Millard Fillmore

 

 

 

 

 

 

 

 

1850-1853

Historische waardering: plaats 38

Met de dood van president Zachary Taylor, in juli 1850, werden de Verenigde Staten voor de tweede keer in korte tijd geconfronteerd met een opvolgingsvraagstuk. Maar dit keer liep de overgang een stuk soepeler dan in 1841. Vice-president Millard Fillmore werd onmiddellijk ingezworen en nam snel het heft in handen.

Zoals gebruikelijk had Fillmore als vice-president nauwelijks een rol gespeeld. Sterker, hij ontmoette Zachary Taylor pas na de verkiezingen. Maar de vice-president was voorzitter van de Senaat en daar had Fillmore in het voorjaar 1850 het debat geleid over de voorstellen van senator Clay waaronder Californië zou worden toegelaten als staat en New Mexico en Utah zouden worden gerund als territories. In al die gebieden werd slavernij uitgesloten, maar in ruil daarvoor kwam er een nieuwe wet die strenge maatregelen nam tegen gevluchte slaven. President Taylor had laten weten dat hij het onzin vond om concessies te doen om Californië toe te laten, maar het hele debat draaide natuurlijk om de vraag of slavernij mocht worden uitgebreid, of dat het een langzame dood zou sterven. Het toeval wilde dat Fillmore een paar dagen voor Taylors dood aan de president had laten weten dat hij in het geval van stakende stemmen vóór het Compromis zou stemmen en dus tegen zijn baas.

Daardoor zorgde Taylors dood voor een verandering in de lijn van de regering. Het hele kabinet nam ontslag en Fillmore benoemde direct Daniel Webster tot Secretary of State, als teken van zijn steun voor de gematigde Whigs die het Compromis wensten. Eind juli ging Clay’s wet alsnog ten onder, weggestemd door onwrikbare zuiderlingen en compromissen weigerende noorderlingen. De uitgeputte Clay liet de zaak nu over aan de jongere Senator van Illinois, Stephen Douglas. Die diende een aparte wet in om Californië als staat toe te laten, waarna het hele debat weer in volle kracht losbarstte.

Maar nu deed president Fillmore zich gelden. Op 6 augustus, krap een maand na de dood van Taylor, markeerde hij de breuk met diens beleid door een boodschap naar het Congres te sturen waarin hij suggereerde dat het tijd werd voor een compromis. Omdat de geluiden uit het land ook die kant opgingen, begonnen de noordelijke Whigs te schuiven. De druk van Fillmore, gecombineerd met een nieuwe strategie van Douglas, die de voorstellen opsplitste in vijf aparte wetten waarvoor hij een meerderheid wist te krijgen, leidden uiteindelijk tot het pakket dat bekend is geworden als het Compromis van 1850.

Ziedend zuiden

Weer was een burgeroorlog vermeden, maar de rust was schijnbaar. Het Zuiden, geleid door South Carolina, was ziedend over het expliciete verbod op slavernij in Californië en de impliciete niet-slavenstatus van Utah en New Mexico. De afschaffing van de slavenhandel in de District of Columbia beschreven zuiderlingen als een brute uitoefening van federale macht, ongetwijfeld een eerste stap naar een dictatuur van de noordelijk staten.

In het Noorden liep men te hoop tegen de Fugitive Law. Overtuigde tegenstanders van de slavernij konden natuurlijk niet tolereren dat naar hun staten gevluchte slaven werden teruggestuurd. Dat sentiment werd nog wat opgekrikt toen Harriet Beecher Stowe Uncle Tom’s Cabin publiceerde, met als beroemdste episode de ontsnapping van de slaaf Eliza over het ijs van de Ohio River, achtervolgd door bloedhonden. Het boek werd populair, maar nog invloedrijker waren de theateruitvoeringen waar de dramatische ijsschotsen scène nog eens dik werd aangezet. Senator William Seward van New York raadde zijn zuidelijke collega’s aan het boek te lezen om overtuigd te raken van hun foute visie. Zuiderlingen vonden het boek ‘misdadige prostitutie met de hoogste graad van verbeeldingskracht’. Uncle Tom was zo belangrijk omdat het voor Noorderlingen een beeld gaf aan het slavenhoudende Zuiden dat niet van hun netvlies viel weg te branden.

Zwakke kandidaten

Het Compromis van 1850 mocht het land dan voorlopig bij elkaar houden, de Whigs waren niet meer te redden. Toen het aankwam op nominaties voor de verkiezingen van 1852 bleek dat Fillmore’s steun voor de Furgitive Law hem onacceptabel maakte voor de radicale noordelijke Whigs. Die bleken onbuigzaam maar alleen zuidelijke steun was niet voldoende om Fillmore de noodzakelijke tweederde meerderheid te geven. En dus werd er weer een generaal van stal gehaald: na 53 stemrondes won Winfield Scott, die zijn sporen had verdiende in de oorlog tegen Mexico. Maar de bevolking was de oorlog al lang weer vergeten en de campagne van Old Fuss and Feathers, een aardige kwalificatie voor de pompeuze generaal, liep uit op een mislukking.

In 1852 stierven vlak na elkaar de leiders die de Whigs bij elkaar hadden gehouden: eerst Henry Clay en een paar maanden later Daniel Webster. De partij zelf overleefde de nederlaag van generaal Scott niet en ging ten onder in verdeeldheid. De Democraten van hun kant hadden in 1852 een onwaarschijnlijk zwakke kandidaat te voorschijn gehaald, Franklin Pierce, maar die bleek toch nog aantrekkelijker dan de vermoeide Scott. Feitelijk bekende het dat de redelijk daadkrachtige Fillmore het veld ruimde voor een onervaren compromissluiter. Hij zou nog een paar keer proberen een rol te spelen in de landelijke politiek, zonder veel succes. In de geschiedenisboeken staat hij als een van de kleurloze en weinig succesvolle presidenten die Amerika zich in de aanloop naar de burgeroorlog veroorloofde.