De Rollercoaster

Als vorm van volksvermaak heeft de achtbaan in de Verenigde Staten zijn hoogste graad van ontwikkeling bereikt. In een solide samenloop van belangen wilden de trammaatschappijen ervoor dat aan het einde van de rit een vermaak was te vinden, zodat ook op zondag de trams volzaten. Geleidelijk aan werden er speciale parken omheen gebouwd.

Door: David Lindsay

Van alle kermisattracties lijkt de roller coaster zich buitengewoon te lenen voor initiatierituelen. Ik kan het weten: ik trouwde in een roller coaster, in de Cyclone, om precies te zijn. Menige liefde begon in de achtbaan en er is zelfs ooit iemand in een achtbaan bevallen.

De roller coaster doet wat met je. Het best heeft de eerwaarde Cliff Herring, een dominee in Pennsylvania, het misschien wel uitgedrukt, toen hij een ritje omschreef als ‘een oefening in vertrouwen' die ‘mensen in contact brengt met delen van henzelf waar ze zich normaliter niet van bewust zijn.' Met maar een beetje overdrijven kan ik zelfs zeggen dat de achtbaan zich bij uitstek leent voor een huwelijksvoltrekking.

Net als het vooruitzicht van een huwelijk is de roller coaster beangstigend, opwindend, onvergetelijk – en dat allemaal tegelijkertijd. De roller coaster mag dan weinig bieden om de natuur en het bovenaardse op één lijn te krijgen, maar werkt uitstekend als vaccinatie tegen de gevaren van de moderne samenleving. Sterker, het is mogelijk de geschiedenis van de roller coaster te zien als een poging de dreiging van de technologie te minimaliseren door de verschrikkingen ervan te maximaliseren.

BANKJE MET WIELTJES

Aanvankelijk was er niet veel technologie om bang voor te zijn. De roller coaster heeft zijn oorsprong in Rusland, in St.-Petersburg, waar een eenvoudige glijbaan kicks zoekende mensen over een met gekleurde lampen versierde ijsbaan stuurde. Een Franse bezoeker zag wel wat zag in deze rare bezigheid en importeerde hem naar zijn eigen land. Bij wijze van aanpassing van de ijsglijbaan aan hun milder klimaat, zetten de Fransen als snel een baan op met een groef in het midden. Daarin werd een bankje met wieltjes eronder gezet en, hop, daar vlogen de Parijzenaren omlaag, als was het vooralsnog zijdelings gezeten.

Sommige historici menen dat dit ontwerp de naam roller coaster inspireerde: rollend vooruit glijden. Anderen traceren het eerste gebruik naar Stephen E. Jackson en Byron B. Floyd, twee uitvinders uit Haverhill, Massachusetts, die actief waren in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Hoe dat ook zij, voorlopig bleef Frankrijk de grootste bijdragen leveren aan de voortgang van de coaster-technologie.

Zo voerde de Promenade Aériennes passagiers over schuine wanden waardoor de wagentjes genoeg snelheid kregen om op hun startpunt terug te komen. In 1826 dook de kabel op om ze de eerste heuvel op te slepen, dankzij een uitvinder die Lebonjer heette. In het revolutiejaar 1848 volgde de constructie van de Centrifugale Baan in de Frascati- tuinen van Parijs, waarin de beangstigende ‘loopthe- loop' veel bezoekers een flauwte opleverde.

VINGERNAGELS IN DE BANKEN

Dit leek allemaal te wijzen op een prachtige toekomst voor de roller coaster maar de Fransen verloren hun interesse net toen ze op stoom kwamen. Omdat er weinig bekend was over hun ervaringen, moesten Amerikaanse uitvinders het allemaal zelf bedenken toen ze eenmaal op het idee kwamen om een zwaartekracht-gedreven rit te ontwikkelen. Dat gold in elk geval voor de Mauch Chunk Railway, in het oosten van Pennsylvania, die in de jaren twintig van de negentiende eeuw werd opgezet. Hier was geen sprake van lampionnen en elegante glooiingen, want oorspronkelijk was de baan bedoeld als hulpmiddel in de mijnbouw: de eerste passagiers waren muilezels.

Deze dieren werden op de top van Mount Pisgah achterin de trein vol gedolven kolen geladen en omlaag naar de wachtende schepen in het kanaal gestuurd. Na het lossen sleepten zij de lege trein weer naar boven. Tegen 1844 had de mijn een return track aangelegd en het systeem ‘Switchback' genoemd. Naarmate de mijnen zich uitbreidden door de omliggende bergruggen, werd de Switchback overbodig. In een opwelling van Yankee-sluwheid werd de spoorweg in 1870 omgevormd tot een toeristische attractie.

De Scenic Railway, zoals hij voortaan werd genoemd, was nou niet direct gezapig. In eerste instantie ging de trein zo'n tien, vijftien kilometer per uur en konden de passagiers, die vijf cent hadden betaald, genieten van een panoramisch uitzicht op de Poconos en daarna op de open dagmijn waar voor het eerst antraciet was ontdekt. Wat volgde was de Amazing Burning Mine, die al sinds 1832 in brand stond en tenslotte was er een Home Stretch, een rit naar beneden waarbij de karretjes zo'n honderd kilometer haalden. Men zei dat de houten stoelen vol stonden met afdrukken van vingernagels. Op het toppunt van zijn populariteit vervoerde de rit 35.000 mensen per jaar.

ZONDIGE PLEKKEN

Het succes leidde tot meer coasting courses elders in Amerika. De uitvinders zaten niet stil. In 1872 diende J.G. Taylor uit Baltimore het eerste patent in voor wat hij bescheiden omschreef als een ‘improvement in inclined railways'. In 1878 volgde het patent van Richard Knudsen uit Brooklyn, voor twee parallelle sets van rails, aangelegd tussen een hoogte en het grondniveau. Het karretje zou langs één set omlaagsuizen, waarna het door middel van een liftmechanisme via het andere spoor weer omhoog werd gehesen.

Op deze manier zou de rit de hele dag op en neer gaan, steeds met maximaal vier mensen aan boord. Knudsen, die zijn ontwerp de Inclined-Plane Railway noemde, legde deze baan nooit aan. Dat deed wel LaMarcus Adna Thompson in Coney Island. Later kreeg Thompson de titel ‘vader van de zwaartekracht', maar hij was daarvoor wel een heel vreemde kandidaat. Voor hem, als onderwijzer in een zondagschool en als steile moralist, waren amusementsparken geen bloeiende sprookjesgebieden maar zondige plekken waar nodig de bezem door moest.

‘Veel van de kwaden van de samenleving', schreef hij eens, ‘veel van de zonde en misdaad die we verafschuwen, komt voort uit de vernederende aard van amusement … om daarvoor iets beters in de plaats te stellen, iets dat schoon, gezond en uitnodigend is, dat is een waardige onderneming'.

BIJBELSE SCENES

Coney Island was niet direct de aangewezen plek voor Thompson. Toch was zijn Switchback Railway in 1884 de grote stimulator van de gravity pleasure ride-industrie. De Switchback Railway, gebaseerd op Knudsens ideeën, bewees zich al snel: het apparaat leverde 600 dollar per dag op en verdiende zichzelf in drie weken terug. Thompson wist nu van geen ophouden en voor zijn Oriental Scenic Railway in Atlantic City herontdekte hij de Franse truc om de wagens met een kabel de eerste bult op te trekken.

Elders ontwikkelde hij mechanismes onder de rails die een noodkabel activeerden om de rit te stoppen; hij ontdekte hoe je wagens aan elkaar kon koppelen (en de inkomsten kon vermenigvuldigen) en hij bouwde donkere tunnels. In 1887 stonden al dertig patenten voor verbeteringen van roller coasters op zijn naam. Thompson was een ondernemend man: hij zette de L.A. Thompson Scenic Railway Company op en organiseerde wat je nu een franchise zou noemen.

Tegen 1888 had hij bijna vijftig roller coasters gebouwd, in Europa en Amerika, waaronder de Dragon's Gorge in Coney Island's Luna Park, waar zijn ethisch standpunt werd weergegeven in een verzameling Bijbelse scènes.

MECHANISCHE RENPAARDEN

Thompson was buitengewoon productief en niet zonder reden: de concurrentie zat hem op de hielen. In hetzelfde jaar dat de Switchback Railway opende, ontwierp Charles Alcoke uit Hamilton, Ohio, een continuous-loop track die hij Serpentine Railway noemde. Dit type coaster, dat al snel het meest voorkomende zou worden, werd bekend als de ‘outand- back'. Intussen kwam Phillip Hinckle in San Francisco op het lumineuze idee om de stoelen te draaien, zodat je vooruit keek en vervolgens voerde hij de eerste stoom-gedreven kettinglift in.

Terwijl de één na de ander de markt betrad, brak voor de coaster-industrie de meest fantastische fase aan. Een tijdlang gebruikte vrijwel elke rit op Coney Island gewoon de zwaartekracht om zijn effect te bereiken. George Tilyou's Steeplechase, mechanische renpaarden die op glooiende rails rondom zijn amusementspark raasden, gold als de populairste, maar er waren veel meer opwindende banen. De Mystic Screw liet passagiers twintig meter omlaag storten in een demonische spiraal. De Cannon Coaster vuurde zijn bezoekers door een gat in de rails. De Flip-Flap, opgericht in 1900, was een variant op de Centrifugal Railway met een tien meter hoge ronde loop: hij bleek zo enerverend dat mensen ervoor betaalden enkel en alleen om te kijken – tot hij werd gesloten omdat men zich zorgen maakte over de gevolgen voor de gezondheid.

De explosieve groei van de coasters betekende meer dan simpelweg een nieuwe manier om lol te hebben. Voor veel Amerikanen was de stoomlocomotief al een object van poëzie, zozeer dat minstens één buitenlander vaststelde dat de gemiddelde Amerikaan reageerde op een treinfluit ‘alsof het een maîtresse was'. Hoeveel opwindender moet het geweest zijn om deze intieme treinen ook werkelijk te berijden, met hun wilde, expressionistische rondingen.

MOORD EN BRAND

Afgezien van dit beeld van de roller coaster als een op hol geslagen locomotief, bleef de coaster-industrie heel nauw verbonden met ‘echte' transportmiddelen. Hun attracties stonden immers in amusementsparken en om die vol te krijgen, werkten de parken nauw samen met de tramweg-industrie. Bedrijven in die sector betaalden namelijk vaste bedragen voor hun vervoersrechten, ongeacht of de treinen vol zaten. Natuurlijk kwam het hen wel van pas om ook op zondag met volle treinen te rijden en dat kon met een amusementspark aan het einde van de rit.

Trolley parks waren zo'n succes dat ze overal opdoken. Misschien verklaart dat waarom sommige roller coasters treinen op zich leken. Zo werd het Palisades Amusement Park opgezet in 1898 toen de Bergen County Traction Company ruim elf hectare grond kocht op de kliffen van New Jersey, met uitzicht op New York. Tegen 1910 kon dit park bogen op de Big Scenic Coaster, voorzien van een geëlektrificeerde center-rail, een echte bestuurder, en in staat om vooruit en achteruit te bewegen over een traject van 1500 meter.

Ook Coney Island kende coasters met een derde rail en daar maakte men het allemaal nog wat realistischer door rode en groene verkeerslichten langs de rail te zetten. Een kleurrijke variant van deze rit was de Rough Riders, opgezet ter ere van de Spaans-Amerikaanse oorlog (waarin Theodore Roosevelt de Rough Riders naar faam leidde). Met het personeel in militaire kleding voerde deze rit langs tableaus van het conflict. Met de Rough Riders liep het slecht af. Misschien in een poging de opwinding van oorlog te evenaren, eisten de operators vaak teveel van hun wagentjes, die vaak op volle kracht naar beneden scheurden.

Eén bestuurder hoorde zijn baas zeggen: ‘Als je hier je baan wilthouden, dan moet je ervoor zorgen dat ze bloody murder schreeuwen.' Moord werd geroepen toen in 1910 een bestuurder zijn trein te snel door een hoge bocht liet scheuren en onderweg twee wagentjes met zestien passagiers verloor, die op Surf Avenue terecht kwamen. Vier van hen overleefden het niet. Na 1912, toen de geniale John Miller het underfriction wheel uitvond, kwam dit soort ongelukken minder vaak voor. Tot dan toe hadden coasters sidefrictions wheels die meerolden aan de binnenkant van de rails. Under-friction wheels hielden de treintjes vastgeklemd op de rails waardoor het aantal ontsporingen dramatisch afnam. Niet dat de opwinding minder werd, integendeel.

Met wieltjes aan de onderkant konden de wagentjes nog sneller omlaag racen. Miller zelf droeg daaraan bij met zijn Jack Rabbit in Kennywood Park in Pittsburgh, die zijn run begon door bijna loodrecht een geul in te duiken. In dezelfde sfeer van hoogtevrees gebruikte zijn Cyclone in Cleveland kliffen en valleien bij Puritas Springs om de rails te persen in wat sommige bezoekers omschreven als V-vormen.

GOUDEN EEUW

Tegen de afgelopen jaren twintig leidde de scream machine tot meer lawaai dan ooit. Amerika had wel 1500 roller coasters. De hoogste mat meer dan zestig meter, de snelste bereikte al gauw zo'n honderd kilometer per uur. Uit de eenvoudige heen-enweer machines hadden zich complexe vormen ontwikkeld, met scherpere bochten, steilere dalingen, en wilde combinaties van spiralen en achtvormen. In Los Angeles was er zelfs een auto coaster, ontworpen voor gebruik zittend in je auto. Dit was de Gouden Eeuw van de Roller coaster of beter gezegd, de Houten Eeuw.

Klepperen, schudden en stampen: dat deden de woodies (houten coasters) volop. Ze leken haast een eigen leven te hebben en gaven bezoekers een kick die hen steeds weer deed terugkomen. Coney Island's Cyclone, gebouwd in 1927 door Vernon Keenan en Harry Baker, was zo'n beetje het toppunt van de houten bouwstijl. Niemand minder dan Charles Lindbergh merkte op dat het apparaat hem meer angst inboezemde dan een vliegtuig. Met zijn val van dertig meter en een snelheid van negentig kilometer, geldt de Cyclone voor velen nog steeds als de ultieme coaster. De koning van de houten coasters was echter niet Keenan of Baker maar een man met ongewone durf, Harry Guy Traver.

Volgens de legende raakte hij, op een dag rondhangend op zijn boot, gefascineerd door de zeemeeuwen die rond zijn mast cirkelden. Het beeld bleef hem bij en leidde tot de constructie van de Circle Swing, een vloot vliegende vehikels aan kabels. Niet lang daarna begon Traver zijn eigen Cyclones te bouwen, verspreid over het land. Bloedneuzen werden zijn kenmerk. Zijn beroemdste schepping was de Cyclone in Crystal Beach Park nabij Buffalo, een coaster zó heftig dat er permanent een gediplomeerd verpleegster aanwezig was, maar ook zijn andere creaties waren slecht voor de gezondheid. Een verslaggever van de New York Telegram beschreef Traver's Cyclone bij Palissades Park als een overweldigend iets: ‘Als je erin zit ben je een vlieg op een raceauto. Minder dan dat. Je bent Gods laagste schepping, waarbij de zwaartekracht is uitgeschakeld.'

OPZETTELIJK KWAADAARDIG

Traver was op de top van zijn kunnen toen hij de Aeroplane maakte, in Playland Amusement Park in Rye Beach, New York. De Aeroplane daalde in de eerste spiraal van zijn val zo sterk dat de passagiers tegen de zijkanten van de wagentjes werden gedrukt, die zelf al schuin waren om de illusie van een op handen zijnde crash te versterken. Dit was een heel nieuwe coaster-ervaring. De coasters van rond de eeuwwisseling waren soms behoorlijk gevaarlijk, maar meestal door stommiteiten of onkunde. Een coaster van Traver was echter opzettelijk kwaadaardig gemaakt.

Het was de oogst van technologische vernieuwing: de roller coaster was zo veilig geworden dat de ontwerpers de krachten ongestraft konden gebruiken. De straf kwam echter van Wall Street. Naarmate de Depressie langer duurde, had de consument geen extra geld meer over voor pleziertjes. De oorlog volgde en tegen de tijd dat mensen weer toe waren aan rides in roller coasters liepen de woodies op hun laatste benen. Travers Cyclone in Crystal Beach Park werd in 1946 afgebroken om plaats te maken voor een minder sadistische opvolger. De beruchte Aeroplane werd vervangen door een achtbaan waarvan de naam alleen al de mindere status aangaf: de Wild Mouse. Tegen de jaren zestig was het aantal coasters teruggelopen van duizenden tot ongeveer tweehonderd.

GLOOIEND STAAL

Walt Disney krijgt vaak de lof voor het redden van de roller coaster en al is dat ontegenzeggelijk het geval, er hing wel een prijskaartje aan. Van zijn animaties tot zijn amusementsparken stond Disney voor veilige, bijna kleurloze ervaringen en de resultaten waren direct zichtbaar in de achtbanen die het bedrijf ontwierp. Waar de woodies zo hoekig en abrupt waren als een futuristisch schilderij, daar was de Matterhorn Bobsled Ride, in 1959 in Disneyland gebouwd door de Arrow Development Company, zo gelijkmatig en doorzichtig als een stripfiguur.

De technische verklaring achter deze transformatie was eenvoudig: de rails van de Matterhorn waren van staal, waardoor de ride gelijkmatiger werd en rustiger en dus minder bedreigend. Staal was ideaal voor de clean, wholesome recreation waarnaar de amusementsparken zolang hadden gestreefd. Naarmate staal populairder werd in de jaren zestig en zeventig in themaparken als Six Flags en Busch Gardens, werd ten langen leste LaMarcus Thompsons ideaal van keurig amusement gerealiseerd. Niet dat met staal de innovatie ophield. Integendeel, omdat het steeds gewaagder gokken met zwaartekracht toestond, kwamen er coasters met zaken waarvan de eerste ontwerpers alleen hadden kunnen dromen: ‘hangende' wagentjes, langere vrije val, snap rolls, zelfs het langverbeide loop-ontwerp.

G-KRACHTEN

Sinds het midden van de negentiende eeuw hadden ontwerpers geprobeerd een werkbare loop te ontwerpen, maar steeds leverde het tollende passagiers op, vol blauwe plekken of erger. Wetenschappelijk gezien was het effect eenvoudig te begrijpen: als passagiers ronddraaiden in een cirkel werden ze blootgesteld aan krachten van wel twaalf maal de gravitatie, genoeg voor blackouts bij piloten.

Een soort oplossing was gevonden in 1901 toen E.A. Green de Loop-the-Loop in Atlantic City uitrekte tot een ellips, die de totale centrifugale kracht verminderde omdat de snelheid van de wagentjes varieerde als ze door de loop gingen. Maar de Loop-the-Loop kon niet meer dan vier passagiers laten rijden, om de vijf minuten – zakelijk gezien geen aantrekkelijke propositie. De somersaultcoaster bleef een droom tot 1975, toen Arrow Development de mogelijkheden van een kurkentrekker ontwerp begon te onderzoeken. Door stalen pijpen te gebruiken kon de onderneming speciale wielen ontwerpen die de rail zodanig omarmden dat de wagentjes niet konden vallen als er een onvoorziene stop optrad.

Als de loop werd afgevlakt tot een elliptisch patroon daalden de Gkrachten tot beheersbare niveaus en zo kwam de Corkscrew in Knott's Berry Farm in Buena Park, Californië, tot stand, met menigten betalende bezoekers in iedere ride. Vandaag de dag geniet de roller coaster een soort van pluralistische vitaliteit, naarmate de stalen extravaganza's de rides omvormen tot steeds ecstatischer geometrieën en de woodies dapper doorratelen, dankzij een wedergeboorte in 1972 door John Allens Racer op King's Island, Ohio.

Hoewel Amerikanen geen gebrek hebben aan video- en computerwerkelijkheden om zich in te verliezen, zijn ze nog niet moe van de coaster-ervaring. Sterker, moderne enthousiastelingen bestaan er in allerlei verschijningsvormen. Sommige komen met hun gezinnen, anderen alleen. Er zijn marathonpassagiers en mensen die nooit verder gaan dan hun eerste keer. Dan zijn er diegenen die in de golvende rondingen van de roller coaster een diepere betekenis zien, iets van het leven dat zij leiden. Dat zijn de mensen die hun huwelijk sluiten in een roller coaster.