Historische waardering: plaats 36
Eerste opvolger
Toen vice-president John Tyler op 5 april 1841 werd gewekt, hoorde hij tot zijn stomme verbazing dat president Harrison was gestorven. Vice-presidenten bemoeiden zich in die tijd nauwelijks met de regering en Tyler had geen idee dat de pas geïnstalleerde Harrison ziek was. Na de inauguratie was Tyler maar weer naar huis gegaan, wat moest een vice-president anders doen?
Deze lange, magere man met zijn flaporen, blauwe ogen en prominente neus, was een echte Zuidelijke gentleman. Tyler werd geboren in Virginia, op de plantage van zijn vader die een vurig bewonderaar was van Thomas Jefferson. Zoon John werd jurist, zoals de meeste ambitieuze jongemannen van stand. Net als Jefferson geloofde Tyler in een kleine federale overheid en meende hij dat de meeste rechten thuishoorden bij de individuele staten. Tyler maakte carrière als Afgevaardigde in Virginia, Afgevaardigde in het Congres, Gouverneur van Virginia en ten slotte Senator.
Aanvankelijk steunde John Tyler president Jackson (1829-1837), maar naarmate deze Democraat meer in conflict raakte met South Carolina over staatsrechten, keerde Tyler zich van hem af. De senator stemde tegen een wet die Jackson het recht gaf om door South Carolina betwiste federale belasting met geweld te innen. Steeds meer vond Tyler Jackson een dictator, een standpunt dat hem in 1836 zijn senaatszetel kostte. Maar in 1839 was Tyler weer terug in Washington, nu als Speaker van het Huis van Afgevaardigden.
Op het ticker was ex-Democraat Tyler natuurlijk een mooie aanvulling op William Harrison, de man die de Whigs in 1840 hadden genomineerd met de vaste bedoeling hem als marionet van de Senaat te laten fungeren. Toen het duo won, in een campagne waarin Tyler prominent figureerde (onder het motto ‘Tippanoe and Tyler too’), meenden leidende Whig-politici, zoals Henry Clay, John Calhoun en Daniel Webster, dat ze de 68-jarige president gemakkelijk zouden kunnen inpakken. Maar ze waren iets té succesvol: Harrison ervoer het presidentschap als zo’n zware last, dat hij een kou pakte en binnen een maand overleed.
Daadkrachtig optreden
Voor het eerst in zijn geschiedenis zat Amerika nu zonder president en niemand wist wat dat precies betekende. De politici in Washington probeerden natuurlijk meteen de macht te grijpen. Ze wachtten John Tyler op toen hij op 6 april in Washington arriveerde. Daar werd hij keurig ingezworen maar omdat de grondwet onduidelijk was, verschilde men van mening als wat precies. Volgens de politici had hij enkel de rechten en de plichten van de president gekregen, maar niet het ambt zelf. Hij was niet de tiende president, maar de acting president die de termijn van Harrison uitdiende.
Tyler zag dat anders. Hij meende dat hij gewoon in zijn eigen recht president was, ongeacht hoe hij in het Witte Huis terecht was gekomen. Het land kan niet geen president hebben, betoogde hij. Ter onderstreping stuurde Tyler alle post voor de ‘acting president’ ongeopend terug. Het was een daadkrachtig optreden van een man die daarvoor niet in de wieg gelegd leek. Tyler legde zo voor eens en voor altijd vast dat het land nooit zonder een volledig bevoegde en opgetuigde president zit.
Het Congres probeerde hem te dwarsbomen waar mogelijk. De Whigs meenden rechten te ontlenen aan het feit dat Harrison in 1840 onder hun vlag was gekozen. Maar ja, ze hadden er zelf voor gezorgd dat Harrison geen programma had gehad. Tyler probeerde de machtshongerige senatoren vriendelijk te stemmen door Harrisons kabinet aan te houden, met Daniel Webster als minister van Buitenlandse Zaken. De machtshongerige Webster zag een mooie kans om via Tyler zijn eigen ambities vooruit te helpen en de macht van Whig-leider Henry Clay te ondermijnen.
Ontsnapt aan de dood
Zo begonnen de conflicten. Clay vond dat de bevolking in 1840 had gestemd vóór een nationale bank die volgens hem nodig was om de economie van het land in veilige banen te leiden. Nu was dit zo ongeveer de meest omstreden zaak in het land sinds Andrew Jackson in 1832 de bank de nek had omgedraaid en Tyler bleek toch nog Jackson-Democraat genoeg om Clay’s wet te vetoën. Toen het veto in de Senaat stand hield, nam het hele kabinet ontslag, met uitzondering van de opportunistische Webster. Het probleel voor Tyler was dat noch de Democraten noch de Whigs hem steuden. ‘His Accidency’ was het mooiste wat zijn eigen partij ervan maakte.
De president ploeterde voort, zonder al te veel succes. Webster regelde een langdurige twistpunt met de Engelsen over de grens tussen Canada en Amerika bij Maine, een zaak waarover al eens bijna oorlog was uitgebroken. Toen Webster daarna merkte dat Clay hem vanuit de Senaat toch de loef afstak en zich realiseerde dat hij zelf nooit president zou worden, liet ook hij Tyler in de steek.
Bijna kwam het land opnieuw zonder president te zitten (en dan ook zonder vice-president), toen Tyler in 1843 aan de dood ontsnapte bij de demonstratie van een marinekanon. Het ding ontplofte, maar net voordat Tyler aan dek kwam. Een paar ministers waren minder gelukkig. Ter vervanging deed Tyler een beroep op andere afvallige Jackson-Democraten. Grote indruk maakten die kabinetten niet en beleidsmatig kwam er weinig tot stand. Pas in het laatste jaar kwam er leven in de brouwerij, toen het onafhankelijke Texas lid wilde worden van de Unie. Dit was omstreden aangezien het de balans tussen slaven- en niet-slaven-staten zou verstoren.
Maar de zuiderling Tyler zag het als een buitenkansje en in april 1844 keurde hij een verdrag goed om Texas op te nemen. Henry Clay dacht hiermee het middel te hebben om zijn presidentiële ambitie voor 1844 scherp te onderstrepen: hij zorgde ervoor dat de Senaat weigerde te tekenen. Maar Clay zat helemaal fout: de bevolking wilde Texas graag erbij hebben. Toen de kiezers zich er in november van dat jaar over mochten uitspreken gaven ze Clay de zak en zetten de Democraat James Polk in het Witte Huis, die geen misverstand had laten bestaan over wat híj wenste. De Senaat koos daarna eieren voor zijn geld en nam een resolutie aan om Texas te laten toetreden tot de Unie. In een compromis werd de scheidslijn tussen slavenstaten en vrije staten zoals die in het Missouri Compromise van 1820 was afgesproken, in Texas doorgetrokken.
Een erfenis voor vice-presidenten
John Tyler had zelf in 1844 wel gekozen willen worden, maar ja, als president zonder achterban wilde geen enkele partij hem. Hij probeerde het nog met een eigen partij, maar daar kwam niets van terecht. Wel smaakte Tyler het genoegen dat zijn kwelgeest Clay opnieuw faalde. Na afloop van zijn ambtstermijn toch Tyler zich met zijn jonge vrouw terug op zijn geliefde plantage. Daar voegde hij nog eens zeven kinderen toe aan de zeven die hij al had (zijn eerste vrouw was in 1842 gestorven).
Hoog gewaardeerd wordt Tyler niet, maar toch het is zijn historisch verdienste dat hij de machtsovergang van een vice-president naar het volle ambt daadkrachtig en duidelijk regelde. Verder boekte hij weinig resultaten, al was de uiteindelijke annexatie van Texas belangrijk. Zijn presidentschap was inderdaad een ongeluk: daar hadden de Whigs na twaalf jaar oppositie eindelijk gewonnen en daar zaten ze na een maanden met een halve Democraat in het Witte Huis. Ze vonden dat Tyler hun presidentschap had gestolen, maar zelf meende hij een erfenis te hebben achtergelaten waarin ‘toekomstige vice-presidenten die president worden licht een aanmoediging kunnen voelen voor een onafhankelijke koers.’ Dat had Tyler goed gezien.