James Polk

Historische waardering: plaats 10

De president die zijn beloftes hield

Aan het begin van 1846 bestonden de Verenigde Staten uit minder dan de helft van de huidige continentale staten. Twee jaar later, in 1848, strekte het land van kust tot kust en was bijna alles Amerikaans wat nu het nog is. In die twee jaar zetten de Verenigde Staten een gigantische stap om de westwaartse uitbreiding te completeren waarvan president Jefferson droomde toen hij in 1803 Lewis and Clark op pad stuurde om uit te zoeken hoever west het continent eigenlijk strekte.

De man die hiervoor verantwoordelijk was, heette James K. Polk, een schots-ierse jurist uit Tennessee, die in 1844 tot ieders verrassing president was gekozen. Polk was een fervente aanhanger van de assertieve president Andrew Jackson (1833-1841) en wat we tegenwoordig een workaholic zouden noemen. Hoewel hij van 1835 tot 1839 had gewerkt als Speaker van het Huis van Afgevaardigden (en al sinds 1825 Afgevaardigde was) en daarna gouverneur van Tennessee, was Polk zo onbekend dat toen de Democratische Conventie hem in 1844 nomineerde, de Whig Party gelukzalig lachend uitriep: ‘Who is James K. Polk?’

Daar zouden ze achter komen. Toen het gelach ophield, was Polk de elfde president van de Verenigde Staten, met 170 kiesmannen terwijl de beroemde Whig Henry Clay, bezig aan zijn vierde presidentscampagne, er maar 105 bijeen wist te sprokkelen. Clay kreeg aan het begin van de campagne de beste kansen toegedicht – dit zou eindelijk zijn jaar worden. Maar Clay verklaarde zich tegen de annexatie van Texas, één van de grote onderwerpen van die tijd. Clay’s afwijzing betekende voor zuiderlingen dat hij niet toestond dat een slaven-staat bij de VS kwam, want daar draaide het allemaal om. Arme Clay. In het noorden snoepte een derde rabiate anti-slavernij-kandidaat zoveel stemmen van hem af dat aan Polk (die net als Clay slaven had) de doorslaggevende staat New York toeviel. Met zijn 49 jaar was James Polk toentertijd de jongste president in de Amerikaanse geschiedenis.

Onstuitbare werkkracht

Polk was een introvert persoon maar hij leerde zichzelf de sociale vaardigheden aan die nodig waren voor het politieke spel. Hij was uiterst ambitieus en een keiharde werker. Volgens zijn biograaf Charles Sellers was Polks _koortsige energie’ toe te schrijven aan gevoelens van _fysieke inferioriteit’ als jongen, aan de frustratie van zijn ambities als jongeman en aan _zijn moeders evangelie van plicht’. Hij was niet briljant en niet charismatisch, maar haalde hij met onstuitbare werkkracht alles uit wat hij wèl in huis had.

Polk werd geboren in 1795, op de familieboerderij in Mecklenburg County, North Carolina. Op tienjarige leeftijd verhuisde hij naar Tennessee, toen nog de rauwe grens van het land. De jongeman moest hard werken op het terrein van zijn vader, wat zijn zwakke gestel geen goed deed. Zo leed hij aan galstenen en op zeventienjarige leeftijd onderging hij een toen uiterst gevaarlijke operatie om de galstenen te verwijderen (met sterke drank als enige verdoving). Hij overleefde het en voelde zich daarna veel beter, al bleef hij altijd zwak van gestel.

Hoewel hij er laat aan begon, haalde Polk nog het optimale uit zijn studie in North Carolina. Hij hield daarnaast van spreken en van debat. Polk ging terug naar Nashville met het oog op een politieke carrière en werd als 25-jarige deelnemer aan dat circuit. ‘Politiek werd zijn hele leven’, schreef biograaf Sellers, ‘waarnaast hij weinig aspiraties had, noch intellectuele interesses, ontspanning of zelfs vriendschappen’.

Polk was een grote fan van president Andrew Jackson, met wie hij een warme relatie onderhield. Polk hield zich op de vlakte bij de grote conflicten tijdens Jacksons eerste termijn, maar ze bleven bevriend. In 1835 werd Polk gekozen tot Speaker van het Huis van Afgevaardigden. Twee jaar later werd hij herkozen. In 1839 trok Polk zich terug om kandidaat te zijn voor het gouverneurschap van Tennessee. Hij was gouverneur van 1839 tot en met 1841. In 1840 probeerde hij zonder succes de nominatie voor het vice-presidentschap te krijgen, onder toenmalig president Van Buren. Hij voerde campagne voor de herverkiezing van Martin Van Buren, maar die verloor van William Harisson (zie Amerika , jan/feb 1996). In 1841 en 1843 verloor Polk de strijd om het gouverneurschap en zijn carrière leek voorbij. Als ambteloos burger op de conventie in Baltimore, in mei 1844, was het beste waarop Polk kon hopen de nominatie voor vice-president. Maar een nieuwe poging van Van Buren om de nominatie te winnen liep stuk op het vereiste van een tweederde meerderheid. Van Burens voorsprong sijpelde geleidelijk weg en toen na zeven rondes er een patstelling was ontstaan, koos men voor Polk. Hij was de eerste echte dark horse , een totaal onverwachte kandidaat.

Eén termijn

Als president maakte Polk dagen van tien tot twaalf uur, hij hield een dagboek bij van alles wat hij deed of zei (uiteindelijk beliep het 25 delen), klaagde bitter over de zwaarte van zijn ambt, maar zette zich wel aan het werk om de eerste president te worden die al zijn beloften hield (volgens menigeen ook de enige). Polk had tevoren gezegd niet meer dan één termijn te zullen dienen. Hij beloofde hij de nationale schatkist op orde te brengen, dat hij invoerrechten zou aanpassen (een hot issue voor zuiderlingen die ze te hoog vonden). Verder zou hij Oregon toevoegen aan de natie, de naam voor een gigantisch, omstreden gebied waarop zowel Groot Brittannië als de Verenigde Staten aanspraken maakten sinds het verdrag van 1827, waarbij ze het gezamenlijk gingen beheren. En Polk zei zonder omwegen dat hij de republiek Texas zou toelaten tot de natie. Bovendien zei hij Californië te zullen verwerven. En hij deed het allemaal.

Oregon was het eenvoudigste. Het enige dat Polk hoefde te doen was laten blijken dat de VS bereid waren ervoor te vechten. Dat was meer dan de Britten bereid waren te doen. Polk overblufte hen een keer of wat, en haalde een onwillig Congres over een agressieve wet aan te nemen die het verdrag van 1827 opzegde. Uiteindelijk nam Polk genoegen nemen met alles ten zuiden van de 49th parallel, wat betekende dat hij een deel van Idaho opstreek en wat nu de staten Oregon en Washington zijn. British Columbia met de stad Vancouver bleef bij de Britten.

Slavenstaat

Om Texas en Californië in te lijven schrok Polk niet terug voor een hard diplomatiek spel, met voortdurend de ondertoon van oorlog. Texas was sinds een jaar of tien een onafhankelijk land, nadat het de Mexicanen had verslagen. Californië hoorde nog bij Mexico. De gevraagde toelating van Texas tot de Unie was omstreden, omdat het toevoegen van een slavenstaat de wankele politieke balans in de Amerikaanse senaat zou verstoren.

Maar Polks voorganger, John Tyler, had al besloten om Texas wel degelijk toe te voegen als 28ste staat, met Wisconsin erbij om de balans te bewaren tussen pro-slavernij en anti-slavernij-staten. Daarmee werd het grensprobleem tussen Mexico en Texas gepromoveerd tot een probleem tussen Mexico en de Verenigde Staten, wat voor de Mexicanen weinig goeds betekende. Polk draaide er niet omheen: in zijn inauguratie-rede zei hij direct dat de Republic of Texas toelating had gevraagd en dat hij dit uitsluitend een kwestie tussen Texas en de VS beschouwde, tussen soevereine staten.

Polk begon gesprekken met Mexico om opheldering te verschaffen over zaken als geldclaims van Amerikaanse burgers op Mexico. Hij benoemde John Slidell, een handelaar uit Louisiana, als speciale gevolmachtigd minister met de bevoegdheid om Mexico 25 miljoen dollar te bieden voor Californië en vijf miljoen voor New Mexico.

Zowel Texas als de Amerikaanse regering beschouwden de Rio Grande nu als de Westelijke Texas-Mexico grens. Alleen Mexico hield vol dat de grens lag bij de Nueces River, tweehonderd kilometer naar het noordoosten. Polk stuurde zonder veel ophef tweeduizend soldaten naar de Nueces, onder leiding van Zachary Taylor, een veteraan van de Indianen-oorlogen. De Mexicaanse regering lieten Slidell (en daarmee indirect Polk) zes weken wachten, en weigerde hem vervolgens te ontvangen. Ongeduldig en beledigd stuurde Polk Taylors leger naar de monding van de Rio Grande, de zuidelijke tip van Texas. Mexico zag dit als een invasie en dreigde met oorlog.

Op 25 april stak het Mexicaanse leger de Rio Grande over, met de bedoeling om Taylor de pas af te snijden. Ze verrasten echter een Amerikaanse patrouille, waarvan ze elf man doodden, vijf verwondden en 47 gevangen namen. Hartelijk dank, zei Taylor, en de oorlog was begonnen – inofficieel althans. De telegrammen die Taylor over het incident naar Polk stuurde, bereikten de president pas op 8 mei en op 13 mei tekende Polk een oorlogsverklaring, stellend dat Mexico Amerikaans bloed had vergoten op Amerikaans grondgebied.

Inmiddels had Taylor ondanks de getalsmatige overmacht van de Mexicanen al twee veldslagen gewonnen, was hij de rivier overgestoken en had hij de Mexicaans stad Matamoros ingenomen, waar hij zijn hoofdkwartier inrichtte. Van daaruit versloeg hij de Mexicanen in februari 1847 bij Buena Vista (als plaatsen in de VS zo heten, dan is dat ter herinnering daaraan) en in september maakte hij de vernedering compleet door Mexico City te bezetten.

Californië: slaperige provincie

Polk had meer pijlen op zijn boog. Hij stimuleerde ook onrust in andere Mexicaanse gebieden, zoals in de gigantische provincie New Mexico, waar hij de gouverneur omkocht en beloofde dat iedereen er beter van zou worden als er een revolutie plaatsvond en de Amerikanen de provincie zouden overnemen. Op 18 augustus werd Santa Fe, de hoofdstad van New Mexico, zonder bloedvergieten ingenomen.

Het leger ging meteen op weg naar Californië, dat in 1846 een wat slaperige provincie was van Mexico. Er woonden misschien 6000 Mexicanen, afgezien van de lokale Indianen die vrijwel in slavernij leefden op de missies. Mexicaanse veeboeren controleerden het land. Er waren 800 Amerikanen, een nogal wild gezelschap.

Polks cash aanbod voor Californië was niet zijn enige opening. Behalve de troepen vanuit New Mexico liet Polk de havens bezetten en stuurde hij commandant John C. Frémont naar Californië gaan met een groep soldaten. Het was een geheim bevel, maar Frémont hield altijd vol dat die orders er waren. Hij nam het dorp Sonoma in, liet een vlag hijsen met daarop een ruw geschilderde beer (nog steeds de vlag van Californië) en riep een onafhankelijke republiek uit. Frémont werd de gouverneur maar het duurde niet lang of het gebied werd gewoon onderdeel van de VS. Dat werd bevestigd door het Verdrag van Guadalupe Hidalgo waarbij de Verenigde Staten niet alleen Californië kregen maar ook het gebied dat nu New Mexico, Arizona, Nevada, en Utah omvat, plus stukken van Colorado en Wyoming. Mexico kreeg 15 miljoen dollar.

Critici van Polks oorlog vonden dat de president hun land van binnenlandse onschuld dreef naar beginnend imperialisme. Maar zij waren in de minderheid. De meeste Amerikanen geloofden in de manifest destiny, de voorbestemming van hun land het hele continent, van kust tot kust, te bezitten. Aan het grootste probleem dat voor de Verenigde Staten lag te wachten, de slavernij en de verdeeldheid die daaromheen ontstond, deed Polk niets. Niemand wist ook wat te doen. Men hoopte dat het zou verdwijnen.

Polk tekende ook een stevige verlaging van de invoertarieven en hervormde het systeem van de overheidsfinanciën. Daarmee had Polk ook zijn laatste beloften uitgevoerd en na gedane zaken vertrok hij op 4 maart in 1849 voorgoed uit Washington.

Drie maanden later stierf Polk, uitgeput van de inspanningen. Weinig Amerikanen kennen hem nog, ook al staat hij in de top tien van de door historici opgestelde rangorde van Amerikaanse presidenten (en bovenaan de lijst van één-termijn presidenten). Voor iemand die volkomen onverwacht het presidentschap kreeg toebedeeld, was Polk inderdaad bijzonder succesvol. En wat het waarmaken van alle beloften betreft: op een president die dat doet, wachten de Amerikanen als sinds 1849.