William McKinley

1897-1901

Historische waardering: plaats 20

De campagne van 1896 was fascinerend. Aan de Republikeinse kant stond William McKinley, de kandidaat van het establishment, vooruitgeschoven door de kingmakers van de partij. De Democraten kwamen voor het eerst met William Jennings Bryan, de grote populist uit Nebraska. Het was een klassieke botsing van de zakenbelangen van het oosten en de steden met de belangen van de kleine man in het westen en op het platteland.

McKinley won, ondanks het retorische hoogstandje van Bryan, die op de conventie van de Democraten de befaamd Cross of Gold toespraak hield. Goud of ook zilver als betaalmiddel, dat was voor de kleine man een belangrijke kwestie. Handhaving van de goudstandaard beperkte de geldvoorraad en verlengde, in de visie van de populisten, de economische depressie die het land al sinds 1893 in de greep had. McKinley’s stokpaardje waren de importtarieven, ook een onderwerp dat het stedelijke oosten uitspeelde tegen het plattelands westen. Importtarieven hielden de prijzen kunstmatig hoog, wat de industriëlen goed van pas kwam, maar wat de arme consumenten in het westen grof geld kostte.

McKinley was in 1889 de grote man geweest achter de hogere tarieven die toen door het congres werden doorgedrukt. Het had hem in 1890 zijn zetel als Afgevaardigde gekost, maar daarna was hij twee keer gekozen tot gouverneur van Ohio, zodat hij een kracht van betekenis bleef in de Republikeinse Partij. McKinley kreeg de nominatie dankzij de industrieel Mark Hanna, de man achter de schermen die in feite besliste wie er kandidaat werd en op welke voorwaarden. Hanna gaf 100.000 dollar aan zijn eigen geld uit om McKinley genomineerd te krijgen en organiseerde vervolgens de eerste moderne fund raising campagne door alle grote bedrijven achter McKinley te stationeren.

McKinley was verstandig genoeg om niet in debat te gaan met Bryan, die op dat terrein niet te kloppen was. Hij voerde, gedistingeerd zoals dat gebruikelijk was, campagne vanaf de front porch. Maar het hielp dat de spoorwegmaatschappijen gratis kaartjes gaven aan liefst 750.000 mensen om de kandidaat te bezoeken. Dat was nauwelijks voldoende compensatie voor de actieve campagne van Bryan, die de eerste moderne presidentscampagne voerde.

Bangmakerij zorgde ervoor dat Bryan het uiteindelijk aflegde tegen McKinley, 51 procent tegen 47 procent. Voor het eerst sinds 1872 won iemand het presidentschap met meer dan vijftig procent van de stemmen. McKinley luidde een periode van dominantie van de Republikeinen in: zij zouden regeren van 1896 tot 1933, alleen onderbroken door president Wilson, die in 1912 kon profiteren van de Republikeinse verdeeldheid.

Buitenlandse politiek

Geheel getrouw aan de verwachtingen van zijn sponsors, riep McKinley onmiddellijk het Congres in speciale zitting bijeen om het Dingley Tariff door te voeren, de hoogste importheffingen uit de Amerikaanse geschiedenis. Maar McKinley zou met name zijn stempel drukken op de buitenlandse politiek. Hij werd de eerste president die de Amerikaanse grenzen uitbreidde buiten het continent. In 1893 had de historicus William Jackson Turner in een speech voor collega’s de frontier voor gesloten verklaard – er viel niets meer te koloniseren op het Amerikaanse vasteland.

In de voortuin van de Amerikanen voerden de Spanjaarden een oorlog tegen Cubaanse vrijheidsstrijders. De Amerikaanse sympathie lag bij de Cubanen, maar pas toen op 15 februari 1898, om nog steeds onbekende redenen, het Amerikaanse slagschip de Maine in de haven van Havanna de lucht in vloog, werd de oorlogsdruk onweerstaanbaar. De publieke opinie aangejaagd door de dagbladen van krantenmagnaat Hearst en door enthousiaste imperialisten als McKinley’s onderminister voor de Marine, Teddy Roosevelt, maakten een oorlog met Spanje onvermijdelijk, ook al waren noch McKinley, noch de Spanjaarden geïnteresseerd. Op 11 april stuurde McKinley, na heftige aarzelingen, een oorlogsverklaring aan het Congres. In tien weken en met minimale verliezen werden de Spanjaarden Cuba onder de voet gelopen. Theodore Roosevelt maakte er naam door een heuveltje te veroveren met een groep vrijbuiters onder naam de Rough Riders. Hij schreef later over ‘a splendid little war’. Cuba was onafhankelijkheid beloofd en dat kreeg het eiland ook.

Maar in de Filipijnen liep het anders. Op 14 februari 1899 werd in de senaat gestemd over de vraag of de Filipijnen onafhankelijk moesten worden of dat ze onder de manifest destiny gestuurde dominantie van de VS moesten vallen. De uitslag gaf de onzekerheid aan: 29 senatoren voor, 29 senatoren tegen, 34 onthoudingen en het was de vice-president die uiteindelijk voor manifest destiny stemde en daarmee de VS op het pad zetten van het imperialisme. McKinley had veel geaarzeld en naar eigen zeggen veel tijd doorgebracht met gebed, maar nu toonde hij zich een actief legerleider. Het was hem niet ontgaan dat bij de verkiezingen van 1898 het publiek de expansionistische kant op neigde. Ook Hanna, eerst geen voorstander van oorlogsacitiviteiten, veranderde van mening. Beide heren meenden ook dat als de Verenigde Staten de Filipijnen niet pakten, een andere grootmacht het zou doen. McKinley meende zo dat hij de wereld een dienst bewees met annexatie van de eilanden, daarmee voorkomend dat ze een speelbal zouden worden van de wereldmachten. Om het geheel een moralistisch sausje te geven, kleedde McKinley het zo in alsof Amerika de wereld zou voorgaan in het civiliseren op Christelijke wijze van vreemde volkeren. Maar de Filipijnen zouden niet zo’n gemakkelijk doelwit zijn als Cuba was geweest. Na die heerlijke klein oorlog werd het hier een langdurige affaire, meer in de sfeer van koloniale onderdrukking, met de daarbij horende excessen en honderdduizenden doden.

Niettemin werden de verkiezingen van 1900, opnieuw tussen McKinley en Bryan, een gemakkelijke overwinning voor de president. De goede gevoelens over buitenlands beleid en de nu goed draaiende economie haalden de angel uit Bryan’s boodschap. Mark Hanna adviseerde McKinley om rustig de strijd uit te zitten, het zou vanzelf de Republikeinse kant opvallen. Hij had gelijk. De enige concessie die Hanna moest doen, was het toelaten als vice-presidentskandidaat van de ambitieuze, hyperactieve jonge gouverneur van New York, Theodore Roosevelt. Het was een poging van de gevestigde belangen in New York om Roosevelt op te ruimen en onschadelijk te maken in de politieke grafkist van het vice-presidentschap. Terwijl McKinley nauwelijks campagne voerde, reisde Roosevelt stad en land af. Hij legde de fundamenten voor een kandidatuur in 1904 en verplichtte de Republikeinse Partij aan zich. McKinley had waarschijnlijk toch wel gewonnen in 1900, maar het maakte Roosevelt tot een algemeen bekende politicus.

Anarchist

In de zomer van 1901 kon McKinley zich warmen aan een hoge populariteit. Op de Pan-American Exposition in Buffalo, die hij op 6 september bezocht, was het warm en benauwd (klik hier voor een filmpje van de toespraak die hij daar hield – de eerste opnames van een president). Maar er waren heel wat mensen op de been die de president de hand wilden schudden. Onder hen was de 28-jarige anarchist Leon Czolgosz, die onder een zakdoek in zijn hand een pistool bleek te hebben, waarmee hij McKinley in de buik schoot.

In eerste instantie leek McKinley te herstellen, maar omdat de doktoren de kogel niet konden vinden, bezweek hij acht dagen later aan gangreen. De moord op McKinley leidde tot een heksenjacht op anarchisten, die in Europa al vier politici hadden vermoord. Ook krantenuitgever William Hearst, die eerst de oorlogssfeer in 1896 had aangewakkerd (‘Remember the Maine’) en in de campagne van 1900 had gesuggereerd dat McKinley een instrument was van de grote trusts – alles ten bate van hogere verkopen van zijn kranten. ‘Als je er niet op andere manier vanaf kon komen’, schreef hij, ‘dan moet je ze maar doden’.

Op 14 september legde Theodore Roosevelt, ‘die cowboy’ in de woorden van Mark Hanna, de eed af. McKinley wordt door historici in de categorie geslaagde presidenten gezet (ergens rond de vijftiende plaats). In veel opzichten was hij de eerste moderne president, zij het dat zijn opvolger hem danig in de schaduw heeft gezet.