burgers die hun baan en hun ziektekostenverzekering kwijtraakten wachten terwijl bonusgraaiende ondernemers miljoenen aan staatssteun kregen, zonder veel voorwaarden, want dat hadden hun lobbyisten en politici wel bedongen.

Het beeld van neonazi’s met automatische geweren in het gebouw van het congres van Michigan – alles legaal en door de racist in het Witte Huis gekwalificeerd als ‘goed volk’ – zegt het allemaal. Het is een onontkoombaar gevolg van een president die wetenschap onzin vindt en iedere tweede zin van een leugen voorziet. Historici weten dat polarisatie een vast deel is van het Amerikaanse politieke systeem maar nooit was er een president, een partij, die de ene helft van Amerika tegen de andere helft opzette. Zelfs de presidenten in de aanloop naar de burgeroorlog waren niet zo grof. Amerika heeft zijn deel aan slechte presidenten, is misschien zelfs overbedeeld maar gered door zijn politieke systeem. Het had echter nooit een president die dagelijks verdeeldheid zaait en een toch al wankelend gevoel van samenleven structureel ondermijnt. Niet omdat hij er ideeën over heeft maar omdat hij het kan. Niemand houdt hem tegen. Zo gaat dat in een bananenrepubliek.