Vandaag in NRC en de Standaard
Zo beginnen burgeroorlogen.
Niet alleen Donald Trump maar heel Amerika kroop door het oog van de naald. Een paar millimeter naar rechts en nu al zouden zwaarbewapende bendes van white supremacy groepen linkse bolwerken belegeren, aanvallen plegen op personen met een progressieve reputatie. Massaal geweld was het voorland en kan dat nog steeds zijn. Want dit keer hadden de Amerikanen geluk, maar de aanslag op Trump legde alle breuklijnen in het huidige Amerika bloot. En de reacties geven niet de indruk dat ze snel zullen verdwijnen.
Een paar domme Democraten konden hun vingers niet bedwingen en tweeten dat moordenaars beter moeten mikken. Gelukkig waren ze de uitzondering. Te veel Republikeinen hadden geen moeite de aanslag te wijten aan de Democraten die Trump terecht afschilderden als een bedreiging voor de Amerikaanse democratie. Senator J.D. Vance, een van de kandidaten voor het vicepresidentschap, gaf president Joe Biden zelf de schuld. De samenzweringsfanaten zagen de ‘deep state’ aan het werk.
Als altijd is het bizar te horen verkondigen dat politiek geweld zo uitzonderlijk is in de Verenigde Staten. In Michigan probeerden ultrarechtse groepen nog tijdens Trumps presidentschap de gouverneur te ontvoeren. In dit wapengekke land is geschoten op leden van het Congres, op rechters. Zoals altijd hoor je dat dit niet Amerika is, niet past bij Amerika. Zoals de thoughts and prayers bij massamoorden is dit de vaste mantra op dit soort momenten. The New York Times slaagde erin om te stellen dat „geweld in tegenspraak is met Amerika” en tegelijkertijd terecht te klagen dat „geweldsdaden altijd al heel lang Amerikaanse politiek overschaduwen”. Vreemd hoe naïef en oprecht verbaasd Amerikanen zijn over hun eigen samenleving.
De afgelopen weken werd er druk gepraat en geschreven over hoezeer dit verkiezingsjaar lijkt op 1968. Demonstraties tegen bloedige oorlogen, toen Vietnam, nu Gaza, een politiek verdeeld land, familieleden die niet meer met elkaar praten. Een president die terugtreden overweegt. Zondag kregen we er bijna nog de moorden bij die dat treurige jaar kenmerkten. Nog te wachten staat ons een Democratische conventie in Chicago, of all places, die onrustiger dan ooit beloofd te worden. De verdeeldheid is net zo groot als toen, met een Amerika dat danig verzwakt is.
Ondertussen heeft deze aanslag directe gevolgen. Een van de vragen is hoe deze ervaring de gemoedstoestand van Trump zal beïnvloeden. De afgelopen maanden leek hij vaak een loose cannon, gestuurd door instinct en onderbuik. Wraakzucht was wat hem dreef. Wordt dat alleen maar erger? Of zal hij juist in het zicht van de dood, zijn toon temperen?
De Republikeinse conventie zal er uitsluitsel over geven. De visuele sfeer kunnen we voorspellen. Trump dook weg op een manier die de stramme Biden hem niet had kunnen nadoen. En de foto met het bloed op zijn wang, de geheven vuist en de vlag op de achtergrond zal de foto van deze campagne worden. Strijdbaar, onverwoestbaar en staand voor een resoluut Amerika. Je moet het hem nageven, of het nu adrenaline was of niet, Trump reageerde zoals alleen Trump dat kon doen.
De Republikeinen zijn extatisch, de trend was toch al in hun richting. Dit helpt. Maar ze staan voor een keuze op hun conventie die maandag in Milwaukee begint. Ze kunnen hun vaste toon aanslaan van haat en ressentiment, de Biden crime family aanklagen en de verdeeldheid aanjagen. Nu hebben ze echter een alternatief. Als ze daarvoor kiezen kunnen ze, bouwend op Trumps imago na de aanslag, juist een beeld van eenheid en morele kracht uitstralen. Make America One Again. Het klinkt haast absurd om dit te verwachten van Trump, de man zonder moreel kompas, maar als hij het moment weet te grijpen, kan hij de aanslag omzetten in steun van de vermeende kiezers in het midden. Let op de eenheidsboodschap vanuit Wisconsin.
Daar komt bij dat de Biden-campagne er niet aan ontkomt om zijn toon te veranderen. De bedoeling was om Trump, zijn regering en zijn gedrag aan de kaak te stellen. Om de bedreiging voor de democratie te benadrukken. Om 6 januari aan te voeren. Het zal allemaal een toontje lager moeten, of in elk geval subtieler dan tot nu toe het geval was. Voor het moment leidt het af van de problemen van Biden, maar deze ontwikkeling zou hem wel eens het laatste zetje naar de uitgang kunnen geven. Zijn opmerking tegen een donor voor zijn campagne dat het tijd is „om van Trump een schietroos te maken” zal eindeloos tegen hem gebruikt worden.
Amerika is aan een onmiddellijke burgeroorlog ontsnapt, maar het is nog niet voorbij. Het probleem is dat dit het podium is dat het land heeft opgetrokken. Met deze deelnemers, met beide partijen in deze staat, is het moeilijk verandering voor te stellen. Een grootscheepse opruiming, al of niet in de vorm van een fatale gebeurtenis voor Amerika die het toneel schoonveegt, lijkt de enige optie om opgestapelde woede en ressentiment te temperen en een vorm van eenheid te bewerkstelligen.
Zoals een verrassend contemplatieve deelnemer aan Trumps campagnebijeenkomst tegen CNN opmerkte: „Dit moet ophouden. Nu.” Ik twijfel er niet aan dat veel Amerikanen zijn hartenkreet delen. Helaas geven noch de gebalde vuist van Donald Trump en zijn „fight, fight, fight”, noch de rollator-act van Joe Biden het gevoel dat we op de drempel van een nieuwe tijd staan. Alles is pijnlijk voorspelbaar. Als deze aanslag daar iets aan zou veranderen, dan zou het een keerpunt zijn. Het vergt een optimisme dat onder de huidige omstandigheden moeilijk is op te brengen.