Alle Amerikaanse kinderen groeien op met de Wizard of Oz. Het sprookje dat L. Frank Baum honderd jaar geleden schreef, is een klassieker geworden. Maar, eerlijk is eerlijk, dat komt vooral door de film die er in 1939 van gemaakt, met Judy Garland in de hoofdrol als Dorothy. Engelse tekst van het gehele boek
Tekst Frans Verhagen
Ik ben een late bekeerling. Als kind heb ik de Wizard of Oz nooit gezien. Pas toen ik in Amerika woonde, werd ik geconfronteerd met deze klassieke film en zijn invloed op de Amerikaanse cultuur. Natuurlijk had ik wel van de Yellow Brick Road gehoord en wel eens wat gezien van de Tinnen Man en de Laffe Leeuw, maar plaatsen kon ik het niet.
Tot ik op een mooie zondagmiddag met vrienden naar de jaarlijkse uitzending van The Wizard zat te kijken. Voordat de video zijn intrede deed, kon The Wizard namelijk maar één keer per jaar worden bekeken: op CBS, dat in 1956 de rechten had geleased. Tot mijn stomme verbazing kenden de kijkers hele regels van de tekst. 'What makes the Hottentot so hot, What puts the ape in apricot, what have they that I ain't got? Courage', zingt de laffe leeuw en mijn gezelschap zong mee. Het melancholieke Over the Rainbow, het Munchkinlied, We're Of to See The Wizard en Ding Dong The Witch is Dead: bekend bij jong en oud.
The Wizard of Oz bleek een vast onderdeel te zijn van het Amerikaanse opgroeien. Zoals ik Dik Trom en Pietje Bell tot me had genomen in een tv-arm Europa, zo hadden Amerikaanse babyboomers Oz verzwolgen. Nu wist ik waar een term als Munchkin (vergelijkbaar met 'wat een poepie' over lieve kindjes), Yellow Brick Road en bovenal Dorothy's uitroep: 'Toto, I don't think this is Kansas anymore' vandaan kwamen.
Universele kinderervaring
Ik was direct gewonnen voor de charme van Dorothy's reis naar de fantasiewereld van Oz. Hoe kon je ook anders, na de eerste twintig minuten van de film waarin het leven in Kansas in letterlijk de meest grijze tinten werd geschetst, versterkt door de overduidelijke namaak-landschappen in de film? Haar stiefouders, Auntie Em en Uncle Harry, goedwillende grijze muizen, kunnen Dorothy niet beschermen tegen de vreselijke Miss Gulch die haar hondje Toto af wil pakken, het enige wat Dorothy's leven enige kleur geeft. Toto is een klein, keffend mormel, maar Miss Gulch staat onmiddellijk te boek als die buurvrouw die je altijd probeerde het leven lastig te maken – een universele kinder-ervaring.
Toto redt zichzelf door aan Miss Gulch te ontsnappen en terug te rennen naar de boerderij. Dorothy loopt weg, maar ontmoet Professor Marvel een reizende verkoper, goochelaar en sjacheraar. Op zijn aanraden gaat ze terug naar huis, maar ze komt net als de anderen zich in de stormkelder hebben verborgen voor een tornado aan de horizon. Dorothy gaat het huis binnen waar de wind een raam tegen haar hoofd slaat en ze buiten westen raakt.
De tornado sleurt het huis met Dorothy en al mee naar een andere wereld, die ineens full colour is. Ze is in Oz, een kleurige oase omringd door onherbergzame woestijnen. In deze wereld wonen de Munchkins, kleine mensjes die Dorothy als een held behandelen omdat het huis bij zijn landing de slechte Heks van het Oosten heeft geplet en daarmee een horde lilliputmensjes, Munchkins genaamd, heeft bevrijd van haar terreur. De heldin laat zich verwelkomen maar hoe komt ze terug naar huis? Een goede heks duikt op, de suikerzoete Glinda. Misschien kan de The Wizard of Oz haar helpen, zegt ze. Ze geeft Dorothy ook de robijnrode schoentjes die de geplette heks droeg en die magische werking hebben, al blijft onduidelijk hoe.
Bont reisgezelschap
Via de Yellow Brick Road gaat Dorothy op weg naar de Emerald City, naar het kasteel van de Wizard, en gaandeweg ontmoet Dorothy haar reisgezelschap. De Scarecrow, een vogelschrik van stro zonder hersens, de Tin Woodman, een roestige rammelpot met een trechter op zijn hoofd die het zonder hart moet doen, en de Cowardly Lion, een mottig ogende laffe leeuw die al schrikt van de bewegingen van zijn eigen staart.
Ze hopen allemaal wat te krijgen van de tovenaar: Dorothy hulp om naar huis te komen, de tinnen man een hart, de vogelschrik hersens en de leeuw moed. Eenmaal in de stad, krijgen ze opdracht om eerst maar eens de Heks van het Westen, de Wicked Which te doden. De heks neemt het gezelschap gevangen, met hulp van een squadron vliegende apen, licht beïnvloedbare wezentjes, zo zal blijken, want later lopen ze over naar Dorothy. Dorothy wordt bevrijd en gooit, in een opwelling van boosheid, een emmer water over de heks, die daardoor smelt tot een zwarte poel. Nadat deze klus geklaard is, boezemt de Wizard of Oz, die zijn onderdanen, inclusief de heksen, imponeert met lawaai en lichteffecten, heel wat minder schrik in. Zijn pose wordt ontmanteld als het hondje Toto een gordijn open trekt en de grote Wizard een klein mannetje blijkt te zijn, met een grote versterker. Je moest je schamen, zegt Dorothy, die nu goed doorheeft hoe volwassenen proberen de kluit te belazeren.
De Wizard maakt het goed door de Vogelschrik hersens te geven, de Tinnen Man een hart en de Leeuw moed – althans het idee daarvan, want ze hadden het natuurlijk altijd al in zich. Hij belooft Dorothy naar huis te brengen, per luchtballon. Die vertrekt helaas zonder haar, waarna heks Glinda eindelijk vertelt wat de robijnrode schoentjes vermogen: klik ermee en denk drie keer 'Het is nergens beter dan thuis' en je kunt weer terug naar Kansas. Zo gezegd zo gedaan. Thuisgekomen blijkt Dorothy te ontwaken en gelooft niemand dat Oz werkelijkheid was.
Deze samenvatting doet onrecht aan een rijke film, maar goed, u moet hem zelf maar gaan zien – bij voorkeur in de bioscoop waar de in 1998 uitgebrachte gerestaureerde versie het best tot zijn recht komt. Als u toch gaat, neem dan de kinderen mee. De Wicked Witch zal worden uitgejouwd, de Munchkins toegejuicht, de vliegende apen zullen schrik aanjagen. Als iemand nog een bewijs nodig heeft hoe echt een fantasiewereld kan zijn, dan wordt dat hier geleverd.
Politiek incorrect
Wat mij altijd fascineerde was de impact van de film, want het was niet alleen een klassieker maar ook een cultuurmonument. Ik moest lachen toen president Bush in 1992 bij zijn bezoek aan een platgebrand stuk Los Angeles, na de rellen, tegen iemand zei: 'Uh, I don't think this is Kansas anymore'. Politiek incorrect en heel onverstandig, maar wel gevat. En een teken van een verankering van de uitdrukking in het diepe onderbewustzijn. Legioenen intellectuelen hebben zich beziggehouden met het interpreteren van de film (je zou haast filmwetenschap serieus gaan nemen). David Lynch citeerde in zijn film Wild at Heart uitgebreid uit Oz. Het gaf maar aan dat ook aan volwassenen de film goed besteed was. Ook was er een circuit van sterke verhalen rondom het maken van de film, met als smaakmaker de strapatsen die de 350 lilliputters die over de hele wereld waren verzameld, in Hollywood uithaalden.
Natuurlijk was er ook het boek waarop de film was gebaseerd, geschreven door Frank Baum. Hoewel het bijna vanzelfsprekend wordt vergeleken met Alice in Wonderland ontbeert The Wizard of Oz de subtiliteit en briljantie van de verhalen van Lewis Caroll. The Wizard of Oz is echter een van de weinige gevallen dat een film beter is dan een toch al goed boek.
Fantasiewereld voor kinderen
Dat boek werd honderd jaar geleden geschreven. Baum woonde in South Dakota, waar de verveling en saaiheid van het eindeloze landschap uitnodigde om de fantasie te laten werken. In zijn woonplaats Aberdeen stond Baum bekend om de verhalen die hij aan kinderen vertelde, vol met kleurige landschappen en dagelijkse objecten die hij leven in had geblazen: vogelverschrikkers, pompoenen en lappen poppen. Vele jaren later begon Baum, een man die steeds vastliep in zijn carrière, deze verhalen op te schrijven. In twintig jaar publiceerde hij zo'n zeventig boeken.
De fantasiewereld van Baum is een droomwereld van kinderen. Ze zijn er, anders dan in de grijsgetinte wereld van Kansas, degenen die verstandige dingen doen, moed hebben en het heft in handen nemen. De kinderen zijn er de volwassenen. Oz werd geboren, herinnerde Baum zich, in mei 1898, toen hij een verhaal verzon dat hij de 'Emerald City' noemde en waarin een tinnen houthakker, een vogelschrik en een bange leeuw voorkwamen. Kinderen uit de hele buurt (Baum woonde inmiddels in Chicago) kwamen naar zijn huis om de volgende aflevering te horen. Op een dag vroeg een van hen waar de vogelschrik en de houthakker woonden. Baums ogen dwaalden door de kamer en vielen op zijn archiefkast met twee laden: een met het label A-N, de ander met O-Z. Het werd The Wonderful Wizard of Oz.
Zoals het hoort in een goed kinderboek voert Baum ook een flinke dosis angstwekkende scènes op. Er zijn beangstigende beesten: wolven, wilde kraaien, zwarte bijen, vliegende apen en schepsels met een hoofd als een hamer. De Tin Woodman hakt veertig wolven het hoofd af en ook nog een 'grote, wilde kat' met 'twee rijen lelijke tanden' en rode ogen die 'gloeiden als vuurballen'. De leeuw doodt een spinnenmonster en de Vogelschrik draait veertig kraaien de nek om.
Ook is het verhaal niet zonder menselijk drama. Dorothy verlangt naar huis, de Tinnen Man herinnert zich zijn liefde voor een Munchkinmeisje dat hij verloor omdat de heks jaloers was. Zoals alle tochten naar fantasieland, komt de reiziger terug in de werkelijkheid, wijzer dan tevoren. Dorothy is blij dat ze weer thuis is, zegt ze tegen Aunt Em. Waar ben je geweest vraagt de tante. 'In het land van Oz', antwoord Dorothy, 'gravely'. Dat Baum de ervaring in Oz als een last laat ervaren, suggereert dat hij de overgang van kind zijn naar eigen verantwoordelijkheid niet licht is.
Vrouwen bewapend met breinaalden
Hoewel het boek nu wordt overschaduwd door de film, is The Wonderful Wizard of Oz nog steeds een van de best verkochte kinderboeken aller tijden. Het verhaal leende zich ook bij uitstek voor de populaire muscialvorm: in 1902 was The Wizard of Oz de hit van het seizoen. In die verschijningsvorm toerde de Wizard negen jaar door het land, inclusief achttien maanden op Broadway. In 1904 liet Baum zich overhalen om meer over Oz te schrijven, The Marvelous Land of Oz. Daarin gaat een jongen, Tip genaamd, naar de Emerald City, waar de stad is overgenomen door een leger van vrouwen met breinaalden als wapen (de zoekers naar dubbele lagen en diepere betekenissen kunnen hun hart ophalen). De mannen moeten vrouwentaken verrichten totdat Jack Pumpkinhead en een pedant insect met de naam H.M. (Highly Magnified) Woggle Bug, T.E. (Thoroughly Educated) de rechtmatige vorstin terug op de troon zetten, prinses Ozma.
Baum verdwaalde ondertussen in zijn eigen Oz en ging in 1911 failliet. De royalty's van de Oz boeken kwamen in handen van een trustee.
Baum verhuisde naar een stadje in Zuid-Californië waar de lucht altijd helder blauw was. Hollywood heette het. Hij bouwde er een zelfontworpen huis, een tuin met prijswinnende dalia's en chrysanten: een paleis de Wizard waardig. Om het geheel te vervolmaken nodigde hij groepen schoolkinderen uit om de 'Royal Historian of Oz' te bezoeken. In 1913 'ontdekte' hij een radio die de communicatie met Dorothy herstelde. Daarna schreef hij ieder jaar een Oz-boek, tot zijn dood in 1920.
Metro musicals
Achteraf lijkt het boek filmmateriaal bij uitstek, maar de eerste pogingen waren niet erg succesvol. Een stomme versie met Oliver Hardy, uit 1925, was dramatisch slecht. Maar toen in 1937 de Disney Studio's een enorme hit hadden met het kleurige Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen, besloot MGM zijn eigen kinderfilm te maken, in zijn traditie van Metro Musicals: glanzend, in technicolor, met dans en zang, vol sterren en met zingende koren van tientallen 'ritmische robots'.
De onderneming had er een flink bedrag voor over, meer dan twee miljoen dollar. Shirley Temple moest de rol van Dorothy spelen maar zij stond onder contract bij een concurrent, zodat men op Judy Garland uitkwam. De totstandkoming van de film is een verhaal apart geworden, in 1977 fascinerend opgeschreven door Aljean Harmetz in The Making of The Wizard of Oz (in 1999 opnieuw uitgebracht door Hyperion). De cast was enorm, de opnames vergden veel tijd en veel verschillende sets. Er moest veel getruct worden: de tornado, mensen moesten vliegen zonder dat de touwen zichtbaar waren, een heks moest smelten in een zwarte poel.
Er werd ook flink gesleuteld aan het script. Een film stelt nu eenmaal andere eisen. De episode in Kansas beslaat in het boek twee pagina's, in de film duurt hij de eerste twintig minuten, leidend tot de climax van de tornado en Dorothy's entree in een wereld van kleur. In het boek vertrekt Dorothy gewoon naar Oz, in de film loopt ze eerst van huis weg. De film geeft een prachtige achtergrond van grijsheid die ze wil ontsnappen en waardoor dat aspect veel meer gewicht krijgt.
De robijnrode schoentjes die later zo kenmerkend voor Oz zijn geworden, waren pas aanwezig in het vierde script. In de film worden de levens van de Scarecrow, de Tin Woodman en de Cowardly Lion niet verteld. De andere avonturen van Dorothy worden genegeerd: voor een film vormen zij te veel omwegen, net als de pauzes die Baum zo nu dan aangeeft om te eten en slapen. In films gebeurt dat nu eenmaal niet.
Ook worden de twee goede heksen (die heks van het Noorden bij Dorothy's aankomst, van het Zuiden als ze vertrekt) ineen gevouwen tot één suikerzoete Glinda, de Witch of the South. Zij wordt dan zowel degene die Dorothy naar Oz stuurt als degene die haar later vertelt dat de schoentjes magische kracht hebben. In het boek is dat logisch, want de heks van het Noorden wist dat niet, in de film komt het ietwat ongeloofwaardig over.
De Wicked Witch of the West draagt alle last van het kwade met haar groene gezicht en de dreigingen 'I'll get you, my pretty'. Als Dorothy met huis en al door de lucht vliegt komt er van alles langs het raam, inclusief een fietsende Miss Gulch die langzaam verandert in de heks op haar bezemsteel. In het boek is al dat drama rondom de heks niet nodig. Anders dan in het boek komen ook de personen die in Kansas geïntroduceerd zijn, de drie knechten, Miss Gulch en professor Falmer, in de film terug. Voor de kijker wordt de fantasiewereld daardoor veel directer gekoppeld aan het dagelijks leven van Dorothy, zeker als ze aan het eind allemaal weer rond het bed staan van de ontwakende Dorothy.
Daardoor krijgt de film een heel andere boodschap dan het boek. Terwijl Dorothy in de film alleen maar droomt, is ze in het boek echt weggeweest. Aan het eind komt ze terug naar het nieuwe huis dat Uncle Henry inmiddels heeft gebouwd. Als Dorothy het pad naar huis op komt huppelen zegt ze simpelweg dat ze naar Oz geweest is en blij is dat ze weer thuis is. In de film krijgen we een slap 'There is no place like home' einde voorgeschoteld.
Dat is jammer, want het verhaal van goed en kwaad, van kinderen in een volwassen wereld waar ze tovenaars en oplichters ontmaskeren, is een veel mooiere boodschap. Nu is het einde nogal pathetisch en typisch iets wat volwassenen bedacht hebben. Die mogen fantasiewerelden als een droom beschouwen, kinderen wéten dat wat hun werkelijkheid is. Fantasie uitleggen neemt de magie ervan weg. Dus dat doe je niet. Kansas is uiteindelijk een universeel fenomeen. Want voor een kind zijn er veel grijze werelden, of hij nou woont in Amsterdam, New York of Tokio. Allemaal komen we echter terug naar Kansas, als we gedwongen zijn volwassen te worden en de wereld van Oz achter ons moeten laten.
Seculiere mythe
Een eeuw na Baums dood is Oz deel geworden van de Amerikaanse cultuur. Overal hoor je referenties aan de film, vaak zonder dat mensen zich ervan bewust zijn. Baby boomers die de jaarlijkse televisiefilms hebben gezien, herinneren zich nostalgisch hun jaren van onschuld en voeden een Oz-manie die in ook de Library of Congress bereikte, waar de honderdste verjaardag van het boek aanleiding was voor een tentoonstelling.
Volgens de onvermijdelijke intellectuelen is Baums fantasiewereld 'Amerika's seculiere mythe' geworden: wees geduldig, werk hard, heb vertrouwen in jezelf en alles komt op zijn pootjes terecht. Misschien was die analyse even onvermijdelijk als de moralistische boodschap van de filmmaker. Veel aardiger is de interpretatie die het boek ziet als een allegorie voor de populistische opstand die tussen 1890 en 1900 in het Midden Westen plaats had. Baum stond daar midden in en volgens deze analyse is het bepaald geen toeval dat Dorothy's schoenen van zilver zijn, dat ze loopt op een gele weg (goud) en dat de stad het centrum is van onderdrukking en bedrog. De populisten wilden immers het ruim voorradige zilver als betaalmiddel om de geldvoorraad te vergroten, terwijl de banken aan een goudstandaard vasthielden. Vanzelfsprekend komt de slechte heks uit het Oosten, waar de banken, financiers en verdorven grote steden staan. De leeuw staat voor de populistische presidentskandidaat in 1896, William Jennings Bryan, die met al zijn welsprekendheid er niet in slaagde om de arbeiders van het oosten voor zich te winnen. Die arbeiders zouden verbeeld zijn in de Tinnen Man, waarvan het boek vertelt dat hij is betovert door de heks van het Oosten waardoor hij met zijn bijl stukken van zijn eigen lichaam afhakt – een zelfverminking die ook de arbeidsklasse onderging door niet op Bryan te stemmen. Niet voor niets blijkt de Wizard in al zijn kleinheid te lijken op de presidenten aan het einde van de negentiende eeuw – geen helden.
In tegenstelling tot het mooie land van Oz groeit er volgens het boek helemaal niets in de Emerald City. Als de stad groen is dan komt dat omdat de bewoners en bezoekers verplicht zijn een groene bril te dragen (Dorothy ziet dat zonder bril alles wit en grauw oogt, net als in Washington?). Het getoeter en lawaai van de Wizard lijkt heel wat, maar uiteindelijk is het allemaal 'humbug' zoals de leeuw in het boek zegt. Drie keer klikken met je schoenen van zilver en alle wensen worden vervuld: Baum verwoordt de aantrekkingskracht van zilver, de oplossing voor alle problemen van het platteland.
Ik moet zeggen dat deze politieke interpretatie me bijzonder aanspreekt. Als Baum het zo niet bedoelde dan heeft hij bij het spinnen van zijn verhalen toch zeker geput uit zijn ervaring met de wereld om hem heen en zo hoort het ook in goede boeken. Tegelijk is het aardige dat ook zonder historische referenties en een film zonder diepere lagen, zowel boek als film inspirerende werken blijven, zoals ook Gullivers Reizen nog prima valt te verteren zonder de politiek van die tijd te kennen. Dat er ook Amerikanen zijn die de film verwerpen op religieuze gronden past in de Amerikaanse traditie van politisering van popular culture. Deze christelijke boekverbranders willen The Wizard of Oz uit de bibliotheken verwijderen, zoals ze ook de Harry Potter boeken een gevaar achten voor de onschuldige kinderziel.
Ook zonder diepgravende interpretatie is er in de film genoeg om volwassenen te amuseren, mochten ze niet direct de fantasiewereld van een elfjarig meisje in kunnen stappen. Zo is er de charmante oplichterij van Professor Marvel, de goochelaar aan het begin van de film, de ontmaskering van opgeblazen autoriteit aan het einde, de 'toffe jongens-act' van de Lollipop Kids, de wisecracks: zoals de Vogelschrik die opmerkt dat 'een hoop mensen zonder hersens een hoop praten' en de leeuw met zijn Brooklyn-accent die zegt zo bang te zijn dat hij niet in slaap kan vallen als hij schaapjes telt 'omdat ik daar ook bang van word'. En wat doen Auntie Em en Uncle Harry als Dorothy, chaotisch als altijd, probeert hun aandacht te krijgen voor de bedreiging van Toto? Ze staan bij hun kippen. 'We proberen te tellen', wijzen ze haar terecht. 'Counting your chicken's', de Amerikaanse uitdrukking voor risicoloos je bezit veilig stellen.
Dorothy's reis naar Oz verbeeldt de overgang van de ene naar de andere levensfase, van een wereld waarin haar verzorgers Toto niet eens kunnen beschermen, naar een fantasiewereld waar de mensen allemaal van Dorothy's eigen maat zijn. Heldin tegen wil en dank, en schrikkend van de geplette heks, is Dorothy tegen het einde van verhaal volwassen geworden. 'Wie had ooit gedacht dat een meisje zoals jij mijn prachtige gemeenheid kon vernietigen', klaagt de Wicked Witch of the West, de volwassene die letterlijk smelt voor een kind. Geen wonder dat Dorothy daarna ook de Wizard kan ontmaskeren. Zo verdient Dorothy in haar groei naar zelfstandigheid helemaal zelf de macht over de robijnrode schoentjes en kan ze terug naar de echte wereld. Het is een verklaring die mij veel meer bevredigt dan het sentimentele there-is-no-place-like-home-gedoe van Good Witch Glenda.
Fantasiewerelden en dromen hebben we nodig om de grijsheid van het bestaan te overleven. Shalman Rushdie noemde Over the Rainbow, het lied over wat er achter gindse heuvels zal liggen, het 'volkslied van alle immigranten', van iedereen die op zoek is naar een betere wereld. Dat het liedje er bijna uitgeknipt werd, ziet Rushdie als bewijs dat Hollywood zijn meesterwerken meestal per ongeluk maakt, omdat ze eenvoudigweg niet weet wat het doet.
Zoals veel mooie dingen in het leven maakt The Wizard of Oz de eerste keer de meeste indruk. Ik kan dat beamen, ook al was ik de kinderjaren al ver voorbij en niet meer onder de indruk van Het Paard Met De Steeds Veranderende Kleur dat mijn kinderen het meest imponeerde. De woordspelletjes, de dansscènes, de parodie op opgeblazen gedrag van volwassenen: ook daar genoot ik van. In zijn essay over The Wizard of Oz vertelt Shalman Rushdie de verpletterende indruk die de film indertijd op hem had gemaakt, als tienjarige in Delhi: 'Het maakte een schrijver van me'. Rushdie eindigt zijn verhaal met een hartekreet: hij is jaloers op al die kinderen die de Wizard nog voor het eerst kunnen gaan zien.