1885-1889
Historische waardering: plaats 19
Eindelijk een niet corrupte Democraat
De eerste Democratische president sinds de Burgeroorlog beloofde in zijn inaugurele rede een zakelijke regering en vulde zijn kabinet met conservatieven. Cleveland weigerde zijn oren te laten hangen naar zijn partij: in plaats van baantjes kregen de politici lezingen over ‘good government’ en hervormingen. Wie een publiek ambt bekleedt, was Clevelands regel, heeft het vertrouwen van het publiek gekregen. Zeker voor die tijd een tamelijk revolutionair standpunt.
Cleveland werkte hard, sprak veto’s over de ene na de andere onzin-wet met pensioenen voor veteranen of gratis zaaizaad voor boeren. Hij ging ook de slag aan met de machtige veteranenorganisatie, de GAR (Grand Army of the Republic) door een wet te vetoën die een werkloze veteraan twaalf dollar per maand gaf. Verspilling, vond Cleveland, diefstal uit de publieke middelen. Voor het eerst werd ook de geheime stemming ingevoerd bij verkiezingen. Tot dan toe werd er vaak in de stemlokalen nog omgekocht en gedreigd, nu moesten de politieke machines discreter te werk gaan.
Tijdens de campagne werd Cleveland beschuldigd van het verwekken van een kind bij een bekende societydame in Buffalo. De vrijgezel nam de verantwoordelijkheid, hoewel het evengoed van drie of vier van zijn vrienden had kunnen zijn. De Republikeinen grapten: `Ma, Ma, where is my Pa. To the White House, Ha, ha, ha.’ Hij won wel.
Tijdens zijn eerste termijn had Cleveland veel waargemaakt van zijn reputatie als een totaal eerlijk man in een totaal corrupte omgeving. Het leverde hem veel lof op, maar politiek stak Cleveland zijn hoofd in een strop door zich te verzetten tegen de absurde importheffingen. De overheid zwom in het geld en Cleveland stelde voor de tarieven te verlagen.
De tarieven waren echter de bron van macht van het Congres en corruptie was de orde van de dag. Een eerlijk man, zo luidde het adagium, was iemand die als hij eenmaal gekocht was ook gekocht bleef. Het ging zelfs zover dat Congresleden wetten indienden om het bepaalde bedrijven moeilijk te maken, met als enig doel om zich te laten afbetalen om het voorstel weer in te trekken.
Cleveland maakte ook vijanden door de spoorwegmaatschappijen te laten onderzoeken. Zij hadden van de federale overheid enorme stukken gratis land gekregen om hun rails te leggen, met aan beide zijden met een paar meter extra. Nu bleek dat ze veel meer hadden ingepikt en Cleveland eiste dertig miljoen hectare federaal land terug. In 1887 tekende Cleveland de Interstate Commerce Act, de eerste federale regulering van de spoorwegen. Een Commissie, de ICC, moest erop toezien dat de spoorwegtarieven ‘redelijk en juist’ waren. Vooralsnog was het alleen maar een gebaar. Pas onder Theodore Roosevelt kreeg de ICC tanden; vooralsnog deden Rockefeller en zijn collega-industriëlen wat ze wilden.
Toen Cleveland vroeg om de tarievenverlaging kreeg hij het verwijt dat hij de Republikeinen een thema had gegeven voor de verkiezingen. Cleveland antwoordde met wat de lijfspreuk van presidenten zou moeten zijn: ‘Wat heb je eraan gekozen te worden of herkozen te worden als je nergens voor staat?’
Cleveland voerde geen campagne, dat vond hij beneden de waardigheid van een president. Zoals voorspeld peperden de Republikeinen hem de tarieven in. Lagere tarieven, zo waarschuwden ze, zouden de Amerikaanse industrieën de nek omdraaien en miljoenen mensen werkloos maken. Deze bangmakerij was complete nonsens: het enige wat de tarieven deden was het garanderen van hoge prijzen voor de consument en hoge marges voor de producent.
Cleveland was altijd bang dat de machtige Democratische partijmachine in New York hem pootje zou lichten: hij wist dat hij zonder de kiesmannen van New York bijna niet kon winnen. Dat had de president goed gezien, want hoewel hij bijna 100.000 stemmen meer haalde dan de Republikeinse kandidaat Harrison, verloor hij de staat New York met 13.000 stemmen verschil. Daardoor kon Harrison 233 kiesmannen claimen en Cleveland slechts 168: tot 2000 de enige keer dat een president is gekozen die minder stemmen kreeg dan zijn tegenstander.